Dalende consumptie ondanks stijging krediet

Op de onderonsjes van de top past slechts druk van onderop. De NCPN helpt de progressieve bevolking door het aanbieden van theoretisch gereedschap, waarmee de werkelijkheid beter kan worden begrepen en veranderd. Vooral jongeren tonen grote belangstelling.  

 

Door Jos van Bergen

De consumentenbestedingen in Japan zijn in september met 0,9 procent gedaald. In de VS daalden de gezinsuitgaven in september met 0,3 procent vergeleken met de maand ervoor. De detailhandelsverkopen in Duitsland kwamen in september 0,4 procent lager uit dan een jaar eerder. Tegelijkertijd bleef de inflatie in de eurolanden in oktober ten opzichte van een jaar eerder gelijk op 2,1 procent. De burgerlijke statistieken tonen gestaag stijgende prijzen en dalende consumentenuitgaven.

Dat is slecht nieuws voor bedrijven die in genoemde landen hun producten verkopen. Dalende consumentenbestedingen betekenen minder omzet, en minder omzet betekent in het algemeen minder winst. Voor de industrie in Nederland komt daar nog bij dat de kosten van grondstoffen harder gestegen zijn dan de afzetprijzen. Grondstoffen en halffabrikaten stegen in het derde kwartaal met 2,4 procent ten opzichte van een jaar eerder, en de afzetprijzen met 0,5 procent. Ondanks de prijsoorlog in de supermarkten betalen de kleine producenten het gelach. Zij zullen op de kosten moeten bezuinigen, met name op loonkosten, wat vervolgens leidt tot verder dalende consumentenbestedingen. Deze ontwikkeling, gecombineerd met oplopende werkloosheid en nulrondes voor de inkomens van werkende mensen en uitkeringsgerechtigden, voorspelt niet veel goeds voor de economieën van de VS, Japan en de EU. Dalende inkomens bij stijgende prijzen voor de gewone man vertalen zich in dalende afzetten en winsten voor de bedrijven die vervolgens in groten getale uitwijken naar lagelonenlanden. Het grootkapitaal is voortdurend op zoek naar de meest winstgevende verhouding tussen kosten en opbrengsten en ondergraaft daarmee zijn eigen doelstelling.

Tijdrekken

De crisis wordt in de tijd gerekt door de inzet van krediet. De consumptie van gezinnen en overheden kan ondanks daling van inkomsten op peil blijven als betaald wordt met geleend geld. Het rentewapen is hiervoor het instrument. Dalende rente maakt lenen goedkoper zodat voor dezelfde rentelasten meer geld geleend kan worden. Maar het effect is beperkt omdat de rentestand niet lager kan worden dan nul procent. Eindeloos veel lenen zit er ook niet in omdat elke lening ook weer terugbetaald moet worden. De overwaarde van de eigen woning kan maar één keer verzilverd en uitgegeven worden waar evengoed een grotere schuld tegenover staat. Aan het interen op de reserves komt ook een eind. Gelet op de fors toegenomen winst van ABN Amro vaart het financierskapitaal hier wel bij. Dit neemt echter niet weg dat het gehele proces van overheveling van rijkdom eindig is en ophoudt als de meeste mensen niets meer bezitten. Dan stort de consumptie in en raakt de economische crisis in een stroomversnelling. Krediet leidt dus niet alleen tot uitstel, maar vergroot uiteindelijk ook de heftigheid waarmee de crisis tot uitbarsting komt.

