Werkgevers worden zenuwachtig
Acties nu doorzetten tot in de ondernemingen
'Generaal' Barosso gaat helemaal voor 'Agenda 2010'. Hij neemt persoonlijk de leiding van de invoering van dit afbraakplan.
|
Bouwvakkers demonstreren in Arnhem. Het begin van een roerig CAO-jaar.
|
Terpstra (CNV), De Waal (FNV) en Verhoeven (MHP) kondigen acties aan.
|
Door Wil van der Klift
Hij verwachtte er niet veel van. Demonstraties op het Malieveld zou hij uit het gebouw van VNO-NCW gadeslaan. Jacques Schraven, voorzitter van de werkgeversclub, voelde zich sterk genoeg om de vakbeweging, in navolging van Margareth Tatcher in Engeland, te kleineren en bij het grofvuil te zetten.
Nederland is hard op weg een ondernemersland te worden, waar de rechten van de werknemers en uitkeringsgerechtigden niet meer tellen. De ondernemers hebben het tij mee. De agenda 2010 vastgesteld in 2000 in Lissabon wordt in sneltreinvaart uitgevoerd, nu zelfs onder leiding van een Portugese 'generaal' aan de top van de EU, die in eigen land een uiterst neoliberale politiek bedreef. Vanwaar dan toch die verkrampte pogingen om de acties te stoppen?
In een brief vol harde verwijten en op bittere toon heeft werkgeversvoorman Jacques Schraven de bonden opgeroepen alsnog af te zien van acties tegen het kabinetsbeleid. Hij voorspelt dat de politiek zich weinig zal aantrekken van de acties die de bonden tot 2 oktober gaan voeren. Daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben. De EU-politiek is mede door de leden van zijn organisatie op de heilloze afbraakweg gezet van de agenda van Lissabon. Politici in de verschillende Europese landen bepalen alleen nog het tempo en de vormgeving van de afbraak. Dat er moet en zal worden afgebroken staat vast.
Acties moeten tegen werkgevers gericht zijn
Schraven begint te begrijpen dat de acties de komende periode vooral tegen de werkgevers gericht zullen zijn en veel minder tegen de stromannen in het kabinet. Hij begint daarom te chanteren en zegt dat acties voor de werkgevers betekent "een aanslag op het herstel van de bedrijven". Hij roept de bonden op "de heilloze weg van acties te verlaten" en kondigt aan dat ondernemers de aangekondigde werknemersacties niet zullen 'gedogen', zoals de bonden hebben gevraagd. Nu de vakbeweging zich strijdbaarder opstelt dan in jaren het geval was, laten de ondernemers hun ware gezicht zien. Het gaat dus stormen in de polder.
De vakbondsbestuurders aan de top hebben, geheel tegen de gewoonte van de afgelopen jaren in, aangekondigd de acties door te zetten. En ze gaan het gezamenlijk doen, een eenheid, hoe tijdelijk misschien ook, die we lang niet hebben meegemaakt en die in het voordeel is van de loon- en uitkeringsgerechtigden. De druk vanuit de basis is dan ook zeer groot en ook de vakbondsbestuurders op de 'werkvloer' merken dat.
Volgens Schraven zou het goed zijn als de werknemersorganisaties tot bezinning komen en samen met de werkgevers druk uitoefenen op het kabinet om tot een ruimere overgangsregeling te komen voor 50-plussers die weinig tijd hebben om te sparen voor vervroegd pensioen. De brief van Schraven volgt op een brief van premier Balkenende, waarin de bonden werd gevraagd af te zien van acties en het economisch herstel 'niet in de knop te breken'.
Volgens de vakbondsvoormannen slaat het kabinet de plank mis door te suggereren dat de vakcentrales zich vooral richten op de 'ouderen': op het dossier van VUT, prepensioen en de levensloopregeling. En dat ze daarbij de jongeren de rekening van de ouderen willen laten betalen. Deze grove stoten onder de gordel zijn dan ook volstrekt onaanvaardbaar.
De drie werknemersorganisaties hebben premier Balkenende in een brief opnieuw duidelijk gemaakt dat zij hun collectieve acties doorzetten. De vakcentrales FNV, CNV en MHP verwijten de premier geen enkele opening te bieden voor een rol van de vakbonden om het ingezette beleid bij te stellen. Zolang die bijstelling uitblijft, komen de bonden 'met frisse tegenzin' in actie om zichtbaar te maken dat het kabinetsbeleid op onvoldoende draagvlak kan rekenen.
We gaan voor echte veranderingen
Maar is er reden om bij een eventuele tegemoetkoming van het kabinet aan die eisen te stoppen? Gaan we straks met vele tienduizenden alleen demonstreren om een onderhandelingsopening af te dwingen? Gaat het alleen om VUT, prepensioen en levensloopregeling? Moeten we niet doorknokken voor veel meer? Er staat nog veel meer op de tocht dan de WW, de WAO, ziektegeld en afbraak van arbeidsvoorwaarden. Nederland verdient genoeg, maar het wordt niet verdeeld. Dat was vroeger zo, maar nu worden alle sociale vangnetten versneld afgebroken. Het zou de enige manier zijn voor groei, het zou nodig zijn vanwege de ontgroening en vergrijzing. Nonsens! Dat het nodig is om de concurrentie van de VS en Azië het hoofd te bieden ligt dichter bij de waarheid. Willen de ondernemers hun winsten en vermogens veiligstellen dan worden ze steeds meer gedwongen om dat ten koste van de werkenden te doen. Dat is het karakter van deze maatschappij.
