|
Noreena Hertz: veranderingen binnen kapitalisme, geen strijd tegen kapitalisme. Zij startte haar carrière in Rusland als adviseur om de vrije markt aldaar in te voeren.
|
|
|
Noreena Hertz, Brits econome en docent aan de universiteit van Cambridge, houdt vrijdag 5 november a.s. de 22ste Van der Leeuw-lezing in de Martinikerk van Groningen. Met haar in 2001 verschenen boek The Silent Takeover - Global Capitalism and the Death of Democracy (1) werd zij op slag beroemd en is sindsdien, aldus The Observer, 'een van de meest toonaangevende jonge denkers ter wereld'(!).
In dit boek ontwikkelt Hertz in eerste instantie een onomwonden, vlijmscherpe en met talrijke feiten onderbouwde kritiek op het globaliserend kapitalisme zoals dat met name vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw in gang is gezet en vanaf de negentiger jaren wereldwijd is gaan domineren: de mythe van de 'vrije'markt oftewel de feitelijke dictatuur van het transnationale monopolie-kapitaal, voorts 'terugtredende' overheden oftewel de privatisering van de publieke sector en tenslotte de renovatie van de 'welvaartsstaat' oftewel de afbraak van sociale voorzieningen.
Indicatief voor een dergelijk globaliserend kapitalisme, zo vervolgt zij haar betoog, is dat 'bedrijven het tegenwoordig heel gewoon vinden om hun productiekosten op te splitsen en de diverse schakels over de hele wereld te verdelen, afhankelijk van waar het het meest voordelig is; ... de producten, het kapitaal, de grondstoffen en zelfs de arbeidskrachten worden verworven op de plek waar de productiekosten lager zijn, de belastingvoordelen gunstiger en toegang tot grondstoffen of deskundigheid goedkoper' (p 45). Dankzij deze ontwikkeling zijn '... de multinationale bedrijven inmiddels net zo omvangrijk als veel nationale staten: driehonderd multinationale bedrijven beschikken nu over vijfentwintig procent van alle bedrijfsmiddelen ter wereld'.
Ook Hertz weet deze schone, kapitalistische maar objectieve schijn door te prikken en is - naast Naomi Klein als auteur van NoLogo - vooral als criticus van het globaliserend kapitalisme in korte tijd uitgegroeid tot een van de belangrijke informele woordvoerders van de antiglobaliseringsbeweging. Zo concludeert zij terecht en onomwonden: Het neoliberale experiment dat twintig jaar geleden in Westminster en Washington begon heeft ons niet allemaal verrijkt. Traditionele meetinstrumenten van de economische groei, zoals bbp per hoofd of bbp-groei, verbloemen de werkelijkheid. ... De bijsturing van het mondiale beleid naar neoliberalisme, die plaatsvond tussen de jaren tachtig en negentig, zou volgens de voorstanders de levensstandaard van de rijkere en armere landen dichter bij elkaar brengen. Dit is in werkelijkheid nooit gebeurd. Voor de meeste zich ontwikkelende ... economieën zijn de verschillen tussen de inkomens van Oost en West en Noord en Zuid groter dan ooit tevoren.... In het hele voormalige Sovjet-blok, het grootste deel van Latijns-Amerika en een groot deel van Zuid-, Zuidoost- en Oost-Azië is de ongelijkheid in de afgelopen twintig jaar beduidend groter geworden, ... is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft - wat hier betekent van minder dan een dollar per dag moet rondkomen - in elk ontwikkelingsland gestegen" (p 52 e.v.) (2).
