Harde taal Britse vakbonden

Gordon Brown en Tony Blair één pot nat, maar wel rivalen.

Door Ron Verhoef

Begin september vond het congres van de gezamenlijke vakbonden, TUC (Trade Union Congress) plaats, zeg maar de FNV van Groot-Brittannië. Velen keken met spanning uit naar wat dit congres zou brengen. Er werd harde taal verwacht van de bonden. Zoals al vaker vermeld in Manifest nemen de vakbonden een steeds hardere houding in ten opzichte van het Britse kabinet.

De verwachting kwam ook geheel uit. De diverse bonden lieten weten dat zij Blair zat waren en de roep om de steun aan Labour te beëindigen was dan ook sterk. De roep om een vuist te vormen tegen het hele afbraakbeleid van Blair was duidelijk te horen.

Zo lieten diverse bonden weten dat zij de solidariteit tussen werknemers weer terug willen. Dat wil zeggen dat de arbeiders in staat moeten zijn om acties te ondernemen als hun collegae wat wordt aangedaan, ook al zijn ze daar zelf niet bij betrokken. Deze vorm van solidariteit werd door Labour afgeschaft.

Breuk tussen Blair en bonden

Er vielen meer besluiten die haaks stonden op het beleid van Blair. Zo bepaalde de TUC dat de pensioenen verdedigd zouden worden en dat er een eind moet komen aan alle vormen van uitverkoop van de publieke sector. Hoewel de TUC als geheel de banden met Labour nog niet verbreekt is het wel duidelijk dat er sprake is van een koelte.

Dat bleek met name na de toespraak van de minister van Financiën, Gordon Brown, de beoogde opvolger van Blair. Brown zei in zijn toespraak dat de regering er alles aan zou doen om herverdeling van inkomen te bewerkstelligen en dat de arbeiders konden rekenen op de steun van het Britse kabinet. Dit moet overigens wel met een grote korrel zout worden genomen. In diezelfde toespraak liet Brown ook weten dat er geen sprake kon zijn van het verlaten van het pad van de klassencollaboratie. Of zoals hij het stelde: "Labour zal nooit meer afstappen van zijn pro-bedrijfslevenstandpunt". Volgens Brown kan alleen samenwerking met het bedrijfsleven het lot van de arbeiders verbeteren.

Geen wonder dat Brown nagenoeg geen applaus kreeg toen hij klaar was met zijn toespraak. De minister kon weinig anders doen dan vertrekken, zonder de held te zijn die hij zo graag had willen spelen.

De breuk tussen de bonden en Blair kon niet beter geïllustreerd worden dan door dit gebrek aan enthousiasme. Een gebrek dat niet alleen opduikt bij de vakbonden, ook de gewone Brit heeft geen vertrouwen meer in Blair. Volgens de laatste peilingen wil 64 procent van de Britten graag dat Blair vertrekt. Maar de problemen gaan verder. Ook een groot deel van Labour ziet Blair inmiddels liever gaan dan komen. Zelfs mensen die vroeger tot het kamp van Blair gerekend konden worden vallen hem nu af, zoals Stephen Byers, voormalig minister van Onderwijs.

Brown en Blair: een pot nat

Tijdens het congres van de Labourpartij in Bournmouth, dat tijdens het schrijven van dit stuk nog volop aan de gang was, werd die verdeeldheid van Labour goed zichtbaar. De groei van de linkervleugel, de Socialist Campaign Group, is spectaculair maar ook het aantal leden dat niet echt links is maar toch van Blair af wil stijgt. Een grote groep leden heeft Brown al voorgedragen als nieuwe partijleider. Als we de Nederlandse pers mogen geloven een hele verandering. In werkelijkheid is het verschil tussen Brown en Blair echter minimaal. Ze verschillen op het punt van de euro, maar verder zijn ze het roerend met elkaar eens, zoals ook bleek tijdens detoespraak van Brown op het vakbondscongres.

De keuze voor Brown is vooral tactisch. Veel mensen herinneren zich Brown nog als de leider van de socialistische studentengroep in het Schotse Aberdeen. Dat was lang geleden maar het imago links te zijn draagt Brown nog altijd met zich mee. In werkelijkheid is Brown gewoon een nieuwe Blair die tegen de euro is.

De verdeeldheid binnen Labour hoeft nog geen probleem te zijn. De achterstand van de Tories is zo groot dat het haast onmogelijk is dat de conservatieven de volgende verkiezingen winnen. Als er al een bedreiging ontstaat dan komt deze meer van de Liberaal-democraten (Lib-Dems). In tussentijdse verkiezingen (ontstaan door overlijden of aftreden van parlementsleden) winnen de Lib-Dems het namelijk steeds vaker van Labour, zelfs in gebieden waar Labour onverslaanbaar leek.

De vraag is echter of de Lib-Dems de bevolking van Groot-Brittannië kunnen overtuigen dat ze genoeg slagkracht hebben om ook uit te groeien van de derde partij (met ongeveer 10 procent van de stemmen) naar een tweede of eerste partij (daarvoor is dan ongeveer 35 procent van de stemmen nodig). Als dat lukt zouden de SNP en Plaid Cymru waarschijnlijk wel bereid zijn gedoogsteun te verlenen. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat de Lib-Dems in staat zullen zijn die doorbraak al bij de komende verkiezingen te bewerkstelligen.

Het echte gevaar komt in ieder geval niet van de Tories maar van de Lib-Dems en van het grote aantal vakbonden dat afhaakt. Voorlopig kan Blair (of Brown) echter blijven bij gebrek aan alternatief, maar de positie van Labour wankelt steeds meer. Tijd dus om Labour weer terug te winnen voor de arbeidersklasse!

Bronnen: Morning Star, New Worker, Scottish Socialist Voice, BBC, The Guardian (weekblad van de CPA), The Guardian Weekly, Scots independent.