De oorlog tegen Irak begon 20 maart 2003. Niet met de verwachte grote bombardementen, maar met een precisieaanval gericht op Saddam Hoessein. Bagdad werd 26 dagen later veroverd, slechts vertraagd door plaatselijke en ongecoördineerde gewapende tegenstand. We weten nu waarom. De Iraakse bevolking was Saddam Hoessein beu en hoopte dat de Amerikanen snel weer zouden vertrekken. Veel Irakezen hadden daarover andere gedachten, boden aanzienlijk tegenstand en waren voorbereid op een lange guerrilla-oorlog.
Op donderdag 3 maart maakte het Pentagon bekend dat er inmiddels 1.500 militairen zijn gesneuveld in Irak. Vrijwel alle doden (1.362) zijn na 1 mei 2003 gevallen, de dag waarop de Amerikaanse president Bush verklaarde dat de grote militaire operaties in Irak voorbij waren. Van een snelle verovering van Irak en steun van de bevolking voor de bezetting is inmiddels geen sprake meer. Het gewapend verzet wordt sterker en beter gecoördineerd. De haat tegen de Amerikanen en hun bondgenoten groeit en de illusies over een snel te realiseren democratie nemen af.