De FNV stelt in de CAO-onderhandelingen voor volgend jaar een looneis van 1,25 procent. Daarbovenop wil de vakcentrale 2,75 procent inzetten om de beoogde kabinetsingrepen in de VUT, prepensioenen, ziektewet en werkloosheidswet te repareren. De vakbeweging lijkt zich dus al op voorhand neer te leggen bij het loondictaat van de regering. Maar de twijfel over de koers is groot. Wordt het doorpolderen of gaan we eindelijk eens terugvechten?
FNV-CAO-coördinator Agnes Jongerius betoogt dat het herstellen van kabinetsingrepen het komende CAO-seizoen centraal zal staan. "Wat zij stukmaken, zullen wij repareren. Al kan ik niet garanderen dat je er geen barst meer van zult zien." Het CNV heeft aangeboden volgend jaar genoegen te nemen met de nullijn. Dit aanbod staat nog steeds, maar dan moet, volgens het CNV, het kabinet wel concessies doen in de sfeer van prepensioen, WW en WAO.
Werkgevers en kabinet gaat deze knieval lang niet ver genoeg. Zij willen de komende twee jaar het liefst op de nullijn zitten. Zo ook de CDA-bewindsman De Geus. In dat geval zou hij in het kabinet kunnen kijken of beoogde ingrepen kunnen worden verzacht. Om de druk op de ketel te houden dreigt hij met ontkoppeling tot 2007.
De vakbondstoppen van FNV en CNV aarzelen kennelijk over een uitruil: loon inleveren in ruil voor kleine reparaties van de aanvallen op prepensioen en behoud van (een afgeslankte vorm van) koppeling. Of zoals Cor Inja zegt: "Maar minstens zo slecht is dat het kabinet de onderhandelingsmogelijkheden voor de vakbeweging drastisch beperkt. De voornemens rond de WW, WAO, het prepensioen, de VUT en de pensioenleeftijd impliceren het ontstaan van een nieuwe vorm van geleide loonpolitiek." Hij wil dus meedoen aan een nieuwe vorm van geleide loonpolitiek, maar dan alleen als de FNV mag meepraten.
Tegelijkertijd zijn de polderbestuurders in de war. Zij hadden dit allemaal helemaal niet verwacht. Cor Inja in het Financieele Dagblad formuleert dat als volgt: "De scherpte en de intensiteit van de economische neergang heb ik vorig najaar echter niet voorzien. Het CPB trouwens ook niet. Dat de FNV zelf in een reorganisatie zou belanden, wist ik wel. Maar dat het aantal formatieplaatsen met een kwart tot eenderde zou afnemen, neen, zoveel onheil zag ik niet voor me. De val van Balkende 1 heb ik weer wel een beetje zien aankomen, maar dat Balkenende 2 nog rabiater de confrontatie zou zoeken met de vakbeweging kwam wel een beetje onverwacht."
"Een jaar geleden", vervolgt hij, "was het nog mogelijk om een beetje systematisch na te denken over de toekomst van de FNV. Nagaan bijvoorbeeld of de vakbeweging een sociale ANWB zou moeten worden of filosoferen over een verdergaande decentralisatie en de modernisering van het CAO-instrument. De mogelijkheden in kaart brengen van een puur syndicalistische koers waarin zelfregulering via afspraken met werkgevers zou prevaleren boven regelgeving door de overheid." Of een andere polderdroom: "Het initiatief veroveren in de discussies over de sociale zekerheid door een eigen stelsel te ontwerpen met één uitkeringsregeling voor iedereen ongeacht of je uitvalt door ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid."
En hij merkt tenslotte op: "Maar Balkenende stuurt de passie van de FNV een andere, meer activistische richting op."
Hij is duidelijk blij met de grote opkomst, maar twijfelt nog aan de bereidheid van zijn achterban om in actie te komen. "Het doet mij goed zo veel mensen op deze demonstratie te ontmoeten." Maar ook: "Ze denken ook dat u geen actie wilt voeren." Hij vraagt zich hardop af "of het misschien ook een doel van de scherpe bezuinigingsstrategie is om de sociale zekerheid in dit land om zeep te helpen?"
Hij ziet ook dat "dit kabinet ook groepen ontziet". "De kleptocraten die zich ongegeneerd verrijkt hebben, worden met 'fluwelen handschoentjes' geaaid." "Het kabinetsbeleid m.b.t. de rijken in dit land getuigt van een onbegrijpelijk laffe houding." "Dat bedoel ik als ik zeg dat het grote probleem van dit kabinet is dat men de pijn (...) oneerlijk verdeelt. Wie het totaal van de bezuinigingen overziet kan niet anders dan concluderen dat de sterkste schouders niet de zwaarste lasten dragen."
"Als het najaarsoverleg niets oplost en het kabinet halsstarrig blijft zal de rekening bij de werkgevers worden gelegd", met wie de vakbonden dan nog een fors appeltje te schillen hebben.