Wat hebben ze nog in petto voor ons?
Het staat in het VNO-NCW-rapport wat achteraan, maar het is wel de kern van het verhaal: "De Lissabondoelstellingen moeten politieke prioriteit van de EU zijn". Modernisering van de sociale bescherming en arbeidsmarkthervormingen in de lidstaten moeten snel worden doorgevoerd. Dat geldt ook voor het op orde brengen van de pensioenstelsels. Hoe dat er volgens de VNO-NCW uitziet staat in de onderstaande samenvatting van de vijftig actiepunten van de ondernemers, zoals beschreven in hun brochure: 'Nederland moet actiever'.
- Niet alleen een verantwoord loonkostenbeleid van partijen dat blijft binnen de grenzen van de productiviteitsgroei, maar ook een loonkostenniveau dat kan concurreren met het buitenland. Ook internationaal moeten we in de pas blijven lopen. In de volgende kabinetsperiode moeten daarom de bestaande belastingtarieven omlaag. Dat zal ten koste gaan van het voorzieningenniveau.
- Het huidige kostwinnersniveau van het Wettelijk Minimum Loon (WML) moet worden verlaagd tot 70 à 80 procent (met een jeugdloonstaffel tot 21 jaar daaronder). Een andere mogelijkheid is afschaffing van het systeem van een wettelijk minimumloon, zoals in sommige Europese landen het geval is. In CAO's dienen in principe niet langer laagste loonschalen boven het WML-niveau vastgesteld te worden. Daarbij kunnen ook aanloopschalen voor jongeren afgesproken worden.
- Om mensen die geen werk hebben te stimuleren aan het werk te gaan, is ook een vermindering van het aantal inkomensafhankelijke regelingen van groot belang.
- De CAO van de toekomst beperkt zich tot kernonderwerpen en levert een bijdrage aan een verantwoorde loonvorming, verhoging van productiviteit en motivatie van werknemers. Daarnaast zullen à la carte-systemen en meer op individuele leest geschoeide arbeidsvoorwaarden in de toekomst belangrijker worden. Ook moet aandacht uitgaan naar thema's als ziekteverzuim, ouderenbeleid en het herijken van regelingen van overwerk en inconveniënte uren.Verbetering van de productiviteit vereist op het niveau van het CAO-overleg een meerjarige aanpak die erop is gericht om die productiviteit op termijn continu en structureel te verhogen. Hier wordt dus de productiviteit tot centrale doelstelling gemaakt, waaraan de werknemersbelangen ondergeschikt worden gemaakt.
- Meer resultaatafhankelijke en variabele beloningsvormen in plaats van generieke, structurele aanpassingen. Vervanging van de klassieke beloningssystemen. Het voorkomt dat de loonkosten voor de ondernemers bij een inzakkende conjunctuur structureel te hoog uitvallen. Maar er moet voldoende ruimte blijven om met medewerkers in vooral de bovenste segmenten van de arbeidsmarkt individuele 'functiecontracten' te sluiten, gelet op de aard van hun werkzaamheden. Af van de regelgeving voor de meeste werknemers, speciale voordelen voor werknemers met sleutelfuncties.
- De modernisering van pensioenregelingen moet verder worden doorgezet, evenals het beleid van kostenbeheersing, ook door een verdere omzetting van eindloon- naar middelloonsystemen. Daarnaast kan meer verantwoordelijkheid bij individuele werknemers voor hun inkomensvoorziening na pensionering gelegd worden. Doorwerken na 65 jaar in dezelfde of een andere functie moet mogelijk zijn.
- Het bevorderen van een brede inzetbaarheid van de individuele werknemer en het aanreiken van ondersteuning en faciliteiten hiervoor komen centraal te staan. Daarbij hoort dat de werknemer een grotere verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen ontwikkeling en arbeidsmarktperspectief.
- De Nederlandse medezeggenschapswetgeving, die internationaal vergeleken zeer verfijnd en vergaand is, kan worden vereenvoudigd en gedereguleerd. Zo kan zich een meer contractuele relatie tussen ondernemer en ondernemingsraad ontwikkelen.
- De wettelijke regeling voor de vakantiebijslag kan worden afgeschaft. Nagaan of verdere deregulering van de vakantiewetgeving mogelijk is; verlenging van de maximale verjaringstermijn voor opgespaarde vakantiedagen (thans vijf jaar). Ook zou de huidige regeling, dat vakantierechten tijdens zwangerschapsverlof en ziekte (gedurende de laatste zes maanden) worden opgebouwd, verder ingeperkt moeten worden.
