De totale waarde van de wapentransacties tussen geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden kwam in 2002 op een waarde van bijna 17,7 miljard dollar, wat neerkomt op een stijging van 4 procent ten opzichte van 2001. Weliswaar komt deze waarde - na inflatiecorrecties - op de tweede plaats van onderen in de hele periode 1995-2002.
Zoals te verwachten, zijn de VS bij de handel met ontwikkelingslanden goed voor de eerste plaats met 7,3 miljard dollar en een marktaandeel van 41 procent. Groot-Brittannië was tweede met een verkoopcijfer van 3,3 miljard dollar en een marktaandeel van 19,5 procent. Dan komt Rusland pas met 23,9 miljard dollar en een marktaandeel van 17,1 procent. Maar ook de Volksrepubliek China staat sinds lang te dringen op de lucratieve markt van de dood. In de vier jaar van 1999-2002 sloot China - zelf nog een ontwikkelingsland - verdragen over wapenleveranties met ontwikkelingslanden af in de buurt van 11,3 miljard dollar.
De cijfers zijn ontleend aan het recente jaarverslag van de CRS - Congressional Research Service - getiteld "Conventionele Wapenhandel in Ontwikkelingslanden, 1995-2002", een bijna honderd pagina's tellend werk dat begin oktober aan het Congres van de VS werd voorgelegd. Bovendien staat in het verslag een passage over de exporthandel van Noord-Korea inzake ballistische raketten en de wapenhandel van Irak in de afgelopen jaren. De CRS, waar het wetenschappelijk bureau van het Congres van de VS achter schuil gaat, heeft in het kader van het onderzoek ook toegang tot de diverse gegevens inzake wapenhandel van andere landen, zoals die door de verschillende (veiligheids)organen van de VS zijn verzameld. Deze feiten zijn normaal gesproken niet toegankelijk, wat tot op zekere hoogt ook geldt voor het verslag van de CRS, alhoewel dit officieel geen stempel "vertrouwelijk" of "geheim" draagt. "Wij werken enkel voor het Congres", is de afwerende reactie van de CRS-medewerkers bij navraag. Als echter een lid van het Congres een copie doorgeeft, is dat zijn zaak.
Uit het nieuwe jaarverslag, dat de auteur van dit artikel in handen heeft, valt te lezen, dat de VS ook in de totale wapenhandel, die tevens de levering omvat aan bondgenoten en geïndustrialiseerde landen, bij lange na de grootste is bij de wereldwijde handel met deze moordwerktuigen. In het laatste jaar bedroeg de export van de VS 13,3 miljard dollar, wat in vergelijking tot de 12,1 miljard dollar van het jaar 2001 een groei van bijna 10 procent betekent. Het aandeel van de VS in de totale internationale wapenhandel bedroeg 45,5 procent. Rusland komt op de tweede plaats met 5 miljard dollar, gevolgd door Frankrijk, dat voor 1 miljard dollar verkoopt aan derdewereldlanden.
Duitsland verkoopt volgens het CRS-verslag inzake wapenverkoop veel minder aan ontwikkelingslanden. De grote verkopen liggen al een paar jaar acher ons: 2,2 miljard dollar in 1999 en minstens 1 miljard dollar in 1998 en 2000. Vanwege de vele Europese samenwerkingsprogramma's is het echter moeilijk om de specifieke verantwoordelijkheden van de belangrijkste Europese wapenproducenten: Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittanië en Italië, te onderscheiden. Daarom telt het CRS-verslag de exporten van deze landen bij voorkeur samen. Op die wijze heeft het CRS-verslag voor de jaren 2001 en 2002 een 'aanzienlijke' stijging vastgesteld van het martkaandeel van deze groep in de wapenhandel met ontwikkelingslanden: van 5,1 procent in 2001 naar 11,9 procent in 2002. De totale waarde van de wapenleveranties steegvan 832 miljoen dollar naar 2,1 miljard dollar. Van deze groep van vier had Frankrijk in deze jaren het leeuwenaandeel. Duitsland was zowel in 2001 als in 2002 goed voor 100 miljoen dollar aan wapenverdragen met ontwikkelingslanden. Italië daarentegen kon zijn leveringsverdragen met de ontwikkelingslanden verhogen van 200 miljoen dollar in 2001 naar 300 miljoen dollar in 2002.
Vertaling Yosé Höhne-Sparborth