Het verlies aan banen in het bedrijfsleven was hoger dan de aanwas bij de overheid en de zorgsector. Het aantal banen was in het tweede kwartaal 22.000 lager dan een jaar eerder. Het eerste banenverlies sinds begin 1994 vindt plaats in de industrie, de bouw en de dienstverlening. In het bedrijfsleven gingen in een jaar tijd 116.000 banen verloren, terwijl het aantal banen bij overheid (inclusief onderwijs) en zorg met 94.000 groeide.
Werkgevers grijpen afname van werkgelegenheid aan om lonen meerjarig te verlagen.
De afbraak van werkgelegenheid zet zich versterkt door. Een paar voorbeelden van deze week: Bouwconcern BAM ontslaat 500 van 20.000 (2,5%), Sara Lee/Stegeman 210 van 980 (21%), V&D 2.300 van 14.000 (16,5%). Dat zijn voor Nederlandse begrippen zeer omvangrijke aantallen. In totaal telt Nederland nu nog 7,491 mln werknemers, maar dat worden er aanzienlijk minder de komende periode. CBS-onderzoeker Michiel Vergeer: "Het verlies aan banen in het bedrijfsleven gaat nu toch echt hard" (...) "Het is vergelijkbaar met de teruggang begin jaren negentig. In de industrie, de bouwnijverheid en de financiële en zakelijke dienstverlening gaat het nu al harder dan in 1991 en 1992." De industrie telde in het tweede kwartaal drie procent minder banen dan het jaar ervoor. De bouwnijverheid incasseerde met 4,1 procent de sterkste daling, terwijl de financiële en zakelijke dienstverlening tweeënhalf procent banen kwijtraakte.
In voltijdbanen uitgedrukt is de totale werkgelegenheid met 0,9 procent afgenomen tot 5,727 mln arbeidsjaren. Gemeten in arbeidsjaren vindt al sinds het derde kwartaal van 2002 een verlies aan werkgelegenheid plaats. Extra banen bij de overheid en in de zorg bevatten namelijk meer deeltijdwerk dan de banen die verdwijnen in bedrijven. In arbeidsjaren is de werkgelegenheid in drie kwartalen met 1,1 procent geslonken. Tot 2002 was jarenlang sprake van een groeitempo tussen anderhalf en drie procent.
Het verlies aan werkgelegenheid in de industrie nadert nu de dieptepunten tijdens de recessie van begin jaren tachtig. In 1981 verdween drie procent van de industriële werkgelegenheid. In 1982 en 1983 was dat vier procent. In 1993 en 1994, toen de industrie opnieuw door een dal ging, werden respectievelijk vier en drieënhalf procent van de voltijdbanen geschrapt.
Het banenverlies is geconcentreerd bij mannen die in totaal 1,3 procent arbeidsplaatsen verloren. Vrouwen kregen 0,9 procent meer banen, vooral dankzij 65.000 nieuwe banen in de zorg.
De verwachtingen blijken steeds negatiever te worden. In de periode juli 2002 tot juli 2003 noteerde MKB-Nederland een banenverlies van 66.000. Het gerealiseerde verlies aan arbeidsplaatsen is na een halfjaar al 40.000. Over de Nederlandse situatie zijn de kleine ondernemers 'erg somber', aldus de werkgeversorganisatie. De verwachtingen voor het eigen bedrijf noemen de ondernemers zelfs 'belabberd'. Dat geldt zowel voor verwachtingen van de eigen omzet als van de winst: 40 procent van de ondervraagden verwacht dat die dit jaar gaan afnemen. Ook van de VS valt weinig te verwachten. De Amerikaanse economie lijkt op papier weliswaar aan te trekken, maar de arbeidsmarkt blijft achter. Een teken dat de economie juist niet draait."Dat verandert snel", zegt het Witte Huis. Maar volgens de meeste economen neemt de werkloosheid tot en met volgend jaar nauwelijks af. De Amerikaanse economie zal Nederland niet kunnen helpen. Voor het eerst staan nu ook de investeringen in Nederland onder druk. "Twee van de vijf ondernemers zullen dit jaar niet gaan investeren", aldus een Nipo-analyse. "Zeventig procent, ofwel 350.000 ondernemingen, zit op de nullijn of daaronder", aldus voorzitter Loek Hermans.
Deze kapitalistische logica sluit naadloos aan op de voorstellen die het CNV op een presenteerblaadje aanbood. Ook werkgeversvereniging VNO-NCW liet uiteraard onmiddellijk weten voorstander te zijn van een meerjarig akkoord met de vakbonden over het matigen van de lonen.
De VVD-er Hermans en zijn kornuiten willen dat het kabinet "het weer aantrekkelijk maakt om in dit land te ondernemen en bedrijven te stimuleren weer te investeren". "Hinderlijke regelgeving en andere knelpunten, zoals hoge loonkosten, arboverplichtingen, opzegtermijnen bij ontslag en doorbetaling van salaris bij ziekte moeten zo snel mogelijk worden afgeschaft", zegt Hermans. "Voorts moet het kabinet investeren in innovatie, beroepsonderwijs en infrastructuur".
De druk op de lonen, die al leidde tot een verlaging van de bruto loonkosten in het tweede kwartaal van een gemiddelde van 4,9 procent in 2002 naar vier procent, zal dus verder toenemen. De groei van contractuele lonen bedroeg zelfs maar 2,9 procent. Enkele incidentele loonstijgingen zijn in deze cijfers buiten beschouwing gelaten. Extra zwaar voor de portemonnee wegen echter vooral hogere pensioenpremies en WAO-premies, die bovenop de loonsvermindering komen. Ook vorig jaar overtrof de stijging van sociale lasten met 6 tot 7 procent ruim de toename van beloningen, die rond 4 procent lag.
Bron: Het Financieele Dagblad, 4/9/10-9-2003