De opvatting dat Nederland 350 jaar heerste over het gebied dat nu Indonesië is, staat haaks op de feiten. In 1596 kwam de eerste Hollandse vloot onder Cornelis Houtman in Banten (Bantam), West-Java, aan. Banten was volgens Portugese bronnen een plaats ommuurd door een vesting van drie etages met degelijke kanonnen. De Hollanders verklaarden te zijn gekomen om in alle vriendschap handel te drijven.
In 1605 slaagden zij er in Ambon op de Portugezen te veroveren. Deze hadden in 1522 een fort gebouwd in Ternate, maar weken 52 jaar later uit naar Ambon nadat zij door de Ternatanen waren verdreven. Ambon stond het langst, 337 jaar, onder Hollands gezag. Nummer twee, gedurende 323 jaar, was Jakarta, in de Nederlandse geschiedschrijving Jacatra genoemd, waar Jan Pietsz.Coen met goedvinden van Banten Batavia stichtte, door Banten bedoeld als buffer tegen het machtiger Mataram van Midden-Java. Java kwam vanaf 1830, na de Java-oorlog, geheel in Nederlandse handen, tot aan de val van Nederlands-Indië in 1942 in totaal 112 jaar. Enkele gebieden van West-Kalimantan werden in de tweede helft van de 19e eeuw na hevige strijd ingenomen en zo is het bij stukjes en beetjes met de rest gegaan. Lombok werd aanvankelijk na zware verliezen van de Nederlandse troepenmacht tussen 1894 en 1942, dit is 48 jaar, ingelijfd. Atjeh had vanaf de oorlogsverklaring van Nederland in 1873 tot 1942 ononderbroken strijd geleverd. Het werd voor het grootste deel bezet, maar nooit voor de volle honderd procent. De 350 jaar overheersing is een mythe.
Precies zoals in het verleden de talrijke sultanaten, koninkrijken en andere staten in de archipel na de verovering door Nederland hun soevereiniteit (= gezag, heerschappij, bestuur) kwijtraakten, verloor Nederland zijn soevereiniteit in deze regio na de vernietiging van Nederlands-Indië door Japan in 1942. Tijdens en na de Japanse bezetting was er geen sprake meer van een Nederlands bestuur over het gebied.
In het gezagsvacuüm van 1945 werd op de 17e augustus de Republiek Indonesië uitgeroepen en in de strijd die daarop volgde slaagden de Nederlandse troepen er niet in het gezag te heroveren (de term handhaven is onjuist). Zoals in een oorlogssituatie gebruikelijk zag men tussen 1945 en 1949 ups en downs aan beide zijden. Na de val van Jokjakarta en de gevangenneming van Soekarno en Hatta laaide de guerrilla-oorlog juist op.
Ik hoorde een hooggeplaatste Nederlander zeggen: "Nu wij dit land niet kunnen houden, halen we wat er te halen valt." Dag en nacht reden volgeladen treinen met exportgoederen vanuit het binnenland naar de havens. Nederland ging nog gebukt onder de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Ruw geschat hebben de twee "politionele acties" 2 miljard gulden gekost. Een voor die tijd enorm bedrag. De VS gingen er niet mee akkoord dat de Marshall-hulp hiervoor werd gebruikt. De tijden waren veranderd. Ook de leiders van de door Nederland opgerichte federale Indonesische staten hadden geen herkolonialisering voor ogen. Tijdens de bijeenkomst over 'Indonesië wel of niet in de VN' begin 1949, vielen Indonesische troepen de steden Jokjakarta en Surakarta aan en wisten deze een tijd lang te behouden. Het was een oorlog tussen twee staten, geen revolutie tegen een overheid.
Soevereiniteit wordt wel eens verward met erkenning. Velen kunnen het zich niet voorstellen dat de Nederlandse oppermacht in de archipel in 1942 was opgehouden te bestaan. De RTC-overeenkomst was geen soevereiniteits-'overdracht' aangezien Nederland die niet meer bezat, maar een erkenning door Nederland. Overigens niet als eerste. India deed dit al veel eerder.
Voor Nederland was het doel van de Ronde Tafel Conferentie om er zoveel mogelijk uit te slepen en van Indonesische kant was het een overeenkomst "met het pistool op de borst". Een pistool in de vorm van de Nederlandse troepen op Indonesische bodem. Voor Indonesië ging het er dan ook om het vertrek van deze troepen te bespoedigen. Acht maanden na de RTC werd de federale staatsvorm reeds verlaten. In 1956 zegde Indonesië eenzijdig de Unie met Nederland en de Finec-overeenkomst op. Indonesië stopte met de betaling van de "schuld" aan Nederland. Eind 1957 werden de Nederlandse bedrijven genationaliseerd en in 1958 moesten de Nederlandse staatsburgers Indonesië verlaten. Toch had Indonesië tussen 1950 en 1956 bijna twee miljard gulden aan Nederland BETAALD. Bijna gelijk aan de Marshall-hulp als LENING van 1948 tot 1953.
Koningin Beatrix en veel politici weten dat erkenning van de 17e augustus als de Indonesische onafhankelijkheidsdag een kwestie van tijd is. De aangekondigde aanwezigheid van minister Bot op 17 augustus te Jakarta is een aanzet daartoe. Het is niet aan Nederland om de onafhankelijkheidsdag van een ander land te bepalen. De regering tracht erkenning zo lang mogelijk uit te stellen, deels om onvrede onder de in doorsnee boven de 80 jaar oude veteranen die van 1945-1949 aan de strijd tegen Indonesië hebben deelgenomen te vermijden.