Deze keer willen we het eens hebben over iets dat zich in een aantal jaren door middel van de persorganen heeft ontwikkeld tot bijna een gegeven: de minachting voor het gewone. Met 'gewone' bedoel ik dan de wijze van leven, de leefomstandigheden van al die mensen wier levensritme en huiselijke omstandigdeden worden bepaald door hun beroepswerkzaamheden en de daarmee verbonden inkomsten. Dit in tegenstelling tot al diegenen die denken zelf hun werktijden te kunnen bepalen, werktijden waarin uiteraard 'keihard' gewerkt wordt in beroepen die zeer 'creatief' zijn.
Het is de hooghartigheid waarmee dan ook werkelijk alles wat met de leefomstandigheden van het in hun ogen 'mindere volk' te maken heeft wordt benaderd. Wat dagelijks van vele tientallen pagina's opninie en nieuws afstraalt. Het is ditzelfde dedain waarmee interviewers, wethouders, directies van woningcorporaties, welzijnswerkers van het nieuwe type en sociologen van allerlei slag het hebben over woonwijken, over criminaliteit, over werklozen, over baldadige jongeren. Het wordt elke dag van de daken geschreeuwd: jullie buurten, jullie straten deugen niet; ze zijn grauw, zoals jullie grauw zijn. Een artikel of een intellectueel gesprek over een buurt of straat waar 'gewoon volk' woont, is niet compleet als niet minstens in één bijzin de verzameling woningen - met straatstenen en tegels en al - deprimerend wordt genoemd. Het zal in die zelfvoldane koppen dan ook nooit opkomen, als zij het over verwaarloosde huizen hebben, de eigenaar, de huisbaas ter verantwoording te roepen.
Zelfs de nieuwe wijken, die vinex-wijken worden genoemd en waar echt niet de allerarmsten van Nederland wonen, worden al als desolaat en troosteloos bestempeld. Ook deze, nog korte tijd geleden als aanwinst van modern burgerlijk wonen aangeprezen lokaties, zijn tot het elitair verachtelijk predicaat 'rijtjeswoning' gedegradeerd. Ja zeker vergeleken met de optrekjes van de Heinsbroeken en Brenninkmeyers is alles flets en estethisch minderwaardig. Hooghartigheid, minachting voor het gewone, vindt zijn specialisatie in superglossy-bladen als Quote, Miljonair, Business Class, enzovoort.
Als oude sociaal-democratische bestuurders het vroeger hadden over verheffing van het volk, van de arbeidersklasse, dan wilden ze de verschillen tussen arm en rijk verkleinen en de levensomstandigheden van het arbeidersvolk verbeteren. Ook door huizen te bouwen. Tegenwoordig breekt men huizen af om het aantal lager betaalde mensen - die alleen al daarom een criminele inslag zouden hebben - te verminderen. En óók, door dure huizen in buurten te bouwen, het aantal hogerbetaalde mensen - die alleen al daarom over hogere normen en waarden zouden beschikken - te vermeerderen.
In buurten moet dus van huisvestingsbeleid een opvoedkundige werking uitgaan, van 'hoog' richting 'laag' .'Spiegelend bouwen', noemt men dat tegenwoordig. Weer zo'n mooi woord. Onlangs las ik ergens dat iemand vond dat een woonwijk, zo'n twintig jaar geleden gebouwd, dus naar normale menselijke maatstaven tamelijk nieuw, nu al verpauperd was. De kans is dan ook groot dat verpaupering aan die woningen niet is af te zien. Voor een groot deel waren het destijds mensen met redelijke inkomens die deze wijk gingen bevolken. Zij die goed geboerd hebben, promotie hebben gemaakt, zijn later zo'n wijk uitgetrokken naar een duurdere dus 'betere' buurt. Mensen die lager op de burgerlijke maatschappelijke ladder staan, hebben hun plaats ingenomen. Dus is zo'n buurt, naar de meer elitaire maatstaven, verpauperd...
Dat die mensen dat allemaal maar pikken, hoor ik vragen. Goede vraag, maar al die beledigingen zijn nooit persoonlijk bedoeld, alle gangbare individualistische retoriek ten spijt. Gewone mensen worden niet persoonlijk, niet als individu, aangesproken. Ze worden niet eens aangesproken, er wordt over hen gesproken. Als onderklasse, als onderlaag van de samenleving, als de kansarmen, als achterstandswijkbewoners...
Bij onvoldoende inzicht in de politiek-maatschappelijke verhoudingen, bij cultivering van het individuele, zullen velen zich niet eens beledigd weten. Tot op hun kans wachtende nieuwe fortunisten, of hele en halve fascisten, de gelegenheid krijgen. Maar het kan ook anders. Wie in die laatste woorden een boodschap ziet, die heeft ze goed begrepen.