Cuba en Venezuela hebben banden versterkt en bieden hoop voor miljoenen in Latijns-Amerika en elders in de wereld.
|
Geconfronteerd met doodsbedreigingen aan het adres van Hugo Chávez, president van de Bolivariaanse Republiek, en onverholen pressie vanuit de Verenigde Staten, gaat de jonge Venezolaanse Revolutie rustig en vastberaden voort met het doorvoeren van antikapitalistische maatregelen in het belang van de arbeidersklasse in Venezuela. Een van deze maatregelen is de nieuwe Invepal SA, fabriek.
Tijdens het afgelopen Wereld Sociaal Forum, gehouden in Porto Alegre in Brazilië [januari 2005, red.], hield Workers World een interview met Elio Colmenarez, rechterhand van de Venezolaanse minister van Arbeid, María Cristina Iglesias. Colmenarez heeft nauw samengewerkt met de arbeiders in de Venepal (nu Invepal) papierfabriek. De hiernavolgende informatie over deze onderneming is gebaseerd op het gesprek met Colmenarez.
Venepal, of Venezolaans papier, is een industrie die gedurende 50 jaar papierproducten produceerde. Het is een van de twee belangrijkste ondernemingen in het land die financieel succesvol waren tot 1996. Ten gevolge van productie-inkrimping en het verlies van een aantal markten, heeft de onderneming onderdelen van de fabriek stopgezet.
Twee jaar geleden heeft Venepal faillissement aangevraagd, 18 maanden geleden werd de fabriek gesloten en werden de arbeiders ontslagen. De arbeiders van Venepal weigerden echter de sluiting te accepteren en bleven in de fabriek. Zij hielden het productieproces zo goed als mogelijk draaiende, totdat de fabriek in augustus 2004 volledig stopte met het kopen van ruwe grondstoffen.
Sindsdien zijn er voortdurend arbeiders in de fabriek aanwezig geweest om te voorkomen dat het management grondstoffen of machines uit de fabriek haalde. Daarnaast organiseerden arbeiders demonstraties waarbij van de regering werd geëist om de fabriek te onteigenen.
Op 2 december 2004 stemde de executeur in met het bankroet van Venepal. Dit zorgde voor een toename van het aantal demonstraties van arbeiders. En vervolgens, op 7 januari van dit jaar, besloot de Nationale Assemblé van Venezuela dat de Venepal fabriek nu openbaar bezit is. Daarmee werd de fabriek onderdeel van acties van de staat, gericht op het behoud van de fabriek, vanwege het belang voor de papierproductie van Venezuela en voor werkgelegenheid.
Tien dagen later, op 17 januari, bevestigde de regering de onteigening van alle bezittingen van Venepal, inclusief de verwerkingsfabriek, de 5.600 hectare bos, de elektriciteitscentrale etc.
In deze verordening is ook vastgesteld dat de arbeiders recht hebben op medebestuur van de fabriek. Op dit moment organiseren de arbeiders een coöperatie, in samenwerking met de staat, om de fabriek te leiden. Het is de bedoeling dat de fabriek over twee à drie jaar als collectief eigendom in handen is van de arbeiders. Zestig procent van de grondstoffen die Venezuela nodig heeft voor de papierproductie wordt op dit moment geïmporteerd. De doelstellingen en programma's die door de Bolivariaanse Revolutie zijn ingevoerd vereisen enorme hoeveelheden papierproducten, zoals boeken, schrijfblokken en andere materialen.
Op 31 januari jl. zei minister van Arbeid María Cristina Iglesias: "Nu begint de nieuwe strijd voor de interne ontwikkeling van het vaderland. Dat betekent werken onder gelijke omstandigheden. De arbeiders samen met de revolutionaire regering, in het belang van de gemeenschap en alle Venezolanen, in plaats van individuele belangen."
Op 6 februari, in het kader van het tv-programma 'Aló Presidente', onthaalde president Chávez alle arbeiders van de Venepal, die inmiddels is omgedoopt tot Venezolaanse Industrie van Pulp en Papier oftewel Invepal SA, opgericht op 19 januari 2005. Tijdens die bijeenkomst op 6 februari werd bekendgemaakt dat 51 procent van de fabriek in bezit zal zijn van de staat en de overige 49 procent van de arbeiderscoöperatie. Dit model kan ook worden toegepast in andere papierfabrieken, in het bijzonder die in Maracay.
