Zowel in rijke als arme landen stijgt het aantal daklozen. Ongeveer één op zes mensen ter wereld heeft geen behoorlijk dak boven zijn hoofd, meestal omdat ze in sloppenwijken wonen. Meer dan 100 miljoen mensen leven op straat.
De speciale huisvestingsrapporteur van de VN, Miloon Kothari, maakte de nieuwe cijfers bekend op de 61ste zitting van de Mensenrechtencommissie. Hij vindt dat het de verkeerde kant uitgaat met het huisvestingsbeleid in de meeste landen. "In veel landen schrappen de regeringen subsidies en maatregelen om huizen voor de lagere inkomens betaalbaar te maken. Het resultaat is dat er steeds meer daklozen zijn."
De VS voeren een beleid "waarvan de lagere inkomens, bijvoorbeeld de Afro-Amerikanen, duidelijk het slachtoffer zijn. Ze kunnen alleen in arme stadswijken terecht en dat werkt gettovorming in de hand."
In veel ontwikkelingslanden is het ontbreken van een stedenbouwkundig beleid een acuut probleem. Het gebrek aan planning doet sloppenwijken ontstaan, die nadien onteigend moeten worden. India is daar een goed voorbeeld van. Tussen november 2004 en januari 2005 maakte de overheid 300.000 mensen dakloos door 80.000 huizen af te breken. Die mensen moesten op eigen houtje een nieuw onderkomen zoeken, rapporteert Kothari.
Ironisch genoeg worden mensen vaak dakloos als er geïnvesteerd wordt in hun buurt. "Het is onthutsend dat massale onteigeningen vooral voorkomen op plaatsen waar huizen voor de rijken worden opgetrokken. Als er een groeiende middenklasse is, komt er geld binnen en wordt er geïnvesteerd in winkelcentra en dure woningen, maar zelden in huizen voor de armen."
Daklozen zijn in ontwikkelingslanden meer een fenomeen van het platteland dan van de stad. Kothari schat dat er wereldwijd in de steden 20 tot 40 miljoen wonen. Driekwart van de armste mensen in de wereld leeft op het platteland. Kothari legt uit: "Kleine boeren en vissers hebben in ontwikkelingslanden geen macht. Ze hebben geen toegang tot land of subsidies. Daardoor zijn er meer huisvestingsproblemen op het platteland."
Kothari uitte kritiek aan het adres van Brazilië, dat te veel aandacht zou hebben voor economische groei en te weinig geld zou vrijmaken voor huisvesting en landverdeling. "Eén manier om meer middelen vrij te maken is het beoogde overschot op de begroting bijstellen van 4,5 naar 3,25 procent", opperde de huisvestingsrapporteur. (MM/ADR)
Bron: IPS, 31-3-2005