Gerry Adams "Herinneringen", Uitgeverij De Geus, ISBN 9062223192, 6,99 euro. |
Blz 186 en 187 van Gerry Adams "Herinneringen", Uitgeverij De Geus, ISBN 9062223192, 6,99 euro
... en in een nieuwsbulletin over onze arrestatie werd gezegd dat we naar Casclereagh waren overgebracht. In werkelijkheid gebeurde dat pas de volgende ochtend in alle vroegte. Op Springfield Road kregen we intussen gezelschap van Owen 'Daddy' Coogan, een vriend van ons. We werden verschrikkelijk afgetuigd, (...). We werden natuurlijk van elkaar gescheiden, maar steeds als de celdeur openging kon ik aan het schreeuwen en gillen horen waar de anderen waren. Soortgelijke geluiden kwamen natuurlijk uit mijn cel. ledereen die mij sloeg was in burgerkleding, en op een bepaald moment waren ze met zijn drieën in de cel. Na mijn eerste paniekreactie op de uitzinnigheid van het geweld, kregen de slagen een hardnekkige routine, waarbij ik in de 'inspectiehouding' werd geduwd, handen tegen de muur, lichaam in een scherpe hoek, benen gespreid. Ze wilden me dwingen alleen mijn vingertoppen tegen de muur te zetten, maar daar gaf ik niet aan toe. Ze concentreerden hun slagen vooral op de nierstreek en de zijkant van mijn maag, terwijl ze me ook gemeen tussen mijn benen schopten. Ik viel op de grond. Ze gooiden emmers water over me heen om me bij te brengen, trokken me overeind tegen de muur, en sloegen me totdat ik weer neerviel. Toen ik het bewustzijn verloor, trokken ze me de kleren van het lijf. Een keer deed ik een halfslachtige poging mezelf te verdedigen, en dit bracht mijn folteraars tot razernij. Voortdurend vroegen ze om informatie over mijn kameraden, mijn familie en mijn buren. Aanvankelijk antwoordde ik nog beleefd: "Sorry, ik kan uw vragen niet beantwoorden"; daarna zei ik maar niets meer.
Een keer werd ik bij bewustzijn gebracht door een Britse legerarts. Hij onderzocht me grondig en leek bezorgd over schade aan mijn nieren. Blijkbaar was ik langere tijd bewusteloos geweest. Uiteindelijk zei hij tegen mijn beulen dat ik niets mankeerde. Ze wachtten totdat hij de cel uit was, hesen me overeind en begonnen me opnieuw af te tuigen.
Uren later hield de mishandeling even plotseling op als ze was begonnen. De grootste beul gooide nog een laatste emmer water over me heen en toen moest ik in een hoek van de cel op mijn hurken gaan zitten. "Zo, Gerry, wat had je tegen meneer Whitelaw gezegd? Alle kansen zijn verkeken?" Hij lachte naar me, zette de plastic emmer over mijn hoofd en ging weg. Zo heb ik, ik weet niet hoe lang, gezeten. Twee Britse soldaten in uniform hielden de wacht. Een van hen doofde zijn sigaret op mijn pols. Met die emmer over mijn hoofd kon ik zijn gezicht niet zien. Ik zag alleen zijn camouflagebroek en zijn zware laarzen. Ik kon mijn eigen polsen zien omdat ik mijn armen om mijn knieën had geslagen. In mijn koppigheid weigerde ik een kik te geven. Zijn maat gaf hem een standje, en toen ze de cel verlaten hadden, hoorde ik ze buiten de deur ruziën
Na een tijdje kwamen de ondervragers terug. Hun stemming was volledig omgeslagen: nu waren ze vriendelijk. Mijn kleren werden gedroogd, vertelden ze. Ze boden me thee aan, die ik weigerde. Een van hen kamde mijn natte haar. Ze gingen weer weg en kwamen terug met mijn spullen, gekreukt en een beetje warm, deels vochtig. Toen werden mijn kameraden en ik meegenomen naar de achterkant van de kazerne, waar het hele regiment op ons bleek te wachten. De Donkere, Owen en ik konden nauwelijks rechtop lopen en zagenbont en blauw. We werden naast elkaar voor de muur gezet en er werden foto's gemaakt van ons met ons arrestatieteam. Vervolgens poseerden Britse soldaten, alleen of in groepjes, met ons. Dit bevestigde wat tot nu toe slechts een gerucht was: we stonden op de zogenaamde A-lijst - een lijst met namen van republikeinen die zonder waarschuwing doodgeschoten mochten worden - en de soldaat of groep die hierin slaagde, wachtte een gulle beloning. Natuurlijk, wij waren opgepakt en niet doodgeschoten, maar ook nu was er een beloning voor de soldaten. De diverse regimenten hadden weddenschappen afgesloten op wie ons zou grijpen. Uit de plagerijen tussen de soldaten viel op te maken dat de gelukkigen een behoorlijke prijs hadden gewonnen; vandaar de foto's ter herinnering.
Rie Stroek
Alkmaar