Chávez zei dat dit "het jaar is van de economie en veel politiek." Hij zei dat er veel inspanningen verricht zullen worden voor het ontwikkelen van een productieve economie in het kader van de 'sprong vooruit' van de revolutie (vooruitgang in zowel politieke als economische zin). Hij waarschuwde eigenaren van niet functionerende, stilgelegde fabrieken: "Als een ondernemer zijn schip verlaat, zullen wij het overnemen."
Om de coöperatieve onderneming een andere weg te laten inslaan dan het kapitalistische model zei Chávez: "De revolutionaire coöperatie moet ontwikkeld worden binnen het socialisme van de 21e eeuw."
Net als de Cubaanse regering is die van Venezuela nu een voorbeeld voor de wereld van een regering die werkt in het belang van haar bevolking en niet in het belang van de multinationale ondernemingen.
En net als Cuba verwacht ook Venezuela een vijandige reactie van het VS- imperialisme. De VS bereiden al een campagne voor tegen de Bolivariaanse Revolutie, waaraan wordt meegewerkt door de conservatieve Colombianen, Cubaanse vluchtelingen in Miami en de Venezolaanse oppositie.
In het artikel wordt Roger Pardo-Maurer, ambtenaar van het ministerie van Defensie, geciteerd: "Chávez vormt een probleem, omdat hij zijn oliegeld en invloed duidelijk gebruikt om zijn conflicterende aanpak te introduceren in de politiek van andere landen."
Bedrijven in de VS en het Pentagon maken zich zorgen om de groeiende en uitstekende internationale betrekkingen van Venezuela. Niet alleen in Zuid-Amerika en de Caribische regio, waar het proces van economische en sociale integratie in volle gang is, maar ook in andere delen van de wereld.
Tijdens een recente reis naar India werd Chávez zeer hartelijk ontvangen. In de Indiase Express schreven de journalisten Bidyut Roy en Aninda Sarda: "Veertien jaar na de val van de communistisch bestuurde Sovjet-Unie in 1991, lijkt de zoektocht van 'links' naar een internationale vaderfiguur beëindigd. Kolkata [voorheen Calcutta, red. Manifest] heeft de Venezolaanse president Chávez met open armen ontvangen toen hij hier vanavond arriveerde. Linkse leiders toonden hun 'nieuwe inspiratie' toen de Links Front- regering van Buddhadeb Bhattacharya Chávez feliciteerde."
De Iraanse president Mohammad Khatami irriteerde Washington door een bezoek te brengen aan Venezuela en daarbij meer dan 20 handels- en samenwerkingsovereenkomsten te tekenen, waaronder afspraken over een tractorfabriek en woningbouw.
Het VS-imperialisme werkt zich drie slagen in de rondte om wegen te vinden om de jonge Bolivariaanse Revolutie te destabiliseren. Agenten van de CIA en de Israëlische Mossad proberen 'successen' te behalen in Venezuela. De oppositie, verzwakt door de groeiende steun van de bevolking voor Chávez, wordt door Washington gehergroepeerd. Bedreigingen van moordaanslagen aan het adres van Chávez gaan door.
Vorig jaar werden Colombiaanse paramilitairen betrapt toen zij in Carácas trainden voor het vermoorden van de president. Een paar maanden geleden werd Danilo Anderson vermoord, hij was de openbare aanklager die de leiding had over het onderzoek naar de betrokkenheid van de CIA bij de staatsgreep in 2002.
Fidel Castro zei dat de Cubaanse Revolutie inmiddels stevig verankerd is, maar dat de Venezolaanse Bolivariaanse Revolutie zich in een kritieke fase bevindt. Deze revolutie verdient niet-aflatende en volledige solidariteit van de internationale gemeenschap. Het is niet alleen de hoop voor het volk van Venezuela maar voor de volkeren van Latijns-Amerika, de Cariben en ver daarbuiten, die de armoede en uitbuiting van imperialistische overheersing aan den lijve hebben ondervonden.
Steeds meer mensen hebben het gevoel: "Het is onze revolutie, een baken voor de toekomst van onze kinderen. En die moeten we verdedigen met alle middelen die we tot onze beschikking hebben."
Bron: Kominform, 16 maart 2005, vertaling J. Bernaven.