Schoolmoord vanuit onderwijsperspectief

Door Ron Verhoef

In het artikel over de schoolmoord in Den Haag van Rinze Visser wordt helaas voorbijgegaan aan de ontwikkelingen binnen het onderwijs op dit moment. Terecht wijst Rinze erop dat er al veel te veel bezuinigd is op het onderwijs en dat ook het jeugd en jongerenwerk wegbezuinigd is, maar hij vergeet daarbij te vermelden dat het onderwijs ook veranderd is.

Uit het artikel van Rinze kan worden opgemaakt dat het onderwijs nog altijd het ouderwetse klassikale systeem is, alleen nu in megascholen en zonder speciaal onderwijs. Dat is feitelijk niet zo.

Aanvankelijk hebben de bezuinigingen in het onderwijs geleid tot het ontstaan van zeer grote scholen. De ene fusie volgde de andere op en, zoals Rinze terecht vermeldt, moest het speciaal onderwijs steeds meer verdwijnen. Deze enorme scholen werden vooral ontwikkeld om kosten te besparen. Een school is immers een werkgever. Neem nu een kleine LTS zoals die vroeger bestond, bepaalde vakken werden daar maar heel beperkt gegeven, (bijvoorbeeld mijn eigen vakken: geschiedenis en maatschappijleer). Docenten in deze vakken waren vaak werkzaam op meerdere scholen en dat is duurder dan als een docent bij één school werkt. De fusies leidden tot kostenbesparing, maar het gevolg was ook dat docenten steeds van de ene locatie naar de andere moesten en daardoor nauwelijks tijd hadden voor de leerling. Het was vaak: lesgeven, jas aantrekken, de auto in, en weer lesgeven. Voor leerlingen uit klassen waar je geen les gaf was je een onbekende.

Tegenbeweging

Al weer enige jaren is echter een tegenbeweging zichtbaar. Steeds meer scholen hadden door dat dit leidde tot vervreemding. Bovendien werd er vanuit Den Haag druk op de ketel gezet om iedereen met een diploma van school te laten gaan. Gevolg was dat bij, met name VMBO's en MBO's, waar het risico op uitval het grootst is, een verandering begon op te treden. Steeds meer scholen zijn er nu van overtuigd dat je een beperkte groep docenten op een beperkt aantal leerlingen moet hebben. Zo kennen de leerlingen en leraren elkaar goed. De kloof om op school over problemen te praten is kleiner en bovendien wordt er sneller gesignaleerd als het fout gaat.

Ook op mijn school hebben we enige jaren terug voor dit model gekozen. Bij ons werken we in kleine groepjes (maximaal 9 leerlingen) die telkens worden aangestuurd door een vaste docent, de tutor. Deze docent heeft daardoor een zeer goed overzicht over de leerprestaties van leerlingen maar is ook sneller in staat problemen te signaleren. Groot nadeel vind ik wel dat de taken die voorheen bij jeugd- en jongerenwerk lagen nu bij de leraar liggen en voor die taken ben ik niet opgeleid. Dit is wel een duidelijk onwenselijk gevolg van de herstructurering en bezuinigingen.

Daarnaast is er een tweede verandering. Als een beperkte groep leerlingen steeds dezelfde leraren moeten hebben dan is dit een probleem voor leraren die vakken geven waar weinig uren in zitten. Zo geef ik van oorsprong MCV aan het MBO-Elektrotechniek. In dit vak zitten echter maar zeven lesuren per week, terwijl 29 lesuren een fulltime baan is. Voor mij was zeven lesuren dus niet genoeg. Ik zou feitelijk toch bij andere vakgroepen les moeten geven (dat deed ik vroeger ook, ik gaf toen ook MCV bij Installatietechniek, de ICT en Economie), maar dat willen scholen niet meer. In plaats daarvan worden leraren op meerdere plaatsen binnen één afdeling ingezet. Zo geef ik tegenwoordig naast MCV ook nog zakelijke communicatie (in de volksmond Nederlands, maar dan zonder spelling, grammatica en literatuur), Engels, VCA (veiligheid in de techniek), Bedrijfskunde, ben ik tutor en doe ik aan stagebegeleiding. Door de combinatie van al deze functies kom ik precies aan 29 lesuren, ofwel een fulltime baan, en ben ik volledig ingezet bij de afdeling Elektrotechniek (waarvan dan ook weer het grootste deel binnen de afstudeerrichting Telematica). Ik heb ook mijn bureau in de vleugel van Elektrotechniek en dus ben ik voor alle leerlingen bekend en bereikbaar. Natuurlijk kun je je afvragen of het wel een goede ontwikkeling is dat je zo maar voor al deze vakken bekwaam wordt verklaard (en daarmee indirect bevoegd) door het bestuur van de school, zeker als er bevoegde docenten werkloos thuis zouden zitten. Zelf zie ik meer voordelen dan nadelen.