Vertrouwen en portemonnee

Beleidsmakers bij overheden en centrale banken zien deze bui natuurlijk ook hangen. Op meerdere fronten trachten zij het onafwendbare af te wenden. Het sleutelwoord in deze strijd is vertrouwen. Statistieken met betrekking tot het consumentenvertrouwen en het producentenvertrouwen geven het sentiment weer dat weerspiegeld wordt in de koersen op de aandelenbeurzen. Positieve berichtgeving uit de koker van het bedrijfsleven en van overheden spiegelen ons een wereld voor die niet bestaat om de moed er maar in te houden. Het verlies van 52.000 banen in september werd door het Bureau of Labour Statistics in de VS voorgesteld als een toename met 57.000. Het bedrijfslevenbrengt zogenaamde proforma cijfers naar buiten die steeds meer in positieve zin afwijken van de rapportage volgens de voorschriften (GAAP) van de beurswaakhond in de VS. De overwinning in een oorlog sterkt eveneens het vertrouwen. Terwijl ook in de VS de prijzen van de dagelijkse benodigdheden de pan uitrijzen blijft het inflatiecijfer maar aangeven dat er van enige prijsstijging nauwelijks sprake zou zijn. Op alle mogelijke manieren zet de commercie mensen onder druk om te consumeren. Wie niet meedoet ligt eruit. Maar ook aan het grote vertrouwensspel en de commerciële druk komt een einde. Hoe groot het vertrouwen en de druk ook zijn, als de portemonnee leeg is houdt alles op. En voor steeds meer mensen komt dat moment steeds dichterbij.

Illusie en werkelijkheid

Het is dus zaak om te voorkomen dat de portemonnee leeg raakt. Belastingverlaging en hogere overheidsuitgaven zijn daarvoor het recept. Maar belastingverlaging betekent minder inkomsten voor de overheid die ook nog eens meer uitgeeft. Het tekort op de begroting van de federale overheid in de VS komt dit jaar uit rond 500 miljard dollar, nog afgezien van de kosten van de oorlog in Irak. Bovendien bedraagt het handelstekort eveneens 500 miljard dollar. Van de tien biljoen dollar die aan goederen en diensten wordt geproduceerd wordt dus één biljoen gefinancierd met schulden, dat wil zeggen met geld waar geen productie tegenover staat. Een enorme geldcreatie is het gevolg, geld waar geen waarde tegenover staat waardoor de waarde van het geld daalt. Er is nu dus een enorme inflatie aan de gang die zichtbaar wordt in stijgende koersen op de aandelenbeurzen. En stijgende koersen vergroten weer het vertrouwen bij veel Amerikanen die vaak aandeelhouders zijn. Maar in de strijd tussen het vertrouwen en de portemonnee, tussen illusie en werkelijkheid, zal uiteindelijk de werkelijkheid de overwinning behalen. Ook als de aandelen niet in prijs dalen worden zij toch minder waard omdat de waarde wordt uitgedrukt in dollars waar steeds minder van gekocht kan worden. En dat leidt er uiteindelijk toch toe dat steeds meer portemonnees leeg raken.

Vrijheid van uitzuigen

Ook daar zijn de beleidsmakers op bedacht. Als de problemen in eigen huis onoplosbaar zijn, dan moet het geld dat nodig is om de economie draaiend te houden maar ergens anders vandaan komen. En zo wordt Irak aangetapt. Er is slechts een klein beetje benzine in het slangetje voor nodig om de gehele benzinetank leeg te zuigen. De kosten van een oorlog tegen Irak en de investering van enkele tientallen miljarden dollars voor de zogeheten wederopbouw hebben tot doel de geldstroom richting VS op gang te brengen. Bedrijven staan in de rij om te investeren en goed geld te verdienen. De vrijheid voor de Irakezen betekent in werkelijkheid dus de vrijheid van het kapitaal om de Irakezen en hun bodemrijkdommen uit te zuigen. Bovendien kunnen de VS met hun zeggenschap over de olie in Irak de opkomende macht China, met zijn toenemende behoefte aan energie, en andere rivalen in bedwang houden. Het uitzuigen van Irak komt nu dus goed op gang en is in hoofdzaak ingegeven door de problemen in de eigen economie. En als de geldstroom uit Irak niet volstaat volgen er meer landen om te voorkomen dat de inkomstenstroom opdroogt, de economie instort en het fundament onder de maatschappij wordt weggeslagen.

