VN-commissie Mensenrechten over Cuba-5


 

Reactie VS voorspelbaar afwijzend

Thomas Janssen

De reactie van de VS-regering was zoals we gewend zijn: in de 'Miami Herald van 20 juli 2005 meldt het ministerie van Buitenlandse Zaken dat het deze "belachelijke en onthutsende conclusie van de VN-taakgroep" niet accepteert. Het zou een "politiek gemotiveerde manoeuvre zijn, geregisseerd door de Cubaanse regering." De functionaris van Buitenlandse Zaken die dit in de Miami Herald publiceerde is niet met name genoemd (conform beleid van dit ministerie) maar sprak officieel uit naam van de VS-regering. "Schaamteloos" betitelde hij het besluit van de taakgroep en "een verdraaiing van de rechtszaak", maar zonder dat ook maar één argument werd aangevoerd. De VS-regering plaatst zich boven elke wet en isoleert zich zodoende. De Nederlandse solidariteitsgroepen juichen toe dat de VN het eindelijk eens aandurft deze regering te confronteren met hun onrecht en willekeur.

Redactie buitenland

Uit de ontvangen informatie vormt de taakgroep van de VN-commissie mensenrechten zich het volgende beeld (1):

  1. Hoewel de gedetineerden na hun arrestatie geïnformeerd zijn over hun zwijgrecht en in hun verdediging voorzien werd door de overheid, werden zij gedurende 17 maanden in eenzame opsluiting gehouden, waardoor overleg met hun advocaten en toegang tot het bewijsmateriaal en dus de mogelijkheid van een adequate verdediging gehinderd werd.
  2. Omdat de rechtszaak werd bestempeld als een zaak van nationale veiligheid werd voor de gedetineerden de toegang tot de documenten van het bewijsmateriaal bemoeilijkt. De overheid heeft niet betwist dat de advocaten hierdoor slechts zeer beperkte toegang tot dit bewijsmateriaal hadden en dat dit een negatief effect had op hun mogelijkheid tot het leveren van tegenbewijzen. Deze toepassing van de wettige voorzieningen van de CIPA die zijn getroffen, zoals uit de gegeven informatie aan de taakgroep blijkt, heeft ook de balans tussen aanklacht en verdediging ondermijnd.
  3. De jury voor het gerechtelijk onderzoek werd geselecteerd na een onderzoek waarin de verdediging de mogelijkheid had om kandidaten af te wijzen en zich ervan kon verzekeren dat geen Cuba-Amerikanen in de jury gekozen werden. Toch heeft de overheid niet ontkend dat desondanks in Miami een klimaat van vooringenomenheid en vooroordeel tegen de beklaagden aanwezig is dat ertoe heeft bijgedragen hen vanaf het begin als schuldig te zien. De overheid heeft niet betwist dat een jaar later toegegeven werd dat Miami voor de rechtszaak een ongeschikte plaats is, waar het blijkbaar niet mogelijk is een onpartijdige jury te kiezen in een zaak die met Cuba heeft te maken.

De taakgroep tekent hierbij aan dat uit de feiten en de omstandigheden waaronder het proces plaatsvond en uit de aanklachten en de zwaarte van de aan beklaagden opgelegde straffen volgt, dat het proces niet plaatsvond in een klimaat van objectiviteit en onpartijdigheid die vereist is voor een eerlijke rechtszaak, als vastgelegd in artikel 14 van het Internationale Convenant over Burgerlijke en Politieke Rechten, dat onderschreven is door de Verenigde Staten van Amerika. Deze wanverhouding, gezien de strenge straffen opgelegd aan de betreffende personen, is niet verenigbaar met de normen van genoemd artikel, dat garandeert dat ieder die van een misdaad beschuldigd wordt het recht kan uitoefenen op alle geëigende middelen om zijn verdediging in volledige gelijkheid voor te bereiden.

De taakgroep besluit dat de drie bovengenoemde elementen bij elkaar dermate zwaar wegen, dat zij een karakter van willekeur bij de vrijheidsberoving van deze vijf personen dragen. In het licht van het voorgaande komt de taakgroep tot de volgende mening: de vrijheidsberoving van de heren Antonio Guerrero Rodriguez, Fernando Gonzalez Llort, Gerardo Hernandez Nordelo, Ramon Labanino Salazar en René Gonzalez Schwerert is willekeurig, in tegenspraak met artikel 14 van het Internationaal Convenant over Burgerlijke en Politieke Rechten en correspondeert met categorie III van de in voorgaande gevallen door de taakgroep onderzochte categorieën.

Voortvloeiend uit deze conclusie verzoekt de taakgroep dat de regering de nodige stappen zet om de situatie te herstellen overeenkomstig het genoemde Internationale Convenant. (Aangenomen op 27 mei 2005)

(1) Opinie nr 19/2005 gericht tot de regering ven de VS - betreffende de heren Antonio Guerrero Rodriguez, Fernando Gonzalez Llort, Gerardo Hernandez Nordelo, Ramon Labanino Salazar en René Gonzalez Schwerert.

Internetbericht
freethefive@actionsf.org
25 juli 2005
vertaling Th.Janssen.