Beroep van Prof. Jose Maria Sison en Mevr. Julieta de Lima voor de Rechtbank van Utrecht


Eén van de vele demonstraties voor Sison.  

Comité Defend-Nederland

Het beroep van Prof. Jose Maria Sison tegen het ministerie van Financiën en het COA (Centrum Opvang Asielzoekers) en het beroep van Mevr. Julieta de Lima tegen het ministerie van Financiën werd behandeld op 29 oktober 2004 door de Rechtbank van Utrecht. Uitspraak binnen vier weken.

Aanwezig waren Prof. Jose Maria Sison en Mevr. Julieta de Lima en de advocaten Mr. J.M. Langenberg en Mr. D. Gurses voor Prof. Sison en Mr. Gerard Scholten voor Mevr. De Lima. Het ministerie van Financiën werd vertegenwoordigd door Mr. A.B. van Rijn en het COA door Mr. R. van Duffelen.

Eerst was het beroep van Mevr. De Lima aan de orde. Mr. Scholten maakte bezwaar tegen de voortdurende bevriezing van de gezamenlijke bankrekening van Mevr. De Lima en Prof. Sison met een saldo van 1.700,00 euro. Hij wees erop dat dit geld nodig is voor het betalen van noodzakelijke kosten van levensonderhoud waaronder medische kosten, die niets te maken hebben met terrorisme. Omdat Mevr. De Lima niet bij dit geld kan komen heeft zij geld moeten lenen van vrienden.

Mr. Van Rijn herhaalde nogmaals het standpunt van het ministerie van Financiën dat iedere directe of indirecte voorziening van geldelijke en economische middelen aan Prof. Sison verboden is, omdat hij op de terroristenlijst van de EU voorkomt.

De rechter zal binnen vier weken vonnis vellen

Mr. Langenberg, die optrad voor Prof. Sison, vroeg zich af of in de moderne democratische maatschappij de fundamentele rechten van het individu, waaronder het recht op leven, nog wel heilig zijn. Volgens Mr. Langenberg lijkt de wereld sedert 9/11, net als ten tijde van de Koude Oorlog in de vorige eeuw, verdeeld te zijn in twee kampen: terroristen en antiterroristen. De gebeurtenissen in de VS hebben geleid tot een verharding van de maatschappij, met name de Amerikaanse, en tot internationalisering van de strijd tegen terrorisme. Hij wees op berichten over schending van het internationaal recht door marteling van gevangenen op Guantanamo Bay. Het al of niet kunnen beschermen van de fundamentele rechten van het individu en de democratische samenleving wegens terroristische aanslagen is nu aan de orde. Mr. Langenberg wees erop, dat Prof. Sison op bevel van president Bush van de VS op de terroristenlijst is gezet, gevolgd door de sanctieregeling van de Nederlandse overheid op grond waarvan zijn uitkering werd gestopt. Maar de gemeente Utrecht kreeg toch toestemming van het ministerie van Financiën om te voorzien in de noodzakelijke bestaansmiddelen van Prof. Sison: voedsel, huisvesting en ziektekostenverzekering. Mr. Langenberg gaat ervan uit dat menselijk gezien iemand, die niet mag worden uitgezet en toch niet mag werken en daardoor niet in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien, niet aan zijn lot mag worden overgelaten om uiteindelijk te verhongeren bij gebrek aan middelen van bestaan.

Mr. Langenberg uitte scherpe kritiek op de harde lijn van het ministerie van Financiën dat het beleid van het kabinet erop is gericht hen die op een terroristenlijst staan, geen enkele geldelijke steun te verlenen en dat verlening van een uitkering strijdig is met het kabinetsbeleid. Maar daar staat tegenover, volgens Mr. Langenberg, dat minister Donner van Justitie op Kamervragen heeft geantwoord dat de regering uiteindelijk in een zekere uitkering moet voorzien, omdat Prof. Sison niet mag worden uitgezet. Dat ishet dilemma waarvoor het recht zichzelf heeft geplaatst.

Prof. Sison valt onder Artikel 13 Europees Verdrag

Mr. Langenberg benadrukte dat, omdat Prof. Sison onder de absolute bescherming staat van Artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en daarom niet mag worden uitgezet, hem door het COA een uitkering verstrekt moet worden. Hij verwees naar de vele Afghaanse vluchtelingen die nog steeds een uitkering krijgen van het COA ondanks dat zij niet onder bescherming staan van het Vluchtelingen Verdrag.

