De verslechtering van de wereldwijde sociale situatie is gedocumenteerd in een VN-verslag waaruit blijkt dat de wereld van vandaag ongelijker is dan die van tien jaar geleden.
Het verslag, getiteld 'Report on the World Social Situation' (RWSS), werd gepresenteerd door de ondersecretaris voor Economische en Sociale Zaken van de VN, José Antonio Ocampo. Tijdens de presentatie liet hij ook een waarschuwing uitgaan naar de wereld.
José Antonio Ocampo weidde ten overstaan van de pers uit over de kloof tussen de formele en de informele economieën en over het groter wordend verschil tussen geschoolde en ongeschoolde arbeiders. Hij wees op de ongelijkheid in de gezondheidszorg, het onderwijs en de deelname aan het maatschappelijk, economische en politieke leven.
Ook zei hij dat de globalisering wereldwijd onrechtvaardigheid en hoge werkloosheid veroorzaakt, en dat miljoenen mensen wel werken maar onder de armoedegrens blijven leven.
Volgens het verslag zitten er 186 miljoen mensen (6,2 procent van de wereldwijde werkzame bevolking) zonder werk; dit zijn er 140 miljoen meer dan tien jaar geleden.
De VN verwees tevens naar het geweld, de verspreiding van ziektes als HIV/AIDS (voornamelijk in Afrika), de marginalisering van de inheemse volkeren en de bedreiging die de economische en politieke ongelijkheid vormen voor de vrede en veiligheid op aarde. "Deze ongelijkheden en bovenal de strijd om politieke macht en land leiden tot conflicten en geweld. Er komen oorlogen, de inzet van kindsoldaten en huiselijk en seksueel geweld uit voort", aldus het verslag.
In het VN-document wordt opgeroepen tot een eind maken aan de ongelijkheden en tot besprekingen tussen rijke en arme landen zoals in 1995 overeengekomen is tijdens de Wereldtop voor sociale ontwikkeling in Kopenhagen en bekrachtigd in de Millennium-doelstellingen van de Verenigde Naties.
Volgens de VN is 80 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product in handen van een miljard mensen in de industriële landen terwijl de vijf miljard mensen uit de ontwikkelingslanden slechts beschikken over 20 procent.
Bron: Prensa Latina, Verenigde Naties, 26 augustus 2005, vertaling Frans Willems.