Gedicht: Heinzelmännchen cowboy



Door Rudy Musters

Wie niet werkt, zal niet eten; sprak de filosoof.
Wie niet werkt, zal niet stemmen; sprak de Bentley-rijder.
Wie niet rijk is zal niet wonen; sprak de armoedebestrijder.

Ik zeg het al zo lang maar de mensen zijn stokdoof.
Er is geen plaats voor een werkloze die een rijk mens benijdt.
Er moet nog heel wat gebeuren voor een goed afvalbeleid.

Ik sta geheel open voor goede liefdevolle raad,
vrienden rijden met me mee op vrije wegen.
Kletsen gaat mij goed af, waarheden verzwegen.

De stad moet schoon, orde op zaken alles op maat.
Weg met armoede, geen verzorging en sociale grootheden.
Wie op mij stemt kan tot de Heinzelmännchenclub toetreden.

Typische waanideeën van een muisgrijze historische fijnknager,
de veelheden zaagsel zijn miljoenen planken uit de bouw.
Het intellectuele knaagsel bewaart hij in zijn dichtgeknoopte pofmouw.

Wie niet oplet krijgt cowboy Heinzi op visite, een Bently-jager.
Armoede wordt als vuil weggewassen, clean, schoon, geen gezeur.
De kroegen die hij bezoekt hebben allemaal een klapdeur.