Veel Grieken vergeten de politiek even nu ze worden meegesleept door de successen van hun voetbalelftal. Maar na het sprookje wacht de werkelijkheid. |
De afgelopen Europese verkiezingen leverden een interessant beeld op, temeer daar de tien nieuwe lidstaten 'meededen'. Tussen aanhalingstekens, want de opkomst was er nog lager dan in de 'oude' lidstaten. In Griekenland is de opkomst verplicht, maar toch kwam slechts 63 procent stemmen. De strafmaatregelen voor niet-stemmers zijn zwakker dan in België en worden ook niet consequent toegepast, hetgeen de Griekse kiezer maar al te goed weet.
Ook in Griekenland groeit het z.g. euro-scepticisme en één van de leuzes van de KKE (Communistische Partij) was dan ook: keer niet het stemlokaal, maar de andere partijen de rug toe.
De KKE kreeg 9,5 procent (in 1999 8,7%) met behoud van haar drie zetels. In plaats van 25 zetels heeft Griekenland sinds de uitbreiding recht op 24 Europese parlementaire zetels. Er was dus een hoger percentage van het aantal uitgebrachte stemmen nodig voor elke zetel. De pas regerende Nea Dimokratia kreeg 43 procent (11 zetels), de voormalige regerende Pasok 34 procent (8 zetels). De Synaspismos (liberaal kleinburgerlijk 'links') kreeg 4,1 procent (1 zetel), het ultrarechtse LAOS (Orthodox Volks Reveil) ook 4,1 procent, waarmee het met 1 zetel voor het eerst zijn intrede in het Europese Parlement deed.
Een commentator merkte op, dat de kiezers steeds meer op duidelijke taal gaan stemmen en de neiging hebben het centrumlinkse middenveld met zijn twijfelachtige 'jawel, maar..' in de richting van rechtser en linkser te verlaten.
Na het verlies in maart jl. deed echter ook de PASOK een stap terug. Een gedeelte van haar volgelingen blijkt (op grond van opiniepeilingen) op de KKE gestemd te hebben, omdat ze niet meer een politiek van sociale afbraak en meedoen aan imperialistische oorlogen willen steunen. De leider van de Pasok haalde een oude koe uit de sloot: de communisten zouden er conservatieve, ultrarechtse opvattingen op na houden wat het Europese gebeuren betreft. Hierin klinkt de oude, welbekende gelijkschakeling door van 'rood en zwart' fascisme, herhaaldelijk door het sociaal-democratische middenveld in het verleden tegen de communistische beweging gebruikt.
Zo bleek het verschil tussen beide grote establishmentspartijen gegroeid (waar voortdurend op gehamerd werd door de media), maar hun percentages bij elkaar opgeteld gaven een flinke daling te zien, vergeleken bij maart jl. (waar nauwelijks wat over gezegd werd).
Ook werd het verschijnsel onthouding van stemming van de hand gedaan als onverschilligheid en apathie, terwijl de grote meerderheid op deze manier uitdrukking geeft aan groeiende twijfels en wantrouwen t.o.v. de politiek van de EU. In hoeverre deze zich nog gelegaliseerd mag beschouwen is een vraag die zich opdringt aan eenieder die de 'stem van het volk' serieus neemt.
Radicalisering van het politieke bewustzijn is een goede zaak, als deze tenminste niet geïncasseerd wordt door nationalistisch/racistische partijen en ook niet doodbloedt in een vruchteloze afwisseling tussen neoliberaal en sociaal-democratisch, maar in antikapitalistische richting gestuwd wordt. En voor het zover is, moet er nog heel wat gebeuren.
(*) Stem van het volk.