De afgelopen periode trokken twee zaken die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben de aandacht. De discussie over de vraag of Nederland nu wel of niet een fraudeland genoemd kan worden én het overlijden en de bijzetting van prinses - ex-koningin - Juliana.
Nederland fraudeland? Dat raakt aan de bekende Nederlandse koopmansgeest. Fraude, omkoopschandalen? Koopmanschap, ondernemerschap, winststreven, in strijd met niet vastgelegde fatsoensnormen? Een 'tabaksblatt' als schaamteverhullend vijgenblad? Alhoewel, het gaat over het beroemde of beruchte Hollandse koopmanschap, waarvan in de vaderlandse geschiedenis roemruchte staaltjes te noemen zijn. De zilvervloot, de rovers beroofd.
Vanaf het roven van de Spaanse zilvervloot - over de periode ervoor zullen we het maar niet hebben - tot op heden zou een lange lijst van hoogtepunten (voor anderen: dieptepunten) opgenoemd kunnen worden; evenzovele mijlpalen van economische 'heldendaden'...
Hier begint zo langzamerhand vanuit de historische schemer een raakvlak met het overleden ex-staatshoofd, Juliana, zichtbaar te worden. Wij schrijven 1824. De Nederlandse Handel Maatschappij wordt opgericht, op initiatief van koning Willem de Eerste. Deze koning is de belangrijkste aandeelhouder. Wij hebben het hier over de uitbuiting en onderdrukking van de Indonesische be- volking en het leegroven van dat land. Naast de gedwongen verbouw van voorgeschreven tropische producten werd de Indonesische bevolking verplicht allerlei werk te verrichten, zonder hiervoor betaald te worden. De aanleg van wegen, het verfraaien van de tuinen van Nederlandse ambtenaren des konings, het verrichten van herendiensten voor de inheemse feodale machthebbers en nog meer van dat slavenwerk, kostten tienduizenden mensenlevens.
Om nog maar niet te spreken van de honderdduizenden doden als gevolg van de door de koloniale landbouwcultuurdwang ontstane hongersnoden. Omkoperijen en knevelarijen waren aan de orde van de dag, maar het woord fraude kwam niet voor. Het geld stroomde binnen bij de kapitalisten-kolonisten van die tijd, niet in het minst bij grootaandeelhouder, zeg maar: majesteit-aandeelhouder, koning Willem de Eerste van Oranje.
"Het cultuurstelsel, dat op monopolistische wijze de wereld van tropische producten voorzag, moet dan ook worden gezien als het begin van de moderne kolonisatie, d.w.z. de beginfase van de plundering van de volkeren van Indonesië op grote schaal. Onder het imperialisme zou deze uitbuiting nog intensiever worden".
Zo wordt het beschreven in het 'leerboek voor de Arbeidersbeweging' (1954, partijbestuur CPN). Deze vorm van geschiedschrijving - vanuit het standpunt van de ondedrukten - onderwijst men niet op de scholen, of ze nu wit, zwart, of gemengd genoemd worden.
De geschiedenis van de Oranjes is steeds verbonden geweest met kapitalistisch kolonialistische winstmakers en uitbuiting van de onderdrukte volken. Dus ook met de daarbij horende omkopingen, berovingen en onmenselijke praktijken. En hoewel niemand verantwoordelijk gesteld kan worden voor de daden en levenswandel van voorouders, blijft wel staan dat door overerving rijkdommen worden genereerd, waarvan zeker een deel met bloed is besmeurd. En zoals zwart geld eerst witgewassen moet worden ter legalisering van de circulatie, zo verbleekt het door bloed gekleurde geld als vanzelf tot wit. Sterker nog, het is alsof het nooit anders dan wit is geweest.
De allerwegen als een 'zo gewoon' mens geprezen Juliana, mag dan als ex-staatshoofd recht hebben op alle haar toekomende staatsrechtelijke eer; zo gewoon was ze niet. De overleden ex-koningin was dan misschien liever een 'gewoon mens' geweest, gewoon was ze, gezien haar kapitaal en de oorsprong ervan, niet.