Het is niet de eerste keer dat ik schrijf over de relatie tussen de democratie en de markt, zoals men deze in allerlei geschriften en studies de laatste tijd ideologisch tracht te funderen. En met ideologisch wordt hier bedoeld dat deze nieuwe uitleg van democratie een door de natuur of door een niet stoffelijk 'opperwezen' gegeven is, dat dan in principe uit zichzelf goed en rechtvaardig zou zijn.
De kapitalistische markt dus als democratisch instrument bij uitstek. De mens als een onafhankelijk en zelfbewust wezen, vrij om te kopen en te verkopen, vrij om te willen en niet te willen, vrij om te wensen en niet te wensen. De verbreiding van deze, het kapitalisme als het hoogste stadium van menselijke bereikbaarheid verheerlijkende ideologie, zal in intensiteit niet uitblijven na de uitbreiding van de Europese Unie. En dat gaat heel ver. Ook de kunst en cultuur in al zijn Europese diversiteit, zullen aan die vergrote marktwerking niet ontkomen.
Als de huidige ontwikkeling van de kapitalistische ideologie en praktijk in de burgerlijk-democratische wereld tot in zijn uiterste consequentie doordacht wordt, dan komt er een toekomstscenario in beeld dat velen nu nog voor onmogelijk houden. Als de kapitalistische markt, ontdaan van alle communistisch-socialistische invloeden - dus van alle humane noties - wordt gezien als dé democratische regulator, als de ultieme volkswil, wat valt er dan nog te controleren, laat staan te besturen? Als de tucht - de dictatuur van de markt - als hoogste democratische instelling wordt gezien; als een permanente verkiezing door het volk van wat men wil, als de dictatuur van het hele volk over het hele volk, zijn er dan nog wel volksvertegenwoordigingen nodig?
Als ik mij nu eens beperk tot de situatie in mijn eigen gemeente - niet meer dan een micro-organisme van de grote wereld - het dualisme, dat bij de intrede van de laatste gemeenteraadsverkiezingen bij wet gepraktiseerdwordt, moest er zo nodig komen om van de gemeenteraden weer echte volksvertegenwoordigingen te maken. Maar dit kan niet waar zijn omdat allerlei aan veranderingen in het kapitalisme inherente ontwikkelingen dit afweren. Zeer veel raadsleden, van uiteenlopende politieke partijen en groeperingen, moeten nu al erkennen dat er nu juist veel minder tijd is om zich als volksvertegenwoordiger met het volk te verstaan. De dikke pakken papier, de intensievere vergadercultuur, het bombarderen van raadsleden met bestuurstechnische specialistische toestanden, dreigen menig raadslid te verstikken. Frustraties lopen vaak hoog op.
Het valt te verwachten dat dit probleem 'opgelost' zal gaan worden door veel grotere gemeenten te vormen, bij raadsverkiezingen te mikken op deskundigheid, specialisme, op zich boven het volk wanende raspolitici, misschien wel op den duur fulltime-politici met een hoog salaris...
We moeten er rekening mee houden dat de ideologische campagne om de kapitalistische markt als hoogste democratische vorm te benadrukken, als doel heeft de mensen wijs te maken dat de vormen van vertegenwoordigende democratie zoals wij die nu nog kennen, overbodig en uit de tijd zijn. Het ligt dan ook voor de hand dat de huidige situatie met betrekking tot het dualisme aangegrepen wordt deze als een volstrekt incompetente vorm van democratie te betitelen.