De regeringsleiders van de Europese Unie hebben overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid. Ten tijde van het schrijven van dit artikel verwachtte men dat er ook een akkoord zou komen over een Europese defensiemacht, nu het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland het hierover met elkaar eens zijn.
Kern van het Europese veiligheidsbeleid is preventie, niet te verwarren met pre-emptief ingrijpen, zoals door de VS in Irak. 'Dynamische bedreigingen' moeten preventief worden aangepakt voordat ze groeien. "De Unie moet kunnen ingrijpen zodra problemen zich voordoen: vroeg, snel en zo nodig stevig." Wat het verschil tussen pre-emptief en preventief ingrijpen dan wel is, wordt niet duidelijk. Het lijkt meer op een ander woord voor hetzelfde.
Javier Solana, de hoge Europese vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, is de auteur van de strategie. Hij roept de lidstaten van de Unie op meer te investeren in militaire capaciteit en de beschikbare middelen te delen. De aanvallen op de sociale voorzieningen, het inkomen en de uitkeringen, zullen hierdoor nog groter worden. Om het verzet tegen deze oorlogsplannen te dempen, zal deze aanpak ook gepaard gaan met nog grotere aanvallen op de democratische verworvenheden.
Solana deelt de analyse van de VS dat de verspreiding van massavernietigingswapens momenteel het grootste gevaar voor de veiligheid en de stabiliteit vormt. Daarmee schaart hij zich achter de VS die zich opmaken voor aanvallen op Iran, Syriƫ, de DVRK, Libiƫ en Cuba onder het voorwendsel van 'verspreiding van massavernietigingswapens'.
Bron: FD, 13-12-2003.