Een dode man ligt met zijn gezicht omlaag op de weg van Bagdad naar de heilige stad Kufa, het geestelijke hart van de Shia-opstand tegen de Amerikanen. Hij draagt een gekreukt kameelharig kleed en is zojuist gedood, misschien door een mijn of door een van de vele lokale bandieten of door een verdwaalde Amerikaanse kogel. Een menigte zwermt als wespen rondom hem, belust op wraak. Gewapend verzet, ja of nee?
Wat verder, bij de voornaamste moskee van Kufa waar de opstandige Shialeider Moqtada al-Sadr het vrijdaggebed leidt, staan twee gewapende Mahdi's met ontgrendelde Kalashnikovgeweren, versierd met stickers van Sadr. Gisteren bij dageraad braken VS-tanks en pantserwagens door de toegangshekken van één van de drie moskeeën van Kufa, in de tot nog toe meest doortastende actie tegen de antiwesterse geestelijkheid. Zij openden het vuur op de Mahdi-strijders, die zich daar verschanst hadden en doodden er ten minste twintig. In de stad sneuvelden in totaal 32 strijders.
In het nabijgelegen Karbala dwongen zware Amerikaanse pantservoertuigen het Mahdi-leger zich terug te trekken, na dagenlang de stad gebombardeerd te hebben. Algemeen bekend in de Iraakse hoofdstad is dat praktisch alle Madhi-strijders in de heilige steden arme en ongeletterde Shia's zijn uit de naar alle kanten uitgroeiende voorstad van Sadr City. Maar de meerderheid van hen die dit weekend de Amerikanen bevochten, waren wijkbewoners, sommigen hoog opgeleid en uit vooraanstaande families. Velen hebben zich de laatste twee maanden bij de opstand gevoegd, geradicaliseerd door wat zij beschouwen als de Amerikaanse arrogantie, brutaliteit en gevoelloosheid. Ook de martelingen van gevangenen door Amerikanen hebben bijgedragen tot de rekrutering.
De structuur van het Mahdi-leger is onsamenhangend, er lijkt weinig strategie aanwezig en weinig training. Hun bewapening bestaat voornamelijk uit Kalashnikovs, lichte machinegeweren en granaatwerpers uit de tijd van de Koude Oorlog... Hun gemis aan organisatie wordt goedgemaakt door hun vastberadenheid. Een strijder, een 23-jarige chauffeur: "Mijn moeder prijst mij voor het bestrijden van de Amerikanen. Als wij gedood worden, zullen onze vrouwen en moeders zich erover verheugen dat wij stierven bij de verdediging van de vrijheid in ons land. Ik doodde twee Amerikanen in Kufa, tien dagen geleden en ik voelde mij trots. Nu willen we er meer doden, wij zullen onze laatste druppel bloed geven."
Toen de strijd zich verhevigde op vrijdag 21-5, klommen strijders op het dak van ons hotel voor een beter zicht op de Amerikanen. Daar klonk het veelzeggende tak-tak-tak van inslaand geweervuur. Dan het sissen van eengelanceerde granaat. Een van de Mahdi-strijders die Mohan heette had een bandelier rond zijn nek, hij droeg een licht machinegeweer en een antitankraket en was helemaal in het zwart. Eerst leek hij onvriendelijk, een van zijn mannen richtte dreigend zijn granaatwerper op ons, maar tenslotte wenkte hij ons naar zich toe. Toen het schieten voor korte tijd stopte werden zij vriendelijker. Zij zetten islam-strijdkreten in, ritmisch stampend met de voeten: "de vijand is bang, de vijand is bang" zongen zij.
Een imam in Najaf zei: "Toen Saddam werd onttroond waren wij gelukkig, maar de Amerikanen hebben heel veel fouten gemaakt. Zij hebben totaal geen respect gehad voor onze tradities en voor de waarden van de islam. Al-Sistani gelooft dat wij met vreedzame methoden van de Amerikanen af kunnen komen. Moqtada al-Sadr gelooft in geweld. De methoden zijn verschillend, maar wat wij willen bereiken is hetzelfde. In dat doel zijn wij allen één."
Vertaling Thomas Janssen.