|
Voor mensen die hun wortels hebben in het 'socialistisch gedachtegoed', voor mensen die serieus nadenken over recht en onrecht en over de grote tegenstellingen in de wereld, voor die mensen moet de tegenwoordige tijd wel een verwarrende zijn. Veel van wat men kan lezen en horen lijkt in eerste instantie een duidelijk standpunt, maar blijkt toch later weer anders te zijn.
Wat eerst goed en rechtvaardig lijkt, wat eerst de spijker op de kop lijkt te slaan blijkt, bij nader inzien, toch zo rechtvaardig niet, toch zo zeker niet.
Al eens eerder zag ik voor een stuk in deze krant aanleiding in een wekelijkse dagbladcolumn van een niet geheel onbekende sociaal-democraat en zo kon ik ook deze keer niet ontkomen aan de drang tot het maken van kanttekeningen. Immers het onderwerp 'rechtvaardigheid' nodigt de met zichzelf en met de politieke identiteit worstelende 'mens van goede wil' uit tot bespiegelingen waar men over honderd jaar nog niet over uitgepraat raakt.
Zo is dat altijd gegaan. Terwijl de 'burger' filosofeert, delibereert, zoekt naar antwoorden op de vragen des levens, gebeurt er van alles. Revoluties, contrarevoluties, terreuraanslagen, rampen, vermochten niet de worstelende burger-filosoof te verstoren, maar waren des te meer aanleiding om het burgerlijk gefilosofeer nog eens te verdiepen.
Tegenwoordige steekwoorden: solidariteit, zorg, beschaving, verantwoordelijkheid. Nu laten we zo'n vooraanstaande burger praten. Dat 'wij' denken dat het in de rest van de wereld een rotzooitje is: aidslijders, gehandicapten worden aan hun lot overgelaten; Russische bejaarden creperen van de honger. Stop! Dat Russische bejaarden creperen, dat hebt u zelf gewild! Dat even terzijde. Stop, eeuwige anticommunist! Maar, zegt de burger, zeg nou niet dat Nederland zo'n mooi land is, dat wij hier zo'n solidaire samenleving hebben, dat wij in dit land zo beschaafd zijn...
En bij veel links-denkende mensen zullen sympathieke gevoelens voor de schrijver opborrelen. Dat het maar weer even gezegd is! Maar we lopen even wat verder met de schrijver mee. Ja, vroeger, toen was er nog solidariteit, toen waren er nog hechte familiebanden. En kijk nu eens! Vroeger werd er gezorgd voor de maatschappelijk onaangepasten. En kijk nu eens: dak en thuislozen, psychisch gestoorden, zwervers worden aan hun lot overgelaten; in verpleeghuizen krijgen hulpbehoevenden niet de zorg die ze nodig hebben; wanstaltige bureaucratie. Als mensen het beter krijgen neemt hun sociaal gevoel af en neemt de bereidheid af om wat voor een ander over te hebben...
Dat komt er nou van die van bovenaf opgelegde en georganiseerde solidariteit. Eigen belang, niets dan eigen belang. Want als wij zorgen dat anderen geholpen en bijgestaan worden, doen wij dat alleen maar omdat we dan later daar ook wat aan hebben, als wij zelf die steun nodig mochten hebben. Wat solidariteit, eigen belang zul je bedoelen..! Een lange geschiedenis van strijd - van klassenstrijd, mijnheer de burger! - met belangrijke re- sultaten wordt hier in feite aan de kant gezet als contra-productief.
Oorzaken en gevolgen worden onderling uitgewisseld als dat voordeel oplevert voor het geruststellen van het persoonlijk geweten. Onze sociaal bewogen en o zo beschaafde burger bevindt zich in dezelfde hoek waar hij, omzijn geweten te sussen, zijn tegenstander is. Niet de neoliberale, het kapitalistische marktdenken-politiek beïnvloedt het bewustzijn van mensen, maakt ze, dwingt ze tot méér denken in eigen belang, maar het toenemend eigen belang, de tanende solidariteit van de mensen dwingt de machthebbers tot ingrijpen in de sociale verworvenheden... Niet het gebrek aan werk leidt tot meer werklozen, maar het groeiend aantal werklozen zorgt ervoor dat er minder arbeidsplaatsen zijn...
De omkering van de werkelijkheid kent nog vele voorbeelden waarmee de gegoede burgerij - waaronder velen die zichzelf nog steeds progressief vinden - haar opspelend geweten voorziet van een afremmend medicijn. In deze tijd van ideologisch individualisme, waarin dogma's, leerstellingen, absolute en zelfs relatieve waarheden in de ban zijn gedaan, viert geestelijke vrijheid hoogtij. Niemand kan mij de wet voorschrijven, niemand kan mij opleggen wat ik moet denken; vrij wil ik zijn; ik heb het recht om dát wat ik vandaag goed vind morgen weer af te kunnen keuren... Er bestaat slechts die waarheid, er bestaat geen wijsheid dan die unieke waarheid en die unieke wijsheid die ik zelf bezit, nu, op dit unieke moment...
Als er al wel een ideologie zou bestaan, dan slechts die ene van de volledlge individuele vrijheid, als het individuele keuzemenu waaruit elke keuze dan ook mijn doen en laten rechtvaardigt. Dit 'vrijheidsdenken' treft men aan bij zowel de uiterst rechtse liberaal als bij de meest verschrokken anarchist. Deze gedachtegang staat diametraal tegenover die van de communist, de principieel socialist, die in het collectieve sociale belang het eigenbelang ziet; die de morele bevrediging vindt in de notie dat de eigen inbreng bijdraagt aan het geheel en wil strijden voor een maatschappij die op zulke grondslagen is gevestigd. En die, als de tijd dat eist, strijdt tegen een politiek die deze grondslagen verder van huis brengt.
De zelfgenoegzame grote 'kleine' burger, die zwelgt in goede bedoelingen maar de dadenloosheid verbergt achter uitgesproken sociale beschaving en revoluties haat zolang ze niet roze, oranje of fluwelen worden genoemd. Die brave burger is vóór 'sociaal ondernemen' en moet van communisten niet veel hebben. Die brave burger stelt hen verantwoordelijk voor ik weet niet hoeveel slachtoffers, maar gebruikt het creperen van Russische oude mensen - slachtoffers van het afscheid van het communisme - slechts als een voetnoot ter versterking van het ego voor binnenlands gebruik.