Vriendschap en rivaliteit

Maar de praktijk is weerbarstig. De Irakezen werken niet mee en de spanning tussen de VS en hun bondgenoten-rivalen loopt op. Die hebben ook zo hun economische problemen en zo'n zuigslangetje zouden zij ook wel kunnen gebruiken. Achter de schermen wordt het verzet in Irak georganiseerd, gefinancierd en bewapend. Naarmate de economische situatie in de wereld verslechtert, de economische koek dus kleiner wordt, neemt de strijd om delen van de koek toe. Om er zelf niet op achteruit te gaan moet het eigen aandeel verhoudingsgewijs toenemen wat betekent dat anderen dubbel moeten inleveren. Nog wint de vriendschap het van de rivaliteit, maar als de wereldeconomie echt instort, als de koek alleen nog maar een koekje is, zal de rivaliteit de overhand krijgen en zullen de bondgenoten uit economisch eigenbelang elkaars vijanden worden. De strijd om de geldstromen leidt dan onherroepelijk tot wereldoorlog.

Werk of inkomen

Terug in eigen land is het niet anders. In de strijd om de krimpende koek eisen de werkgevers - het kapitaal - een relatief groter deel op zodat de werknemers - de loonarbeid - dubbel moeten inleveren. De concurrentiepositie zou door loonmatiging worden versterkt waardoor er meer werk in Nederland verricht zou kunnen worden dan wel minder werkgelegenheid verloren zou gaan. De keus tussen werk of inkomen is echter misleidend. Enkele maanden nadat werknemers van Aino 20 procent van hun inkomen hadden ingeleverd om het bedrijf overeind te houden ging Aino op de fles. Het inleveren van loon leidde dus niet tot behoud van werk en tot overmaat van ramp viel de WW-uitkering ook nog eens 20 procent lager uit. Inleveren garandeert dus niet behoud van werkgelegenheid, maar wel minder geld in de portemonnee zodat er ook minder uitgegeven kan worden. En juist daarom gaan er meer bedrijven failliet. De keus tussen werk of inkomen, die overgenomen is door de vakbondsleiding, berust dus op een drogredenatie die in eerste instantie de werkgevers in de kaart speelt maar vervolgens als een boemerang terugkomt. Het is de capitulatie op voorhand door een organisatie van de arbeiders die nu juist de strijd aan zou moeten gaan. Het is aan de achterban om zich te ontdoen van deze lieden die de belangenstrijd in de weg staan en te vervangen door leiders die de strijd wel aangaan.

Harteloos geld

Het kapitaal is voortdurend op zoek naar rendement ten koste van de eigen bevolking en van die in landen zoals Irak. Het veroorzaakt crisis, loondalingen, armoede, uitzichtloosheid, 'kut-Marokkanen' en oorlog; het verkoopt bezetting als bevrijding, uitbuiting als vrijheid, loondaling als behoud van werkgelegenheid, en oorlog en repressie als terrorismebestrijding. Het probeert zijn eigen crisis op te lossen langs de weg van roof. De eigen bevolking wordt beroofd van haar spaarcenten, de bevolking van Irak wordt beroofd van haar bodemschatten, en elke bevolking wordt beroofd van de vruchten van haar arbeid en van haar menselijkheid. Alleen het geld telt, niet de mens. De man van tien miljoen heeft de opdracht mensen met een gewoon inkomen op straat te zetten, hen te beroven van hun inkomen. Het kabinet berooft hen vervolgens onder het mom van stimulatie tot herintreding van hun uitkering, van hun spaargeld en hun eigen woning. Een kleine laag van topbestuurders met exorbitante inkomens gebruikt de staat om de roof te organiseren en het verzet van steeds meer mensen hiertegen in de kiem te smoren. Maar mensen laten zich het leven niet onmogelijk maken. Zij zullen zich organiseren, zij zullen de strijd samen aangaan, zij zullen opkomen voor hun eigen belangen, voor die van de bevolking van Irak en voor de vrede, en zij zullen strijden voor een maatschappij waarin niet het harteloze geld alles dicteert, maar waarin zij een menselijk bestaan kunnen leiden.