De ongelijke verdeling van de koek
|
Nederland, de Polder.
|
Door Jos van Bergen
Nu de economie in Nederland in een recessie verkeert neemt de strijd om de verdeling van de koek toe. De koek wordt kleiner maar geen van de partijen gaat er graag op achteruit. Alle aandacht gaat dan ook uit naar de verdeling van de koek. In de discussie wordt de economische recessie gereduceerd tot een verdelingsvraagstuk.
Alle partijen erkennen de noodzaak van loonmatiging. Dagelijks worden we overspoeld met uitspraken over "onze" concurrentiepositie die verslechterd zou zijn zodat bezuinigingen en gematigde loonontwikkeling nodig zijn om de economie er weer bovenop te helpen. Werkgevers gaan hierin voorop en hun politieke spreekbuis, het kabinet, praat deze boodschap in alle mogelijke varianten voortdurend na. Niet alleen de heersende machten, maar ook bijvoorbeeld SP-voorman Jan Marijnissen en FNV-vakbondsleider Lodewijk de Waal erkennen in deze tijd van recessie de noodzaak van loonmatiging. Geen van allen gaat in op de vraag waardoor de economische achteruitgang veroorzaakt wordt. Alsof het een natuurwet betreft aanvaarden al deze mensen het kleiner worden van de koek en het vanzelfsprekende antwoord van loonmatiging er op.
Belangen en wondermiddelen
Maar veel mensen met een arbeidsinkomen of een uitkering verzetten zich hiertegen. Als nu het kleiner worden van de koek leidt tot een strijd om de verdeling ervan, hoe kan de strijd dan weer geluwd worden? Het is welhaast een retorische vraag, maar alle partijen gaan hem, gevangen in de realiteit van alle dag, angstvallig uit de weg. Niet voor niets, want het onderzoek naar de oorzaken van de huidige economische achteruitgang raakt direct aan de economische fundamenten van onze maatschappij, en daarmee aan fundamentele economische belangen. Degenen die belang hebben bij het economische fundament zien natuurlijk liever niet dat dat fundament - en hun eigen belang daarbij - ter discussie gesteld wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze lieden het onderzoek uit de weg gaan en voortdurend de loonmatiging naar voren schuiven als het wondermiddel voor alle problemen.
Kapitaal en arbeid
Sterker nog, gegeven het systeem dat gebaseerd is op de zogenaamde vrije markteconomie is loonmatiging vanuit hun positie volstrekt begrijpelijk. Om het hoofd te kunnen bieden aan de toenemende prijsconcurrentie is verlaging van de productiekosten voor hen de oplossing. Daarom leggen zij voortdurend de nadruk op de toename van de arbeidsproductiviteit en op de afname van de loonkosten. Voor hen zijn goede winstvooruitzichten de voorwaarde voor nieuwe investeringen die op hun beurt nieuwe arbeidsplaatsen zouden scheppen. Eerst winst, dan arbeidsinkomen. En is er geen winst, dan wijkt het bedrijfsleven uit naar lagelonenlanden of het gaat op de fles. In beide gevallen valt ook het arbeidsinkomen weg. De loonarbeid is dus afhankelijk van een goed renderend kapitaal.
Loondaling leidt tot meer loondaling
Maar omgekeerd is het kapitaal evengoed afhankelijk van de loonarbeid. Want het kapitaal gebruikt de mensen met een arbeidsinkomen om zijn producten aan de man te brengen en daarmee niet alleen de productiekosten, maar ook de winst te realiseren. Als de afzet stagneert blijft de winst uit, komt de economische groei tot stilstand en slaat de groei zelfs om in achteruitgang. Dat is de situatie waarin wij ons nu bevinden. Daling van de reële lonen, zoals wordt voorgesteld door de vakbonden, lost dit probleem niet opomdat minder inkomen leidt tot minder uitgaven. De cijfers bevestigen dat de consumentenbestedingen in Nederland de laatste tijd inderdaad zijn gedaald, en een verdere aantasting van de koopkracht zal dit probleem alleen nog maar verergeren. Verder teruglopende afzet en winst is het gevolg. Loondaling versterkt zo bij het kapitaal alleen maar de roep tot nog meer loondaling. Het kapitaal eist de winst op ten koste van het arbeidsinkomen waarmee het de mogelijkheden voor het maken van winst verder ondergraaft.
Tekort door gedwongen nietsdoen
Loondaling bij voortdurend stijgende kosten van levensonderhoud lost niet alleen niets op, maar brengt ook mensen in grote financiële problemen met alle persoonlijke en maatschappelijke gevolgen van dien. Daarom is verdediging van het inkomenspeil beslist noodzakelijk. Naast de strijd om de verdeling van de koek moet ook de discussie over de oorzaken van het kleiner worden van de koek op gang komen. De economische recessie zelf moet op de agenda. Terwijl steeds meer mensen gedwongen zijn tot nietsdoen ontstaan er overal in onze maatschappij grote tekorten en sociale onrust. Deze wanverhouding moet op de agenda om aan veel mensen in een uitzichtloze positie weer een nieuw perspectief te bieden. Het wordt hoog tijd dat het oppervlakkige aanpakken en bestrijden plaatsmaakt voor het fundamentele oplossen.