Michael Parenti: president Bush moest absolute monarch van de wereld worden


Michael Parenti in actie.

Michael Parenti

In zijn boeken en lezingen heeft doctor in de politieke wetenschappen Michael Parenti het over de grote thema's van onze tijd: globalisering, democratie, fascisme, communisme, kapitalisme, ecologie... Voortdurend gebruikte termen, maar zelden verwoord op de originele en opwindende manier die zijn handelsmerk geworden is. Zijn heldere teksten en lezingen zijn in de VS ondertussen legendarisch. Surf ook naar http://www.michaelparenti.org. Michael Parenti is samen met Noam Chomsky één van de belangrijkste progressieve en kritische denkers in de Verenigde Staten. Hij heeft vijftien boeken op zijn naam staan die vertaald werden in tien talen (waaronder enkele in het Nederlands, verkrijgbaar bij de NCPN).

Door Michael Parenti

Het programma dat Bush sinds de aanslagen uitvoert is de agenda van reactionair rechts. De enorme staatsschuld is te wijten aan twee factoren, de cadeaus aan de rijken en de bazen en de gigantische uitgaven voor het leger. Wint Bush op 2 november dan zal dit ultrarechtse programma verder worden uitgevoerd en met nog meer kracht. In de VS wordt een strijd op leven en dood uitgevochten om een tweede ambtstermijn van Bush te voorkomen. Heeft de bevolking al door dat je vlaggen niet kunt eten?

Toen de - bijna verkozen - president George W. Bush in de nadagen van 11 september zijn oorlog tegen het terrorisme aankondigde, lanceerde hij tegelijk een campagne rond andere agendapunten van extreem-rechts: de toch al zwaar gehavende federale sociale diensten verder afbouwen, de sociale zekerheid droogleggen en privatiseren, opnieuw leningen aanmoedigen om de welvarende financiële instellingen nog wat cadeaus te geven, meer repressie tegen de oppositie en de gigantische budgetten voor het leger en andere delen van de Nationale Veiligheid nog verder opdrijven.

Meer voor oorlog

Bush merkte op dat de aanvallen op het WTC en het Pentagon een kans boden om Amerika sterker te maken. Terwijl vele conservatieven het hadden over een permanente staat van oorlog, verklaarde de president plechtig de eerste oorlog van de 21ste eeuw tegen een niet duidelijke vijand en gedurende een al even ongedefinieerde periode. Tegelijk werden er verschillende wetten besproken in het Congres die de definitie van terrorisme moeten verbreden zodat zelfs de meest onschuldige vormen van protest wettelijk onder die term kunnen vallen. Het is de agenda van reactionair rechts die op tafel ligt, de oorlog tegen het terrorisme is de dekmantel voor een oorlog tegen binnenlandse dissidenten en tegen de openbare sectoren.

Meegesleept door de patriottische golf, gaf de bende politieke watjes die bekendstaat als het Amerikaanse Congres, Bush de macht om militaire acties te ondernemen tegen om het even welk land, organisatie of individu, zonder enig bewijs te moeten overleggen om die actie te rechtvaardigen. Zoveel grenzeloze en arbitraire macht in strijd met het internationaal recht, het handvest van de Verenigde Naties en de grondwet van de Verenigde Staten zelf verandert de - bijna verkozen - president in een absolute monarch, die kan beslissen over leven en dood gelijk waar op onze aardbol. Onnodig te zeggen dat tal van staten deze transformatie van president tot zonnekoning van de planeet niet echt enthousiast onthalen.

Onder druk van het huidige front tegen het terrorisme gingen de democratische wetgevers door de knieën voor de militaire uitgaven. Omdat aangetoond werd dat het toch al gigantische defensiebudget niet toereikend was om een groep zelfmoordkapers-met-breekmessen tegen te houden, vonden Bush en het Congres dat ze nog meer geld in het militair-industrieel complex moesten pompen (Als we de defensie-uitgaven van de belangrijkste industrielanden bij elkaar optellen, ligt dat nog lager dan wat de VS uitgeven).

En dan moeten we niet uit het oog verliezen dat de Verenigde Staten de grootste leveranciers zijn van het terrorisme in heel de wereld. Ze hebben de laatste tientallen jaren, zelf of via hun handlangers, terreur gezaaid door bombardementen tegen ongewapende burgerbevolkingen, waarbij ze huizen, scholen, ziekenhuizen, kerken, hotels, fabrieken, boerderijen, bruggen en andere burgerdoelwitten vernietigden in Indonesië, Oost-Timor, Congo, Panama, Granada, El Salvador, Guatemala, Angola, Mozambique, Somalië, Irak, Joegoslavië en tal van andere landen. Via de terreur van doodseskaders vernietigden de VS-leiders ook reformistische en democratische bewegingen in tal van landen. Natuurlijk zwijgen de media hierover in alle talen, zodat Bush & Co kunnen blijven paraderen als kampioenen van vrijheid en vrede.

