De AKP, de regerende partij in Turkije, was zonder twijfel de winnaar in de afgelopen drie weken. Gaandeweg lukt het deze nieuwe burgerlijke partij om haar eigen agendapunten te bepalen, iets dat geen enkele regerende partij in de afgelopen tien jaar voor elkaar heeft gekregen.
Om te beginnen werd de door de EU opgelegde nieuwe arbeidswet in Turkije aangenomen. Door deze wet wordt nu ook in Turkije de arbeid geflexibiliseerd. Daarmee wordt de arbeid teruggebracht tot de essentie die het binnen kapitalistische verhoudingen heeft: een handelsartikel ontdaan van de weinige, nog overgebleven sociale maatregelen die de arbeiders beschermen.
Vervolgens kreeg Gul, de minister van Buitenlandse Zaken, complimenten van Powell voor een van zijn recent gehouden speeches. In deze speech richtte hij zich tot de afgevaardigden van moslimlanden en deed een oproep aan hen om de structurele veranderingen door te voeren die nodig zijn voor hun integratie met de westerse democratieën.
Kort daarna nam het Turkse parlement het zesde EU-hervormingspakket aan. Dit had direct effect: in Thessaloniki sprak Chirac over Turkije als een van de toekomstige leden van de EU.
(Inmiddels heeft de Turkse president Sezer op 30 juni een veto over het pakket uitgesproken, nvdr)
In de afgelopen weken boekte de AKP vooruitgang in het zich voortslepende conflict met het leger. Eerst kondigde de partij aan dat het Zevende EU Pakket van Hervormingen op korte termijn aan het parlement ter goedkeuring voorgelegd zal worden. Dit zal belangrijke maatregelen bevatten waarmee de invloed van het leger in Turkije ingeperkt zal worden. De secretaris van de Nationale Veiligheidsraad zal geen militair meer zijn maar een burger, het budget van het leger zal worden bepaald door civiele autoriteiten en de voorzitter van de centrale inlichtingendienst zal ook een civiele persoon worden. Ondanks het feit dat deze wijzigingen naar alle waarschijnlijkheid zijn opgesteld met volledig medeweten van het leger zelf, hebben het moment en de wijze waarop de AKP ze aankondigde binnen het leger absoluut voor verwarring gezorgd.
En tenslotte, met een uitstekend gevoel voor timing, is de AKP een campagne gestart tegen haar grootste politieke rivaal, de Jonge Partij (GP), juist op het moment dat de peilingen lieten zien dat de publieke steun voor de GP zeer sterk groeide, van vijf naar 18 procent in zes maanden tijd. Op dat moment besloot de AKP om het besluit van het Constitutionele Hof (Constitutional Court) en de Adviesraad voor Toezicht op de Energiemarkt (Council for the Supervision of the Energy Market) ten uitvoer te brengen. Op basis van dat besluit hebben regeringsvertegenwoordigers een inval gedaan bij twee grote energiebedrijven en ze vervolgens in beslag genomen. Deze bedrijven zijn bezit van Uzan, de Berlusconi-achtige voorzitter van de Jonge Partij. Deze regeringsoperatie werd gesteund door de meeste grote Turkse ondernemingen, die al lange tijd last hadden van zijn oneerlijke concurentie, doordat Uzan eigenaar is van een deel van de media. Zelfs de Financial Times in de VS juichte de inbeslagname toe, daarmee vast en zeker de reacties van Nokia en Motorola verwoordend, die recent door Uzan zijn opgelicht.
Wat een tragedie voor deze jonge man! Hij ging de politiek in om zichzelf een dekmantel te verschaffen voor zijn smerige zaakjes. Zijn onverwachte succes in de politiek maakte het noodzakelijk dat zijn vuile zaken onthuldwerden, anders hadden deze nog een aantal jaren verborgen kunnen blijven. En ondanks de grote publieke steun laat hij zien hoe onervaren en kwetsbaar hij nog is in de politiek. In reactie op alle gebeurtenissen kon hij niets intelligenters bedenken dan Erdogan een "atheïstische verrader" te noemen, tijdens een speech voor zijn publiek in Bursa. Daarmee had hij onmiddellijk een volgende rechtszaak aan zijn broek.
Voor de GP is het spel echter nog niet afgelopen, of de partij dat nou wil of niet. Er staan Turkije zoveel potentiële crises te wachten, dat het Turkse kapitalisme zich niet kan veroorloven om een van haar zonen te verliezen die de mogelijkheden heeft om de werkende klasse van het land te misleiden.
Een andere potentiële aanleiding voor een volgende crisis is het feit dat Turkije onlangs al haar havens en militaire bases heeft opengesteld voor de Verenigde Staten. De voorwaarden waaronder dit gebeurt zijn nog onbekend, maar zullen in ieder geval niet hartelijk worden ontvangen door de Turkse bevolking.
En tenslotte is er de economische crisis, die men enkele maanden heeft kunnen afhouden. Deflatie, industriële groei en de waarde van de Turkse lira kunnen onder normale omstandigheden een goed teken zijn maar onder de huidige specifieke omstandigheden van de Turkse economie werken ze juist remmend. Turkije heeft inflatie en devaluatie nodig om meer export mogelijk te maken! De kloof tussen de importuitgaven en de inkomsten uit export is gevaarlijk toegenomen.
Vertaling J. Bernaven