De beelden van martelende Amerikaanse en Britse soldaten in Irak waren amper uitgezonden of daar meldde zich de prominente militaire historicus Michael Wolffsohn uit München in een tv-uitzending: "Als een van de middelen in de strijd tegen het terrorisme is voor mij de marteling of de dreiging met marteling geoorloofd." Dat moest minister van Defensie, Peter Struck, natuurlijk tegenspreken. "Een Duits soldaat martelt niemand', liet hij woensdag weten.
Wolffsohn is niet alleen op alle tv-kanalen een graag gehoorde deskundige op het gebied van de internationale veiligheid, hij geeft ook les op de universiteit van de Bundeswehr. Nadat van Struck geëist was die man te ontslaan, liet een woordvoerder van de Bundeswehr echter weten dat de minister niet over "wettelijke of disciplinaire middelen" tegen Wolffsohn zou beschikken. Een ontslag zou ook slecht in het politieke klimaat van dit moment hebben gepast. Niet alleen omdat officieren van justitie marteling van ontvoerders hadden geëist en Brandenburgs justitiepersoneel het martelen van gevangenen hadden geoefend. Het was tenslotte minister Struck's collega, Otto Schily (Binnenlandse Zaken), die korte tijd geleden in het weekblad 'Der Spiegel' over het doden van terroristen had nagedacht, natuurlijk om erger te voorkomen.
Waar er in Afghanistan open vragen zijn, zijn er bij de operaties van de Bundeswehr in het kader van het Kosovo-bezettingsleger KFOR zekerheden. "Deutsche Soldaten auf dem Babystrich" (Duitse soldaten in de kinderprostitutie). Met deze kop shockeerde de 'ARD-Weltspiegel' op 17 december 2000 de kijkers. Vooral rond de Bundeswehrkazerne in het Macedonische Tetovo bloeide de handel in minderjarige slavinnen. "In de 'Truppe' weten ze het wel. Intussen vertaalt men daar de afkorting KFOR met 'Kinderficker - operative Reserve'", citeerde toen "junge Welt" de tv-reportage. Een misbruikte minderjarige legde uit, dat de soldaten voor een deel onder begeleiding van officieren kwamen. De Hardthöhe (zetel van defensie in Bonn) vergoeilijkte toen alles. Angelika Beer, toen de 'defensiewoordvoerster' van de 'Grüne', opperde zelfs het idee van Bundeswehr-bordelen, opdat aan de seksuele behoeften van de vredestroepen zou kunnen worden voldaan.
Dat misbruik van tot prostitutie gedwongen minderjarigen door de KFOR sindsdien niet verminderd is, toonde een begin mei jl. gepubliceerd bericht van Amnesty International. Volgens dit bericht is het aantal bars en bordelen in Kosovo, waar meisjes worden vastgehouden sinds de komst van de NAVO-troepen in 1999, van 18 naar meer dan 200 gegroeid. De meeste minderjarigen - volgens A.I. waren er ook 11-jarigen onder de slachtoffers - moesten tot 15 klanten per nacht bedienen. Amnesty beschuldigt de internationale strijdkrachten, dat ze "niet alleen hebben gefaald wat betreft de bescherming van de mensenrechten van vrouwen en meisjes, maar hen in veel gevallen ook zelf gebruikten voor seksuele beloningen en volgens sommige bronnen ook zelf betrokken zijn bij de meisjeshandel." Tien VN-politieagenten werden reeds ontslagen, KFOR-soldaten vallen echter onder immuniteit.
Misschien kun je zeggen: wat maakt het uit of soldaten hun slachtoffers in legergevangenissen als Abu Ghraib of op particuliere plaatsen misbruiken en martelen. Voor de betrokkenen is dit verschil er niet. En zolang minister Struck niet voor transparantie zorgt en de daders niet gestraft worden, is hij politiek net zo verantwoordelijk als zijn ambtscollega Donald Rumsfeld.
(*) op basis van een artikel van Jürgen Elsõsser in het linkse dagblad 'junge Welt', 14-5-2004