Om die reden richt Hertz zich ook niet tegen de (kapitalistisch georganiseerde en als zodanig opererende) concerns, maar treft met haar aanklacht veeleer de politiek, i.c. de politieke overheden van een aantal industrieel-technologisch hoogontwikkelde landen, die zich kritiekloos maar bewust conformeren aan (de belangen van) internationale concerns. Door de staat tot haar strikte minimum terug te brengen - de zogenaamde terugtredende overheid - door maximaal te privatiseren en de concerns alle speelruimte te geven, lopen de politieke overheden het risico hun eigen geldigheid en bestaansrecht te verliezen. Sterker nog: doordat de politiek haar 'primaat' ten opzichte van de economie (bewust) heeft prijsgegeven, is het bedrijfsleven "onder bepaalde marktvoorwaarden zelfs beter dan de overheid in staat en bereid om een groot aantal wereldproblemen aan te pakken. Dus door de globalisering zou de verhouding tussen economie en politiek zich hebben omgekeerd: de politici hebben zich nu opgeworpen als kritiekloze verdedigers van de'vrije'markt en de (kapitalistische) ondernemers zouden zich bewust worden van hun maatschappelijke, i.c. politieke verantwoordelijkheid (!) (4).
Hoewel Hertz van mening is dat de staat (de politiek) een duidelijke taak in de samenleving heeft, is ze uiterst sceptisch over de mogelijkheid vande overheid om die taak thans te vervullen en haar zogenaamde primaat ten opzichte van de economie (de grote concerns en het bedrijfsleven in het algemeen) te herwinnen. In die zin verwacht zij meer van wisselende coalities tussen de (georganiseerde) macht van kritische consumenten enerzijds en machtige, zij het kapitalistische ondernemers die zich bewust zijn van hun maatschappelijke, ook politieke verantwoordelijkheid anderzijds. Desondanks lijkt het erop alsof de auteur bij deze strategie ook zelf zo haar twijfels heeft en dat haar (wat naïeve) verwachting in deze niet meer dan een diepe wens lijkt te zijn: de kritische consument organiseert zich alleen incidenteel en kan niet langdurig staken en de ook maatschappelijk bewuste ondernemer blijft als kapitalist te allen tijde genoodzaakt maximalisatie van zijn winst voorop te stellen en te laten prevaleren.
Dit heeft vooral tot gevolg dat ze met haar analyse van de maatschappelijke ontwikkeling niet doordringt in het klassenkarakter van de kapitalistische wereld en geenszins de huidige klassentegenstellingen expliciteert. Door het ontbreken van een dergelijke, wetenschappelijke diepte-analyse gaat ze tevens voorbij aan de op deze klassentegenstelling gebaseerde innerlijke verscheurdheid zowel van de economische grondslag als die van de politiekideologische bovenbouw: door generaliserend te spreken over de economie (de concerns, het bedrijfsleven) - alsof de wereld van de productieve arbeid daar geen deel van uitmaakt - en over de politiek (de politici, de overheid, etc.) - alsof er geen kwalitatief verschil, ja soms tegenstelling bestaat tussen politiek rechts en politiek links - lijkt het bij Hertz bijna uitsluitend te gaan om de (al of niet juiste) verhouding tussen (de) economie en (de) politiek.
Het gebrek aan radicaliteit dat haar kapitalismekritiek zo kenmerkt, wreekt zich tenslotte ook in haar definiëring (en verwachting) van de zich tegen de kapitalistische globalisering verzettende maatschappelijke oppositie: incidentele coalities tussen kritische consumenten en progressieve (kapitalistische) ondernemers vormen naar mijn overtuiging op geen enkele wijze een basis, c.q. een stabiele, consequente en krachtige oppositie, tegenover het uitbuitend en onderdrukkend geweld, dat betekent: tegenover de economisch-politieke en politiek-militaire kracht van het transnationale monopoliekapitaal. In Noreena Hertz hebben we een bondgenote als het gaat om een actief en georganiseerd verzet tegen de kapitalistische globalisering, dat wil zeggen, tegen privatisering en sociale afbraak, maar ze zal vooralsnog niet met ons meegaan in de daarvoor noodzakelijke verwerping van de kapitalistische verhoudingen zelf.