Het Hof verwierp de klacht, maar zei dat prof. Sison de voorlopige voorziening van de Nederlandse nationale overheid zou moeten krijgen. Het Hof verklaarde, dat het binnen de jurisdictie en de bevoegdheid van de Nederlandse nationale overheid ligt, de uitkering aan prof. Sison te herstellen.
Het Hof wees erop, dat de Verordening van de Europese Raad van 2001 het bevoegde gezag in elke lidstaat (in dit geval de Nederlandse overheid) toestaat, specifieke machtigingen te verlenen om de bevroren fondsen te gebruiken om te voorzien in de elementaire menselijke behoeften van personen op de lijst en hun familie ter betaling van levensmiddelen, geneesmiddelen, huur, hypotheekbetalingen alsook belastingen, verplichte verzekeringspremies en nutsvoorzieningen.
Als lidstaat van de Verenigde Naties mag Nederland, volgens Resolutie 1452 van de Veiligheidsraad van de VN van 20 december 2002, niemand op de zogenaamde terroristenlijst beroven van elementaire bestaansmiddelen als voeding, onderdak, geneesmiddelen, medische zorg, ziektekostenverzekering en honoraria. Ook moet Nederland, als lidstaat van de Europese Gemeenschap, volgens Verordening (EG) Nr. 561/2003 van de Europese Raad van 27 maart 2003, in de basisbehoeften van prof. Sison blijven voorzien. Deze EG-verordening bepaalt uitdrukkelijk dat zij op alle lidstaten direct van toepassing is.
Sinds november 2002 heeft de Gemeente Utrecht de sociale uitkeringen waarop prof. Sison als erkend politiek vluchteling recht heeft, stopgezet en daarmee de fundamentele mensenrechten van Prof. Sison geschonden, die door Europese Verdragen (EVRM) en Resolutie 1452 van de VN- Veiligheidsraad gewaarborgd zijn. Sedertdien heeft hij zowel mondeling zijn bezwaren kenbaar gemaakt op hoorzittingen onder leiding van het COA (Centrum Opvang Asielzoekers) als schriftelijk bij het ministerie van Financiën.
Het Comité 'Verdedig Sison' wijst de onrechtmatige maatregelen van de Nederlandse regering tegen professor Jose Maria Sison af. Met de beroving van prof. Sison van zijn elementaire bestaansvoorwaarden, het verbod om te werken en het stoppen van zijn sociale uitkering, waarop hij als erkend politiek vluchteling recht heeft, schendt de Nederlandse overheid, in de persoon van de minister van Financiën, het fundamentele recht op leven van prof. Sison door hem praktisch de middelen om aan voedsel te komen te ontnemen.
Zijn Nederlandse advocaten, Hans Langenberg en Dundar Gurses, hebben een zaak van voorlopige voorziening bij de Arrondissementsrechtbank van Utrecht aangespannen, om het besluit hem van zijn sociale uitkering te beroven aan te vechten en het directe herstel daarvan te eisen. De zaak zal bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg worden voortgezet als Prof. Sison binnen Nederland geen recht zal worden gedaan.
Het besluit van de Europese Rechtbank om het verzoek van Prof. Sison voor voorlopige voorzieningen te verwerpen laat onverlet het hoofdvraagstuk naar de wettigheid van de plaatsing van Prof. Sison op de lijst van vermeendeterroristen van de Europese Raad. Het Hof heeft de datum van de uitspraak over deze zaak nog niet bekendgemaakt.