Reactionair offensief op het thuisfront

Een van de eerste maatregelen van het Witte Huis om het land op oorlogsvoet te krijgen tegen het terrorisme, was 1 miljard dollar bezuinigen op de hulp aan misbruikte of verwaarloosde kinderen. Een natie in oorlog heeft immers geen middelen om zich bezig te houden met futiliteiten als kinderen die slaag krijgen. Het Congres stemde daarentegen wel voor een verhoging van de begroting met 40 miljard dollar, waarvan 20 miljard voor herstelinspanningen, grotendeels voor het opruimen en de wederopbouw van het financiële district in New York.

Verder kwam Bush met zijn noodhulp van 15 miljard dollar voor de luchtvaart, 5 miljard dollar cash en 10 miljard dollar als borg voor leningen, plus de belofte dat er nog miljarden zouden volgen. De luchtvaartsector zat al lang voor de terroristische aanvallen van 11 september in financiële problemen, deze borgstelling heeft weinig van doen met de strijd tegen het terrorisme en de nationale veiligheid. Om te beginnen zullen de kosten voor meer veiligheid op de luchthavens wellicht gedragen worden door de federale regering. En al met al zijn het niet het verlies van vier vliegtuigen voor United en American Airlines noch de rechtszaken die families van slachtoffers zullen inspannen, noch de hogere verzekeringspremies die de hele sector plots insolvabel maken; ze rechtvaardigen dus niet een borgtocht van miljarden dollars.

Het echte verhaal is, dat sinds de deregulering van de industrie de luchtvaartmaatschappijen veel te veel geld gingen pompen in de sector, zonder te kijken naar wat er terug te verdienen viel. De redenering was dat de winsten vanzelf zouden binnenstromen zodra de rivalen van het veld verdreven waren en ze zelf een grotere hap van de markt zouden binnenhalen. Eens te meer is het de belastingbetaler die, deze keer in naam van de strijd tegen het terrorisme, opdraait voor het teugelloze disfunctioneren van de economie door toedoen van de vrije markt.

Ondertussen werden in de weken na de aanslagen 80.000 personeelsleden van de luchtvaartsector op straat gezet, waaronder ticketverkopers, stewards, piloten, mecaniciens en grondpersoneel. Zij zullen geen cent zien van de oogst die de luchtvaartgiganten en aandeelhouders binnenhalen: zo ver reikt het patriottisme niet... Tijdens een debat in de Kamer van volksvertegenwoordigers riep Jay Inslee (democraat, Washington) uit: "Waarom eten de grote honden altijd eerst?" Inslee uitte zijn bezorgdheid om de 20 tot 30.000 personeelsleden van Boeing die de laan uit zouden vliegen, zonder enige vergoeding voor hun gezin. In dezelfde geest liet de republikeinse senator P.G. Fitzgerald (Illinois) de enige dissidente stem horen tegen de overheidsgaranties: Het Congres moet oppassen om met zo'n gulle hand de dollars van de belastingbetaler uit te delen aan sectoren die het slecht doen, zonder zich af te vragen wat die belastingbetaler daarvoor terugkrijgt. Het kwam uiteindelijk senator Hillary Clinton (democraat, New York) toe om in naam van de Bush-oorlogsheren uit te leggen waarvoor al dat geld nodig was: "We moeten transport opnieuw gaan zien als een onderdeel van onze nationale veiligheid."

De antiterroristenhype van na 11 september dient ook om elke oppositieterug te dringen tegen de olieboringen in het natuurpark Arctic National Wildlife Refuge. Onze natie heeft olie nodig, zo horen we (lees: onze oliebedrijven hebben winsten nodig). "We moeten niet afhankelijk worden van landen waar terroristen op de loer liggen", zeggen ze tegen ons. Tegen zulke manipulaties maakt het milieu geen enkele kans.

Ook de Amerikaanse minister van Handel Zoellick droeg zijn steentje bij tot de terroristenhype, via een campagne van het Witte Huis om onze democratische soevereiniteit ondergeschikt te maken aan instellingen als de Wereldhandelsorganisatie, waar de multinationals de scepter zwaaien. Zoellick bestempelt elk verzet tegen volmachten voor het sluiten van handelsverdragen en tegen de globalisering als steun aan de terroristen. Republikeinse volksvertegenwoordigers steunen hem en vinden dat er handelswetten nodig zijn om de globale coalitie tegen het terrorisme te versterken. Dit was echter niet meer dan een opportunistische poging van een kleine groep om de handelsakkoorden in de nationale vlag te wikkelen.

De waarheid is dat juist de handelsakkoorden onze democratische soevereiniteit ondermijnen. Alle openbare diensten en programma's die het monopoliekapitalisme van het grote geld op een of andere manier aan banden leggen, kunnen aan regels onderworpen worden door een handvol, door niemand verkozen industriëlen van de WHO en dergelijke. En niemand die uitlegt hoe de enorme macht die deze multinationals krijgen om onze wetten en zelfs de grondwet opzij te zetten, ook maar enigszins zal bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme.

