Na de eerste recessie in tien jaar tijd blijft de Amerikaanse economie aanmodderen; voor het tweede achtereenvolgende jaar steeg de armoede en daalde het inkomstenniveau, zo maakte het Amerikaanse Bureau voor de Statistiek gisteren bekend.
Vorig jaar bedroeg het armoedecijfer 12,1 procent tegenover 11,7 procent in 2001. Bijna 34,6 miljoen mensen leefden in armoede, ongeveer 1,7 miljoen meer dan in het jaar ervoor.
Het gemiddelde huishoudinkomen daalde tussen 2001 en 2002 met 1,1 procent tot 42.409 dollar, de inflatie in aanmerking genomen. Het armoedecijfer steeg weer nadat het de afgelopen tien jaar constant daalde tot 11,3 procent in 2000, wat het laagste niveau was in meer dan 25 jaar. In het grootste gedeelte van de negentiger jaren steeg het inkomensniveau, in 2000 bleef het gelijk en de afgelopen twee jaar was er een daling te zien.
Bill Spriggs, de onderzoeksdirecteur van de National Urban League, vindt deze cijfers verontrustend: "Dit kan een van de grootste inkomensdalingen van de afgelopen 30 jaar betekenen. We zien dat de mensen dieper in de armoede wegzakken omdat de economie geen banen voortbrengt."
Hoewel er in november 2001 officieel een einde aan de recessie kwam, hadden deskundigen voorspeld dat de groeiende werkloosheid en de nog wankele economie de armoede zouden doen toenemen en dat het inkomen voor de meeste mensen zou dalen.
Volgens Daniel Weinberg van het Bureau voor de Statistiek komen de afwijkingen die tussen 2001 en 2002 zijn ontstaan overeen met veranderingen die na vorige recessies te zien waren.
"Het hoogste punt in de armoedecyclus en het laagste punt in het inkomensniveau doen zich altijd voor in het jaar na een recessie", zei hij op een persconferentie op het hoofdkantoor in Suitland in de staat Maryland.
In 2002 leefden 12,1 miljoen kinderen in armoede, oftewel 16,7 procent van alle kinderen, tegen 11,7 miljoen of 16,3 procent in de voorgaande jaren.
Het Bureau voor de Statistiek deelde mee deze cijfers statistisch niet als significant te beschouwen.
De jaarlijkse berekeningen van het Bureau voor de Statistiek zijn gemaakt aan de hand van een onderzoek van 78.000 huishoudens in maart. Ze vormen voor de regering de officiële maatstaf voor de armoede en het inkomen. In 2002 was het moeilijker om de armoedecijfers en het inkomensniveau van de verschillende raciale en etnische groeperingen met elkaar te vergelijken, omdat de ondervraagden nu pas voor het eerst konden melden tot meer dan één ras te behoren.
Zo bedroeg het armoedecijfer van de zwarte bevolking onder hen die zichzelf zagen als een "mix van zwart en een ander ras" 23,9 procent, en dat van hen die zichzelf als uitsluitend "zwart" betitelden 24,1 procent.
Op welke manier er ook gemeten werd, het Bureau voor de Statistiek constateerde een enorme toename sinds 2001, toen 22,7 procent van de zwarten in armoede leefde. De armoedecijfers van de blanken, de Aziaten en de Latino'sbleven relatief ongewijzigd. De middeninkomens van de zwarten en de Latino's gingen omlaag maar bleven relatief hetzelfde voor de blanken. De blanken en de Aziaten ontvingen het hoogste inkomen.
Bron: Associated Press, Arab News, vertaling Frans Willems.