"De uitbreiding van de Europese Unie met tien nieuwe lidstaten heeft vergaande gevolgen voor de groei en werkgelegenheid in de huidige EU-lidstaten", zegt de voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen, VBO, de Belgische zusterorganisatie van het Nederlandse VNO-NCW.
De komst van de tien, veelal arme Centraal-Europese landen, per 1 mei volgend jaar, zal er de komende jaren toe leiden dat ondernemingen hun investeringen vooral plegen in de nieuwe lidstaten en niet in veel van de huidige EU-lidstaten. Het grote verschil in loonkosten is hierbij doorslaggevend. Dat zal negatieve gevolgen hebben voor de groei van de economie in de rest van Europa. "Tegenover de uitstroom van productievestigingen staat nog geen positief effect van een sterke groei van onze export. Daarvoor is de koopkracht in het Oosten nog onvoldoende", aldus de voorzitter.
De voorzitter verwacht dat vooral middelgrote productiebedrijven de productie zullen overplaatsen om vanuit Centraal-Europa de markten in de huidige EU-lidstaten te bestrijken. Voor een in België geproduceerde matras bedragen de loonkosten zo'n 35 tot 40 procent van de kostprijs. In Polen is dat slechts 5 procent. De basisindustrie, zoals de petrochemie, blijft naar verwachting wel in West-Europa.
Volgens de Belgische werkgeversvoorzitter speelt het argument dat de arbeidsproductiviteit in West-Europa hoger zou zijn dan in Centraal-Europa alleen op het macro-economisch niveau. "Zodra bedrijven verhuizen naar Centraal-Europa investeren ze daar in de meest moderne machines en leiden ze daar de werknemers op. Dan blijkt de arbeidsproductiviteit even hoog uit te vallen als in België." Hij voorziet voor Duitsland een stijging van de werkloosheid tot zes miljoen mensen. Plannen om nieuwe banen te creëren om de afbraak van werkgelegenheid te stoppen, bestempelt hij als "niet realistisch".
Bron: FD, 30-9-2003.