Concurrentie

In ieder geval is onze locatie volgens de statistieken van de afgelopen vijf jaar de veiligste MBO-school in Drenthe, ondanks het feit dat niet al onze jongens lieverdjes zijn! Dit lijkt me een duidelijk bewijs dat het werkt!

Het volstaat dus niet te wijzen naar bezuinigingen en dan te doen alsof dit tot een algemeen en niet onderkend probleem leidt. Steeds meer scholen hebben oog voor de nadelen van megascholen. Wat ik begrijp van de school van Murat is echter dat dit nog steeds een soort megaschool is.

Daarnaast heb ik een ander probleem met het artikel van Rinze. Op papier is er inderdaad sprake van een concurrentiestrijd tussen scholen. Dat wil de overheid namelijk graag omdat het zou leiden tot verbetering. In de praktijk wil het nog niet echt vlotten met die concurrentie. Zeker niet in het Noorden. Alle scholen zijn in landelijke clubs verenigd en doen niet al te veel moeite om leerlingen van elkaar af te pakken. Zeker als je kijkt naar de MBO's zal blijken dat deze vooral nog regionaal opgezet zijn. Er is hier en daar wel sprake van een zekere concurrentie maar over het algemeen stelt dat niet zoveel voor.

Dat de scholen afhankelijk zijn van het bedrijfsleven klopt, maar dat is zeker niet de wens van de school. Een van de redenen waarom mijn direct leidinggevende mij graag wil houden is dat hij weet dat ik ook nog heel veel aandacht geef aan zelfontplooiing van leerlingen. Ik ben berucht om mijn afdwalen tijdens de lessen naar thema's die jongeren bezighouden, zonder dat dit perse over het bedrijfsleven gaat, meestal dwaal je meer af naar zaken die gaan over de diepere betekenis van het leven en juist die lessen vinden de leerlingen het leukst. Natuurlijk ben ik maar één persoon, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook op andere scholen docenten zijn die zich blijven inzetten voor de zelfontplooiing en ik ben er ook van overtuigd dat die leraren net zoveel steun van hun directie krijgen als ik.

Reëel zijn

Daarnaast moeten we reëel zijn. Nu leven we nog in een kapitalistische wereld en de jongeren moeten straks ook in die kapitalistische wereld overleven, er is immers nog veel werk te doen om jongeren bewust te maken dat het anders kan. Jongeren hebben er recht op een beroep te leren waar ze straks iets mee kunnen en helaas is dat nu nog een beroep binnen het kapitalisme. Het is aan communisten om aan bewustwording over het communisme te doen, niet aan scholen (hoewel meer objectiviteit van scholen wel op zijn plaats zou zijn!).

Wat de moord ons vooral moet leren is dat megascholen niet meer van deze tijd zijn en dat de kentering naar kleinere vakgroepen met vaste docenten gesteund moet worden. In dat soort vakgroepen waren problemen eerder gesignaleerd. Daar is echter geld voor nodig. Een pleidooi over hoe het in de samenleving anders moet of wat er verkeerd is, is leuk en noodzakelijk maar eigenlijk zouden wij er vooral ook voor moeten pleiten dat het onderwijs nu het geld krijgt om de positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren ook te kunnen blijven doorzetten. En juist dat debat miste ik in alle discussies, zowel binnen als buiten de partij. Angstvallig werd vermeden te zeggen dat er ook scholen zijn die met succes zaken anders doen, maar dat die scholen wel vaak geld tekortkomen.