Tsunamiramp in Atjeh.
|
Mijn kerstdagen heb ik dit jaar doorgebracht in Azië, ver weg van de Nederlandse kou. Allereerst bezocht ik het oostelijk kustgedeelte van Maleisië. Vervolgens reisde ik met de kerstdagen door naar Jakarta. Afgezien van de expedities en uitstapjes die ik maakte, verbleef ik in beide landen regelmatig in de keuken, het hart van het huis voor een goed gesprek of zomaar een babbeltje. Bovendien stonden er altijd rijst, vis en andere lekkere hapjes op tafel. Ik vertelde over mijn leven in Nederland en toonde belangstelling voor het leven 'daar'. Zo luisterde ik naar de verhalen van dienstmeisjes, een chauffeur en van een stokoude oma, die een krot bewoonde voor omgerekend een paar euro paar maand en die hier toch niet meer wegwilde ondanks haar schrijnende leefsituatie. Met een zekere gelatenheid , zonder enig zelfbeklag, zelfs met een moeilijk voor te stellen vrolijkheid, verhaalden deze mensen over de ontberingen die zij dagelijks moeten doorstaan om zich te handhaven in de keiharde struggle for life in een derdewereldland.
Zo was er het verhaal van een Indonesische vrouw van rond de veertig jaar, die het arme achterland van Sumatra, haar man en twee kinderen achter zich had moeten laten om als kindermeisje te werken in Maleisië. Voor een salaris van ca. 100 dollar per maand was zij zeven dagen per week actief in het huishouden zonder uitzicht op een enkele vakantiedag. Ze stuurde maandelijks al het geld naar haar kinderen en stond het niet toe als ik werk uit handen nam. Ondanks de bittere arbeidsomstandigheden was haar baan van levensbelang voor haar en waste en boende zij dag in dag uit.
Maar ook Ziton, die afgestudeerd was in de Engelse taal en lesgaf in het middelbaar onderwijs, had het niet makkelijk. Met de ca. 600 dollar die zij maandelijks verdiende als lerares lukte het haar niet haar gezin te onderhouden, zodat zij de avonduren doorbracht achter de lopende band in een fabriek en gemiddeld drie uur sliep op een nacht. Alleen de wallen onder haar ogen verraadden haar uitputtende leefstijl, want ook zij klaagde niet en glimlachte alleen maar als ik mij hardop afvroeg hoe zij haar zware leven volhield.
In Jakarta merkte ik dat het nog slechter kon, toen een chauffeur me vertelde over het overlijden van zijn schoonzus op 38-jarige leeftijd. Voor minder dan twintig dollar had haar leven gered kunnen worden, want zij leed aan een ziekte die betrekkelijk makkelijk kon worden genezen, maar dat geld was er niet. Om dit soort redenen kwam het voor, vertelde de chauffeur me, dat ouders hun kind uit pure wanhoop aan een mensenhandelaar verkochten voor nog geen dertig dollar. De chauffeur zelf had het beter getroffen, omdat zijn werkgever een huis voor hem had gekocht in een redelijke buurt en de medische kosten van zijn gezin voor zijn rekening nam, wat een bittere noodzaak was voor zijn zieke dochtertje. De kosten voor gezondheidszorg, in vergelijking met Nederland, zijn niet hoog, voor zo'n 90 dollar per jaar kan het hele gezin verzekerd worden. Toen ik zelf een arts bezocht begreep ik waarom: de beste man deed zijn werk in een uiterst armoedig kamertje, waarin hij de afgelopen 29 jaar nog geen gordijn had vernieuwd. Met een bescheiden glimlach vroeg hij een paar dollar voor een consult.
Inmiddels ben ik terug in mijn eigen land waar de euro's mijn zak uitvliegen, maar ik gelukkig niet hoef te sterven als gevolg van een gebrek aan medicijnen of medische zorg. Desalniettemin denk ik nog elke dag terug aan de uitzonderlijke vriendelijkheid van de mensen die ik daar heb leren kennen, hun bittere armoede en hun optimistische levenshouding.
De NCPN doet een beroep op leden, lezers en sympathisanten om een bijdrage te storten voor de slachtoffers van de tsunami-ramp, die nog eens extra zijn getroffen. Vijftig euro is in Indonesië heel veel geld, veel meer dan hier. Vandaar: stort op girorekening 1022573 van stg. Hoc, o.v.v. 'tsunami'. Uw hulp is nog steeds DRINGEND nodig.