Zojuist afgeronde laboratoriumtests hebben aangetoond dat twee leden van een onderzoeksteam van het Uranium Medical Research Centre (UMRC) besmet zijn geraakt met verarmd uranium. De twee, afkomstig uit Canada en Beiroet, maakten in oktober 2003 een rondreis door Irak, vijf maanden na het beëindigen van de luchtbombardementen en de grondoorlog in het kader van Operatie Iraqi Freedom. Met behulp van massaspectrometrie mat het laboratorium van UMRC in Duitsland de gehaltes verarmd uranium in de urinestalen van beide teamleden.
Het UMRC-team onderzocht de gevechtszones en de platgebombardeerde plekken die onder controle staan van de VS en Groot-Brittannië in Zuid-Irak, inclusief Bagdad, An Nasiriyah, As Suweiriah en Basra. Het inhaleren van zeer fijn rondzwevend zand en stofdeeltjes die doordrongen zijn van uranium, het in de lucht verspreide uraniumoxide en minuscule metaaldeeltjes worden gezien als de veroorzakers van de besmetting met verarmd uranium. Uranium werd gedurende de zesentwintig dagen van Iraqi Freedom door de VS en GrootBrittannië gebruikt in onder meer antitankgranaten en zware munitie die op bunkers afgevuurd werden. De besmetting van de leden van het UMRC-team openbaarde zich na een verblijf van slechts twee weken in het gebied, maanden na de voornaamste gevechtshandelingen. Hiermee wordt het risico aangetoond voor de burgers, de medewerkers van de NGO's, de coalitietroepen, de buitenlandse betrokkenen bij de wederopbouw en het diplomatieke personeel.
Het UMRC was in 1997 de eerste studiegroep die verarmd uranium vond in de urine van Canadese, Britse en Amerikaanse soldaten die dienden in de eerste Golfoorlog. De ontdekking van het uranium afkomstig van het slagveld werd gedaan zeven jaar nadat de militairen eraan blootgesteld waren. In januari 2004 gaf het Amerikaanse Veteranenbureau toe dat ze in 2000, acht jaar na Operatie Desert Storm, verarmd uranium hadden aangetroffen in de urine van
Amerikaanse soldaten die niet in direct contact waren geweest met munitie die voorzien was van verarmd uranium. In 2001 en in 2002 mat het UMRC hoge concentraties van het uraniumisotoop U-236 in Afghaanse burgers die daaraan waren blootgesteld als gevolg van de bombardementen tijdens Operatie Enduring Freedom.
In november 2003 bracht het Britse ministerie van Defensie in The Guardian een officiële verklaring naar buiten waarin afstand gedaan werd van het UMRC-onderzoek naar de hoge stralingsniveaus op slagvelden waar de Britten gevochten hadden. Het ministerie verklaarde ondubbelzinnig dat het uranium
dat gebruikt was vast bleef zitten in de vernielde Iraakse tanks en dat mensen er niet mee besmet konden worden. Sindsdien heeft het ministerie van Defensie ongewoon hoge concentraties van uranium aangetroffen in de urine van de eerste gewapende divisie die dienst deed in Basra. De recente bevindingen van het ministerie van Defensie en de besmetting van de UMRC-leden tonen aan dat het noodzakelijk is onmiddellijke maatregelen te nemen om de blootgestelde burgerbevolking en het buitenlandse personeel in Irak te beschermen.
De voorlopige resultaten van de laboratoriumtests van het UMRC op urinestalen en grond- en watermonsters wijzen op verontreiniging met verarmd uranium in diverse Iraakse steden en gevechtszones. Later deze maand zullen de details van het UMRC-onderzoek in gebombardeerde plaatsen en gevechtszones die onder controle staan van de VS en Groot-Brittannië openbaar worden. HetUMRC heeft zijn hulp aangeboden aan het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) om als gids te fungeren voor een UNEP-team dat na afloop van de gewapende conflicten de radiologisch besmette gebombardeerde gebieden en gevechtszones in Irak en Afghanistan gaat onderzoeken. Het UMRC wil dat het UNEP onmiddellijk een begin maakt met een onderzoek en een programma ter bescherming van de Iraakse en Afghaanse burgers tegen de straling en dringt er tevens bij het UNEP op aan dat het de leiding op zich neemt van een schoonmaakoperatie in de vervuilde gebieden.
Vertaling Frans Willems.