Gedicht: In het graf dat men graaft
Door Henricus Azewijn
In het graf dat men graaft
Uit angst voor het misgunnen
doet men (te veel) water bij de wijn
of helemaal niet, als er iets moet kunnen
ondanks onnodig veel venijn.
Uit angst, dat men ook maar íets tekort komt
is men chronisch, naarstig op zoek
naar alles wat de mens verdomt
onder druk van de grote vloek.
Uit angst, dat er een oorzaak bestaat
wil niemand ergens van weten
vlucht iedereen waar iedereen gaat
is iedereen van iedereen bezeten.
Uit angst, dat men door de mand valt
dat zijn kop zal rollen
als het kapitaal zijn vuisten balt
niet met zich laat sollen
uit angst, dat het niet regeert
zijn macht dus steeds weer moet bewijzen
als men mogelijk niet negeert
wie bij dag en dauw de dag moet prijzen.
Dat kríjgt men bij al het ongeloof
dat vooral de méns ontkent
is men horende stokdoof
voor zijn noodkreet als men zijn rechten schendt
in het graf, dat men graaft
de moordkuil, die men presteert
voor iedereen die zijn mening staaft
wat iedereen beweert...