Mr. Langenberg zei dat de tegenpartij haar kop in het zand steekt en struisvogelpolitiek bedrijft. Resolutie 1452 van de VN Veiligheidsraad en Regeling 561/2003 van de Raad van Europa zijn volgens hem van toepassing op Prof. Sison. De bewering van het ministerie van Financiën dat deze documenten alleen betrekking hebben op Osama bin Laden, Al Qaeda en de Taliban is volgens hem in strijd met de bedoelingen van de opstellers van die documenten. Dit zou erop neerkomen dat Prof. Sison en anderen die na 9/11 op de terroristenlijst zijn gezet, minder 'mensenrechten' hebben dan Osama bin Laden, Al Qaeda en de Taliban.

Mr. D. Gurses bestreed het standpunt van het COA dat Prof. Sison niet legaal in Nederland verblijft. Hij wees erop dat Prof. Sison een erkend politiek vluchteling is met de 1A status van het Vluchtelingenverdrag en onder bescherming staat van Artikel 3 van het EVRM. Daarom heeft hij recht op een verblijfstitel en hij wordt bovendien al meer dan zeven jaar in dit land getolereerd. Het is onmenselijk, zei Gurses, een vluchteling te tolereren (omdat hij niet mag worden uitgezet), maar hem tegelijk het recht op een menswaardig bestaan te ontzeggen door hem de noodzakelijke middelen van bestaan te onthouden. Dit heeft ook zijn weerslag op het geestelijk welzijn van niet alleen Prof. Sison, maar ook van zijn vrouw en kinderen die in Nederland wonen. Prof. Sison wordt als het ware kunstmatig in leven gehouden door giften van vrienden opdat hij niet van de honger zal omkomen. Mr. Gurses zei, dat een mens op deze wijze tolereren, de beginselen van de sociale rechtsstaat aantast en een schending oplevert van Art 3 van het EVRM.

Mr. Gurses wees erop dat het als een paal boven water staat dat Prof. Sison niet mag worden uitgezet, en dat de Nederlandse autoriteiten inderdaad verregaand machtsmisbruik verweten mag worden in de behandeling van de zaak van Sison. De conclusie van het COA, dat het beroep van Prof. Sison verworpen moet worden, is daarom oneerlijk en onredelijk.

Staat en COA stellen zich formeel op

Mr. Van Rijn, optredend namens het ministerie van Financiën, herhaalde zijn standpunt dat Prof. Sison geen uitkering mag krijgen, vooral omdat het besluit van de Raad van de Europese Unie strenger is dan de sanctieregeling van de Nederlandse regering, die het de Nederlandse minister van Financiën toestaat in overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken een uitzondering te maken. Het besluit van de EU vereist echter consultatie met de andere lidstaten, de Raad en de Europese Commissie.

Mr. Van Duffelen, optredend namens het COA, bleef erbij dat Prof. Sison bevel is gegeven Nederland te verlaten. Hij ging er voor het gemak maar aan voorbij, dat de erkenning van Prof. Sison als politiek vluchteling en zijn bescherming door Art. 3 van het EVRM, dat bevel automatisch ontkrachten. Hij herhaalde nog eens, dat het besluit van het COA om het beroep van Prof. Sison ongegrond te verklaren, door het hof bevestigd zou moeten worden. Opde vraag of mensen die Prof. Sison helpen en Mevr. De Lima die hem onderdak verleent, strafbaar zijn, antwoordde Mr Van Rijn: "Ja".

Prof. Sison stelde dat hij onderworpen is aan een onmenselijke en vernederende behandeling in weerwil van Art. 3 van het EVRM en dat zijn recht op een eerlijk proces met voeten wordt getreden. Dat men hem onterecht demoniseert en brandmerkt als terrorist en zijn leven in gevaar brengt. Dit alles en het standpunt van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën, dat zij die hem helpen strafbaar zijn, zijn signalen van het doorsijpelen van fascisme à la Hitler in de Nederlandse samenleving. Verder verwees hij naar zijn advocaten die zijn positie al hadden duidelijk gemaakt.

De rechter zal binnen vier weken uitspraak doen.

Bron: "DEFEND" defenddemrights@yahoo.com

Noot: Intussen heeft Prof. Sison ook verschillende andere juridische stappen ondernomen om zich te verdedigen. Zo kwam zijn zaak woensdag 17 november voor het Hof van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg. Hij werd er verdedigd door een vijftal advocaten uit verschillende Europese landen. Prof. Sison krijgt steun van honderden mensen over de gehele wereld.