MOOIE WOORDEN

Over links, werkloosheid en andere zaken


 

Rinze Visser

U als regelmatige lezer van deze krant is het, neem ik aan, al eerder opgevallen: deze schrijver heeft het wel erg vaak over dezelfde onderwerpen. Daar kan ik slechts tegenoverstellen dat het in deze maatschappij ook erg vaak over dezelfde zaken gaat. Dat wat men doorgaans de tijdgeest noemt, afgezien van hoe de technologische ontwikkeling maar ook rampen het menselijk gedrag beïnvloeden, weerspiegelt in belangrijke mate de politieke krachtsverhoudingen.

Zo is op dit moment links flink in de verdrukking en wordt, voorzover links staat voor tolerantie, gelijkheid en compassie met minderheden, tot het lachertje van deze tijd gemaakt. De antwoorden hierop, van wat de brutale rechtse krachten links noemen, bestaan voor een groot deel uit schaamte en zelfbeklag over eertijds zulke 'softe' ingenomen standpunten.

Al lezend en luisterend naar wat mensen die toegang tot de media hebben daarover te melden hebben, kom je de gekste en vreemdste gedachtegangen tegen. Voor mij gek en vreemd; zeker niet voor de zegslieden zelf, van wie ik aanneem dat zij hun uitspraken écht menen. Heel vaak zijn het wél voorbeelden van hoe de begrippen links en rechts gedevalueerd zijn en ver van hun oorspronkelijke betekenis zijn afgedwaald. Omdat dit voor mij een feit is, word ik daar regelmatig aan herinnerd. Een ogenschijnlijk onbelangrijke zinsnede drukt dan weer mijn neus op dat feit. Zo las ik dat iemand die een periode in zijn leven onderwijzer is geweest nu, anders dan toen, vindt dat je bij kinderen duidelijke regels moet stellen, want al die vrijblijvendheid is niet productief en kinderen willen zelf ook die duidelijkheid en discipline.

Nu voel ik u denken: nou, dat is gewoon een mening; wat is daar nu zo vreemd aan? Nou, waar het hier en in veel gevallen in deze tijd om gaat is dat de bewuste persoon daaruit de conclusie trekt dat hij rechtser is geworden. In feite wordt hier bedoeld dat hij nu minder anarchistisch is. Zo wordt 'links' gedacht als men grote waarde hecht aan doen waar je zin in hebt; het zien van elke leiding als een onderdrukkende dictatuur; het propageren van de ultieme zelfontplooiing en individualisme; het recht om de keuze te hebben tussen niet-werken en werken; het zien van gezag van volwassenen over kinderen als iets slechts en verder het bejubelen van alle, de volledige vrijheid van elk individu bevorderende, levensstijlen.

Over collectivisme geen woord. Zo herinner ik mij iets van jaren geleden. In de periode van een campagne voor de raadsverkiezingen vertelde de lijstaanvoerder van de PvdA tegen jongeren in een jongerencentrum dat ze beter niet op de communisten konden stemmen omdat die communisten helemaal niet links waren. Want ze voerden acties tegen sluiting van fabrieken en stelden daardoor werkgelegenheid bóven milieu en andere meer immateriële zaken. (dit werd uiteraard wel gezegd waar de communisten niet bij waren). Zó dachten toen óók-linksen die ook het recht bepleitten voor kinderen van zestien jaar van wie de eerste productieve arbeid nog moest aanvangen, gesubsidieerd met rugzak de wereld in te trekken.

In welke tijd leven we nu? Uitkeringsinstanties verzelfstandigd, geprivatiseerd. Het gevolg daarvan, dwars tegen elke kapitalistische logica in, proberen het aantal klanten terug te dringen; het de klanten zo moeilijk mogelijk te maken, zo klantonvriendelijk mogelijk te zijn, dus. Dit stemttot nadenken: kapitalistisch werkende bedrijven, marktconform, en tóch tegen alle marktlogica in. Toch is dat zo vreemd niet. Want hun taak is het leven van de werklozen zo onaangenaam mogelijk te maken om te stimuleren elk werk tegen de ongunstigste voorwaarden aan te nemen. Dus het dwingen van de arbeidende bevolking zo marktconform als maar mogelijk te leven en in elke collega een concurrent te zien. Moeten die instanties zich dan zorgen maken over een gebrek aan klanten? Zeker niet, want de kapitalistische anarchie zorgt voor regelmatige toelevering van nieuwe klanten. Eigenlijk hebben deze instanties slechts één klant die ze het wél naar de zin maken: het kapitalistendom!

Het zou vele malen beter zijn om op dit fenomeen de discussie 'links-rechts' los te laten dan op de eerder in dit stuk genoemde zaken. Nog niet eerder zijn na de Tweede Wereldoorlog de tegenstellingen links-rechts zo geprononceerd voor het voetlicht gekomen. Maar ook nog niet eerder is het gelukt daarover zo'n dichte sluier van mist te hangen.

Was nog niet zo lang geleden werkloosheid - zeker als die door economische crises hoog opliep - iets negatiefs dat bestreden moest worden en was het bevorderen van zo volledig mogelijke werkgelegenheid hét ideaal, nu lijkt alles anders. Werkloosheid hoort nu bij het leven; is er onlosmakelijk mee verbonden. Werkloosheid heeft nu te maken met pech, met eigen schuld, met opleiding, met karakter, met afkomst en allerlei menselijke eigenschappen. Er wordt voortdurend in de hoofden van de mensen gestampt dat werkloosheid een optelsom is van individuele problemen en daardoor als zodanig nog slechts een nooit op te lossen problematiek is waar men mee moet leven. Kunnen beoordelen of iemand links is, is het resultaat van het antwoord op de vraag of dit alles wel of niet met het klassenkarakter van de maatschappij te maken heeft; dus of men wel of niet vanuit de communistische socialistische visie denkt.

Enige weken geleden zag ik een aantal hoogopgeleide, goedgebekte, televisiegenieke 'allochtone' jonge vrouwen praten over assimilatie en integratie. Zegt één van hen dat het mislukken ervan te wijten is aan het feit dat men vroeger die mensen het meest 'shitte' werk heeft laten doen, zoals ze in fabrieken laten werken en zo. Wat had u dan gedacht mevrouw? Dat de kapitalisten Spanjaarden, Turken, Marokkanen en zo naar Nederland hadden moeten halen om ze hier opleidingen te laten volgen voor arts, advocaat, hoogleraar, televisiemaker, columnist, kunstenaar of zo? Zo kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat deze dame met haar uitspraak meende iets links uitgekraamd te hebben. Wat ik zeker weet is dat zij en haar metgezellinnen behoorlijk wereldvreemd, maar óók behoorlijk geïntegreerd zijn. Dat laatste dan wel binnen haar klasse...