Enige tijd geleden kwam de heer Lenssen op televisie om te vertellen dat scholen geld zat hadden. Meneer Lenssen was toen nog voorzitter van de BVE-raad (Beroeps- en Volwassenen Educatie), ofwel de vertegenwoordiger van de ROC's (de MBO's dus) van Nederland.
Menig werknemer (*) in het MBO zal van deze bewering opgekeken hebben. Hebben scholen liggende gelden die ze aan vernieuwing kunnen besteden? Het antwoord is ja en nee. Inderdaad hebben de meeste scholen een behoorlijke algemene reserve, maar deze kan niet besteed worden aan investeringen in het onderwijs. Waarom niet? Omdat de scholen dat niet willen? Integendeel. De scholen hebben echter te maken met de t-(min)2-financiering. Dit betekent dat ze gefinancierd worden op basis van het aantal leerlingen dat ze twee jaar geleden hadden en niet op basis van het aantal leerlingen dat zij nu hebben. Door de groei van het aantal leerlingen ontstaan zo tekorten bij steeds meer MBO's, die aangevuld worden vanuit de algemene reserve.
Een andere bron van de tekorten is de enorme hoeveelheid geld die scholen inmiddels steken in de onderwijsvernieuwing. Vormen van Probleemgestuurd Onderwijs en Projectmatig Onderwijs worden namelijk steeds populairder maar kosten ook handenvol geld. De overheid en het bedrijfsleven zien die vernieuwing wel zitten maar dat leidt niet tot extra financiering.
Ook de overheadkosten van de scholen rijzen de pan uit. Door de overmatige regelgeving en oneindige controles ontstaat er een hele laag van werknemers die niet meer met het onderwijs bezig zijn. Langzaam maar zeker vormen docenten op steeds meer scholen een minderheid.
Al deze extra kosten worden dus gedekt door de liggende gelden die meneer Lenssen ons voorhoudt! Als scholen die echter zouden gebruiken zijn ze binnen de kortste keren failliet. Sterker nog het Dudok College in Hilversum had vorig jaar de twijfelachtige eer als eerste MBO in Nederland failliet te gaan.
Ook andere scholen kampen met zware problemen door het gebrek aan financiering. Mijn eigen school heeft nu nog een algemene reserve waarmee ze twee tot drie jaar vooruit kan bij gelijkblijvend leerlingentallen.
Hoewel de regering wel hard kan roepen dat ze niet bezuinigt op onderwijs en er zelfs geld in wil steken, zal het iedereen uit bovenstaande wel duidelijk zijn dat het extra geld nog niet eens genoeg is om de opgelopen achterstand in te halen, laat staan om de kwaliteit te verbeteren.
De uiteindelijke slachtoffers zijn de leerlingen die straks een diplomahebben zonder enige waarde en dat is niet hun schuld. De meeste leerlingen zijn wel degelijk gemotiveerd en hebben ook voldoende capaciteit om de opleiding af te ronden. Scholen zijn niet meer in staat die capaciteit te benutten en wentelen het op 'de jeugd van tegenwoordig die niets meer kan' af.
(*) waaronder ik als docent van de MTS in Emmen.