Het besluit van de regering-Bush om militaire C-130 vliegtuigen in te zetten voor de intensivering van de subversieve radio-uitzendingen gericht op Cuba heeft de spanning tussen Cuba en de Verenigde Staten nog verder doen oplopen.
De nieuwe Amerikaanse destabiliserende acties zijn op zichzelf al agressief, maar het gebruik van een militair vliegtuig is bijzonder verontrustend vanwege het reële risico op incidenten die hierdoor kunnen ontstaan op de grens van de Cubaanse en Amerikaanse territoriale wateren.
De Amerikaanse invasie van de Cubaanse ether begon in 1960 met een programmering van twintig uur per dag waarin boodschappen werden doorgegeven aan geheime agenten en saboteurs om hen aan te zetten tot terroristische acties op het eiland.
De situatie escaleerde onder Ronald Reagan toen de zeer krachtige zender van Radio Marti met zijn uitzendingen begon. Deze naam was nogal misplaatst en de Cubanen voelen zich bijzonder beledigd door het gebruik van de naam van de nationale held José Martí in dit verband. Martí waarschuwde immers herhaaldelijk voor het gevaar van 'het monster uit het noorden' voor Cuba en Latijns-Amerika.
George Bush Sr. droeg aan deze belediging bij met de Spaanstalige uitzendingen van TV Marti. De Cubaanse regering kan niet veel anders doen dan het verstoren van deze signalen en het aan de kaak stellen van deze praktijken bij internationale organisaties, met name bij de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU).
De naderende dreiging die uitgaat van George W. Bush moet bezien worden in het licht van twee eerdere gelegenheden het afgelopen halfjaar, waarbij hij probeerde een militaire confrontatie met Cuba uit te lokken.
Een van deze pogingen was volgens de vooraanstaande Duitse wetenschapper en socioloog Heinz Dieterich Steffan het gebruik van zes jachtbommenwerpers door de Amerikaanse regering om Radio Marti uit te laten zenden, met als werkelijk doel het veroorzaken van een incident in de lucht.
In 1989 deed Steffan verslag van de onthullingen van een gepensioneerde Amerikaanse admiraal over de vele militaire oefeningen voor een aanval op Cuba. Tijdens één daarvan vlogen tachtig bewapende jachtbommenwerpers in aanvalsformatie naar het eiland om de effectiviteit van het Cubaanse radarsysteem te testen. Indien Cuba een raket had afgevuurd of zich anderszins had willen verdedigen hadden de VS de aanval ingezet, aldus Steffan.
Met dit in het achterhoofd waarschuwen Cuba-kenners voor de gevaren die het gebruik van de C-130 toestellen tijdens anti-Cubaanse acties met zich meebrengt, waaronder ook het risico van een mechanisch defect of een ander ongeluk dat onafzienbare gevolgen met zich mee kan brengen.
Bron: Prensa Latina, Havana 12 mei 2004, vertaling Frans Willems.