Hij noemt ze de "supporters van dit kabinet", wij zeggen de bazen van het kabinet. Dat is een essentieel verschil, maar kwaad is hij wel: "De werkgevers zitten achterover en de gebraden duifjes vliegen hun mond in met dit kabinet. Het wordt tijd dat men daar beseft dat in de CAO-onderhandelingen nog een zware rekening zal worden voorgelegd door FNV-bonden." Dat komt allemaal, in woorden, dicht bij het inzicht in de noodzaak van ouderwetse klassenstrijd.
Maar Guus van Huygenvoort laat zijn koers afhangen van de actiebereidheid van de leden. "Het woord is aan de leden waar we nu mee in discussie zijn." En hij herinnert hun eraan dat verzet bieden echt zin heeft. "Tal van acties die we gevoerd hebben zijn goed afgelopen." "Laat u niets aanpraten: de leden in de diverse FNV-bonden maken uit of we acties voeren en niet werkgevers en niet het kabinet en niet de opiniepeilingen. Praat met elkaar en laat je horen op ledenvergaderingen. We staan voor een rechtvaardige zaak. Ik roep u op in verzet te komen. Als we zelfbewust de strijd voeren dan zullen we in de CAO-onderhandelingen ook winnen!"
Alle Nederlandse regenten zullen, soms zelfs echt gemeend, zeggen dat het allemaal moet, om uit de problemen te komen en niet een komende generatie met 'onze' problemen op te zadelen. Dat klinkt als "aan het einde van de tunnel schijnt het licht", zoals we dat enige decennia geleden vaak hoorden. Het klinkt ook vaderlijk en geruststellend. De regering doet immers haar werk en kan gezien de economische moeilijkheden niet veel anders. Maar de woorden van Cor Inja die er op wijst dat hij nog maar een jaar geleden heel anders tegen de wereld aankeek, zouden ook wel eens van toepassing kunnen zijn op mensen als De Geus. Het doet bijna naïef aan hoe deze afbraakminister zichzelf verdedigt. Hij is oprecht van mening dat hij op de goede (calvinistische) weg is.
Zijn vriend Terpstra, die doet alsof hij hevig van het gedrag van zijn maatje is geschrokken, heeft inmiddels toch ook maar een comité in het leven geroepen dat acties tegen de kabinetsingrepen moet voorbereiden.
We zullen ons moeten realiseren dat "het gevecht veel scherper zal zijn en langduriger dan we tot voor een paar maanden terug dachten", realiseert Cor Inja zich nu. En Lodewijk de Waal kondigt aan dat acties van de FNV zich vooral gaan afspelen in de bedrijven. Niet op het Malieveld, zegt hij erbij. Verstandig, want de belangrijkste strijd wordt in de bedrijven gevoerd. Maar als hij bedoelt geen echte massamobilisatie te willen en daarom niet naar het Malieveld, creëert hij een valse tegenstelling. Als hij verder alleen maar denkt aan het repareren van CAO's is hij nog verder van een strijdbare aanpak afgedwaald. De tegenstanders van de FNV zitten op het Binnenhof, maar dat is slechts een tribune voor de belangen van het kapitaal.
Dat het kabinetsbeleid slecht is voor de economie neemt de regering er als lastig bijkomstig probleem bij. Het gaat het kabinet nu vooral om langdurige structurele maatregelen in het voordeel van de bovenbazen in dit land. Daarom wordt er strikt aan het financieringstekort van minder dan 3 procent vastgehouden. Dat de maatregelen vooral mensen die het al moeilijk hebben treft is ook geen wonder. Er moet een koopkrachtige groep blijven om de economie nog enigszins draaiend te houden. Bovendien moet de woede gekanaliseerd worden. Het is altijd makkelijker de zwakken aan te pakken dan de mondigen.
Vooral over de plannen rond de prepensioenen, de WAO en de WW. De ledenzouden die verslechteringen nu via de CAO-tafel willen terughalen.
Terecht merkt Jongerius op dat "er in de bedrijven volop ruimte zit om dat te doen". Dat klopt, maar ook genoeg om de koopkracht te verbeteren. Om dat vast te stellen gebruikt de vakcentrale een jarenlang beproefde formule, waarbij arbeidsproductiviteit, producentenprijzen en inflatie - dit alles gemeten over een drietal jaren - de vaste ingrediënten zijn. Dan komt er een loonruimte van 4 procent uit de bus rollen. Jarenlang heeft deze aanpak ervoor gezorgd dat er eigenlijk sprake was van een vorm van gestuurde loonpolitiek. Veelal werden hogere eisen met dez toverformule van tafel geveegd. Opvallend is dat men nu plotseling akkoord lijkt te gaan met het loslaten van deze systematiek. Er worden daartoe allerlei opportunistische redenen door de werkgevers opgesomd.
"De rek is er dan volledig uit. Je hebt de nullijn hard nodig, want alles wat erboven komt, betekent nog eens een verdere verslechtering van de concurrentiepositie", wordt aan die zijde opgemerkt.
Het zal een heel hete herfst worden. Hoe de strijd zal uitpakken, hangt mede af van de actiebereidheid van de leden.