- De gemiddelde werkweek zal weer 40 uur moeten worden, onverlet de noodzaak van flexibele arbeidstijden en deeltijdarbeid. In dat verband verdient ook een minimum-uurloonsystematiek overweging. Het aantal verlofdagen en ADV -dagen zal verminderd moeten worden. Afspraken over verlof moeten weer teruggebracht worden in het arbeidsvoorwaardenoverleg. De wettelijke verlofrechten kunnen beperkt worden tot zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof. Daarbij ontstaan door samenvoeging van diverse verlof- en ADV -regelingen meer keuzemogelijkheden voor het individu, eventueel met gebruikmaking van de levensloopfaciliteit. Voor de overheid als werkgever is het een belangrijke uitdaging om langer werken te bevorderen, nu het aantal vrije dagen daar relatief hoog is en de werkweek 36 uur bedraagt. De overheid als werkgever moet bestaande functionele leeftijdsontslagregelingen (waarbij groepen overheidspersoneel soms al ver beneden 60 jaar uittreden) drastisch terugdringen.
- De productiviteit per gewerkt uur kan worden verhoogd door systemen te ontwikkelen, waarbij arbeidsinzet efficiënter wordt georganiseerd (deeltijdarbeid, flexibele interne en externe arbeidsvormen, telewerk, langer in de winter/korter in de zomer etc.). Fundamentele vereenvoudiging van dehuidige Arbeidstijdenwet is geboden, gericht op meer ruimte maken voor maatwerk per onderneming.
- Het uitgangspunt van de nieuwe kinderopvangwetgeving per 1 januari 2005 (meer marktwerking, een vrijwillige werkgeversbijdrage en een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid) moet worden vastgehouden. Een verplichte werkgeversheffing is een verkapte vorm van belastingheffing.
- Nederland is één van de landen met een hoge ontslagbescherming. Bezien dient te worden hoe aanpassing hiervan kan bijdragen aan verdere flexibiliteit en een maximale vergoeding van één jaarsalaris bij daadwerkelijk geleden schade door de werknemer. Het 'last-in-first-out'-principe dat bij collectief ontslag in acht dient te worden genomen, is achterhaald. De wettelijke ontslagverboden moeten worden beperkt tot ontslag in verband met uitoefening van uit internationaal recht voortvloeiende aanspraken, zoals zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof en gelijke behandeling.
- Deregulering en vereenvoudiging van arboregelgeving zijn noodzakelijk. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is het afschaffen van die nationale arboverplichtingen die uitstijgen boven wat op grond van Europese richtlijnen wordt verlangd.
- Het stelsel van sociale zekerheid moet worden uitgehold: De verschuiving van wettelijke verzekeringen voor werknemers naar decentrale arrangementen moet verder doorgezet worden. Een toekomstbestendig sociale zekerheidsstelsel gaat er van uit dat individuen de mogelijkheden hebben om meer zelf in hun eigen sociale zekerheid te voorzien. Verzekeringen die niet in de risicosfeer van werkgevers en werknemers liggen, moeten uit de algemene middelen worden gefinancierd. Het gaat hier in ieder geval om alle volksverzekeringen: AOW (deels al gefiscaliseerd), de ANW, de kinderbijslag (al volledig gefiscaliseerd) en de AWBZ. Daarnaast verdient dit overweging ten aanzien van de financiering van nWAO voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikten. Een tweede ziektejaar is aanvaardbaar onder de absolute voorwaarde dat geen bovenwettelijke aanvulling plaatsvindt.
- Beperking van het ziekteverzuim blijft, ondanks de privatisering van de loondoorbetaling, een punt van aandacht. De huidige verplichte aansluiting bij een Arbo-dienst worden afgeschaft. De huidige WW, met zijn mix van ingewikkelde referte-eisen, een kortdurende minimumuitkering en een loongerelateerde uitkering, die qua duur varieert met de leeftijd resp. het dienstverband, dient doorgelicht te worden. De bij de overheid bestaande bovenwettelijke WW -uitkeringen (doorgaans 80% gedurende het eerste jaar en 75% gedurende een aantal maanden daarna) moeten herzien worden om de prikkel tot werken te vergroten. De uitvoeringsregels, waaronder sancties, moeten streng en consequent worden toegepast bij de uitvoering van de sociale zekerheid. Voor alle werkzoekenden geldt in beginsel een sollicitatieplicht.
- De voorgenomen herziening van de werktijdenrichtlijn dient er toe te leiden dat perioden van rust tijdens aanwezigheidsdiensten (bv. in de zorg) niet worden aangemerkt als werktijd. Verder zou de herziening van de richtlijn moeten leiden tot een vergroting van de ruimte om op ondernemingsniveau tot passende afspraken te komen over werktijden.
De lijn is duidelijk. Als het aan de grote ondernemers in Nederland ligt begint de stelselherziening (afbraak) nu pas echt. Er is geen enkele reden om de acties op korte termijn te stoppen of om genoegen te nemen met kruimels die zeker zullen worden gestrooid als de acties in kracht en omvanggaan groeien. Het parool is nu: doorgaan! De neoliberale aanvallen moeten worden gestopt voordat de verzorgingsstaat helemaal is gesloopt.