Het voelde alsof we weer naar een 1-mei bijeenkomst gingen zoals twee weken geleden toen ik in de auto van mijn vriend stapte. Ditmaal gaven we echter gehoor aan een militante oproep om te demonstreren tegen George Bush' 'fascistische politiek tegen Cuba'. In plaats van dat we ons verzamelden op de Plaza de la Revolucion paradeerden we nu op de Malecon-kustweg om terecht te komen bij het ogenschijnlijk ondoordringbare Amerikaanse belangenkantoor.
Om de Cubaanse protestterminologie te begrijpen moet men onderscheid maken tussen een 'mars' en een 'concentratie'. Het laatste, wat wij op de Internationale Dag van de Arbeid deden was een verzameling op één plaats om onze steun te betuigen. Vandaag liepen we tien kilometer onder de brandende zon. Sommigen droegen grote borden met afbeeldingen van de Amerikaanse oorlogsmisdaden in Irak mee en iedereen had een vlag bij zich. De organisatie van deze manifestaties is vlekkeloos, er rijden bussen naartoe vanuit de hele stad, er zijn mobiele toiletten, en ambulances en vrachtwagens met water staan paraat.
Aan het eind van de demonstratie werden alle deelnemers opgehaald, de vlaggen werden verzameld, vrijwilligers uit de buurt ruimden de boel op en vrachtwagens van de reinigingsdienst verrichtten de laatste schoonmaakwerkzaamheden.
Waar de voorstellen op neerkwamen was de beperking van Amerikaanse familiebezoeken aan Cuba van eens per jaar tot eens in de drie jaar en een ernstige limitering van het bedrag dat de emigranten aan hun familie mochten overmaken. Ook werd er besloten tot een uitgave van 36 miljoen dollar voor 'democratie-bevorderende activiteiten', een toename met 18 miljoen voor de 'uitzendingen met behulp van vliegtuigen van Radio en TV Marti gericht op Cuba' en 5 miljoen extra voor 'algemene diplomatieke activiteiten' om de wereld te informeren over Castro's schendingen van de mensenrechten.'
Gelukkig voor ons lijkt de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Roger Noriega niet te weten waar al dit geld vandaan moet komen. "Er zullen ombuigingen moeten plaatsvinden binnen de bestaande budgetten", zei hij.
De afgelopen dagen heeft Cuba zich al voorbereid op de economische tegenspoed. De dollarwinkels beperken zich tot de verkoop van voedsel en toiletartikelen en de niet levensnoodzakelijke artikelen worden duurder om meer dollars in de economie te kunnen pompen.
Ook al duurde het maar dertig minuten, het was genoeg om de mensen de hele dag opgezweept te houden, en toen ik Segundo Enriques, een 66-jarige gepensioneerde militair die zich met zijn fiets een weg door de menigte baande interviewde, zei hij dat hij gekomen was om "Bush' genocidale beleid' te beantwoorden." De oudstrijder bekritiseerde de Amerikaanse motieven om ten oorlog te gaan: "Het gaat ze alleen maar om het geld", zei hij. Hij sprak de hoop uit dat het niet nodig zou zijn, maar indien wel was hij bereid zijn geweer opnieuw op te nemen, waaraan hij toevoegde dat er voor alle Cubanen een geweer voorradig is.
De grote stroom demonstranten splitste zich in groepen die gescheiden werden door rijen vergrotingen van de foto's van de afschuwelijke Amerikaanse misdaden in Irak.
Tijdens een gewone demonstratie trekt men in een lange stoet van punt A naar punt B. Bij een Cubaanse parade komt er veel meer enthousiasme kijken, en deze ging gepaard met volksmuziek van Silvio Rodriguez en anderen, gekostumeerde kinderen op de schouders van hun vaders, getrommel op conga's, wat romantiek hier en daar en ik zag zelfs een vrouw van middelbare leeftijd die met haar gameboy speelde. Een sociale gebeurtenis die voortkomt uit politiek bewustzijn.
Tegen het einde, toen we het billboard naast het Amerikaanse belangenkantoor met de tekst 'Heren imperialisten, wij kennen niet de minste angst voor jullie' passeerden sprak ik met de 11-jarige Dailin Beloya van de Antonio Maceoschool. Het deed me goed te zien dat zij voor zichzelf sprak, en dat haar ouders zich afzijdig hielden toen ze me uitlegde dat de parade zelf het belangrijkste was geweest vandaag, het samen de straat opgaan, en dat het beste deel ervan de toespraak van Fidel was.
Ik vroeg haar wat ze het mooiste vond aan de toespraak, en zonder aarzelen antwoordde ze: "Dat wij ons niet gaan overgeven!"
(Mike Fuller is een in de VS geboren schrijver, docent en vertaler die sinds 1994 op Cuba woont en werkt. Hij maakt reportages voor het nieuwsagentschap Prensa Latina in Havana.)
Havana Malecon, 14 mei 2004, vertaling Frans Willems.