Het overschot op de begroting geroofd

De overheidsgaranties voor de luchtvaart vormen slechts een onderdeel van de uitgaven die het Witte Huis voor ons in petto heeft. Bush pleitte voor een stimulans van 60 tot 75 miljard dollar om het land uit de recessie te halen, door investeringen in de bedrijven aan te moedigen en de koopkracht van de bezorgde consument op te krikken. Waar komt al dat geld voor defensie, oorlog, binnenlandse veiligheid, luchtverkeer, de heropbouw van Manhattan en het weer op dreef krijgen van de economie vandaan? Veelal uit het overschot van de sociale zekerheid, vandaar dat Bush er zo op uit is alsmaar meer uit te geven. Het is een mythe dat de conservatieven fiscale verantwoordelijkheidszin aan de dag zouden leggen. Rechtse politici, die de lof zingen van een evenwichtige begroting, zijn altijd al erg goed geweest in het maken van diepe putten. In de twaalf jaar van Reagan-Bush (1981-1992) verhoogden zij de staatsschuld van 850 miljard dollar tot 4.500 miljard dollar. Begin 2000 liep die schuld op tot 5.700 miljard dollar. De tekorten zijn te wijten aan twee dingen: ten eerste de grote belastingcadeaus aan rijken en bedrijven, zodat de regering steeds moet gaan lenen bij rijke geldschieters die ze eigenlijk belastingen zou moeten opleggen en ten tweede gigantische militaire uitgaven.

De afbetalingen van de staatsschuld bedragen jaarlijks zo'n 350 miljard dollar, wat een herverdeling van de inkomens betekent van de werkende belastingbetaler naar de rijke geldschieters. Clinton's laatste twee begrotingen waren de eerste die het jaarlijks tekort wisten weg te werken zodat er een overschot ontstond (onder Clinton krompen de overheidsuitgaven, nvdr). Ook Bush junior beloofde voor zijn eerste begroting een overschot, bijna helemaal ten koste van de sociale zekerheid (door een verlaging van de belastingen, nvdr). Als trouw vertegenwoordiger van de belangen van de financile wereld gaf hij, net als zijn vader, de voorkeur aan een herverdeling van de inkomens wat een onvermijdelijk gevolg is van een deficitaire begroting. De klasse van de geldschieters: superrijke individuen en financiële instellingen, wil dat deze natie schulden maakt bij hen, zoals ze datook verlangen van alle andere naties.

Tenslotte beweren de reactionaire vijanden van de sociale zekerheid allang dat de kassen straks leeg zijn en dus beter geprivatiseerd kunnen worden (we moeten het fonds vernietigen om het te redden!). Maar wanneer de sociale zekerheid overschotten blijft voortbrengen, vervalt dit argument natuurlijk. Door de kassen van de sociale zekerheid te plunderen, hetzij door privatisering, hetzij door het gat in de begroting nog te laten toenemen, bereikt Bush een hoofddoelstelling van de reactionairen.

Hoe ver reikt de vlag?

Er zijn miljoenen mensen die de aanslagen van 11 september ook verschrikkelijk vinden, maar die zich toch niet laten opzwepen door de reactionaire praat. Zij willen geen oorlog en zij willen net zo min hun individuele rechten en vrijheden kwijtraken, ze willen ook niet dat er drastisch gesnoeid wordt in de openbare diensten en de pensioenfondsen. Velen van hen zagen we de straat opgaan, niet om de leider te loven maar om zich te verzetten tegen oorlog en repressie.

De door de media opgepepte oorlogsrage die de Verenigde Staten in zijn greep heeft, is ook niet meer dan dat: een rage. Die peptalk verliest al aan kracht en men komt weer met beide voeten op de grond. Je kan geen vlaggen eten of de huur betalen met wraakgevoelens.

Ik denk terug aan die andere president Bush, George de eerste, die begin 1991 93 procent bijval kende, inclusief een slijmerige resolutie van het Congres dat zijn onfeilbaar leiderschap loofde. Maar een jaar later werd hij roemloos verslagen door een praatzieke gouverneur uit Arkansas. Dus wie gelooft in democratie moet zich niet uit het veld laten slaan, maar de mensen blijven overtuigen en organiseren en doorgaan met actie voeren. Het is in elk geval altijd beter tegen de stroom in te zwemmen dan zich te laten meevoeren naar de waterval.

(*) Na de aanslagen in Amerika, schreef Parenti het artikel over het reactionaire antwoord van Bush dat u op deze bladzijden kunt lezen. Manifest bewerkte het artikel enigszins. Zijn voorspellingen van toen kwamen uit. Daarom zetten we sommige werkwoorden in de verleden tijd.