Werkgelegenheid in Oost-Groningen


Ineke Meijer is al 25 jaar bestuurder van de FNV. Verschillende bedrijfstakken waren haar werkveld: agrarische sector, scheepsbouw, klein- en grootmetaal. Ze is lid geweest van de gemeenteraad van Menterwolde voor de PvdA. Nu is ze lid van de SP.  


Standbeeld Fré Meis, symbool van klassenstrijd in Groningen en de volkscongressen (zie ook http://www.fremeis.com). Alleen door harde gezamenlijke strijd kunnen Oost-Groningse vraagstukken worden opgelost.  

Jan Ilsink

Interview met Ineke Meijer (*), bestuurder van FNV Bondgenoten (groot- en kleinmetaal) in Noord-Nederland.

Voor heel Oost-Groningen is werkgelegenheid een belangrijk knelpunt, en dat geldt voor Reiderland in het bijzonder. In die gemeente zijn zeer weinig (grotere) bedrijven gevestigd. Ik zou alleen de strokartonfabriek Triton in Nieuweschans, de palletfabriek PKF in Finsterwolde en het transportbedrijf Koning in Beerta kunnen opnoemen als middelgrote werkgever. En dan is er natuurlijk nog het Kuurhotel Fontana in Nieuweschans, dat werkgelegenheid biedt. In de landbouw is werkgelegenheid door mechanisatie natuurlijk enorm teruggelopen. Er zijn nu nog maar enkele loonbedrijven, die de boeren bij pieken in het werk, zoals de oogst, bijstaan.

Globalisering en Oost-Groningen

Oost-Groningen zit niet onder een stolp. De bedrijven daar zijn ook onderworpen aan de economische bewegingen op wereldschaal. Philips heeft Oost-Groningen als vestigingsplaats verruild voor China. De fabriek voor school- en projectmeubelen Marko in Veendam betrekt nu zijn metalen frames uit Roemenië en volstaat met montage en assemblage. Dat kost natuurlijk banen. Het outplacementbureau 'Impact' is ingeschakeld om nieuwe banen te vinden voor de overtollige werknemers, maar ontdekte het gebrekkige opleidingsniveau van de werkers. De bedrijfsleiding van Marko heeft zich daar nooit om bekommerd. Ze liet de werknemers kennelijk maar voortmodderen in het bedrijf. Maar de werknemers zelf hebben in het algemeen jammer genoeg ook weinig initiatief getoond om zich bij te scholen, met het gevolg dat ze nu vrijwel niet 'bemiddelbaar' zijn.

WSW

De grootste werkgevers in Oost-Groningen zijn de bedrijven die mensen tewerkstellen op grond van de WSW. Dit kan op heel bureaucratische wijze, maar ook op een doortastende en creatieve manier. In Noordbroek helpt Piet Wildeboer werkzoekenden op innovatieve en vasthoudende wijze aan werk. Hij begint bij de 'kaartenbakken' en ontwikkelt voor elke 'naam' een individuele aanpak. Hij gaat zelf op zoek naar werk door ondernemers direct te benaderen en hen te garanderen dat hij de werkzoekende tijdens een proeftijd persoonlijk zal begeleiden. Deze begeleiding bestaat er soms, heel prozasch, ook uit om de werkzoekende, die wellicht door langdurige werkloosheid arbeidsdiscipline is verleerd, 's ochtends vroeg uit zijn of haar bed te 'porren'. Hij heeft tientallen werkzoekenden uiteindelijk aan een reguliere baan geholpen. In het gebied van Reiderland is Synergon actief en een grote werkgever. Ik weet niet welke filosofie zij erop nahouden.

Bijscholing

Bij het verhogen van het opleidingsniveau van de werkers, en daarmee het vergroten van hun kansen op de arbeidsmarkt, hoef je niet altijd aan een 'school' te denken. Er zijn veel praktijkgerichte opleidingsmogelijkheden, die helaas vaak onbenut blijven. Zo hebben brancheorganisaties dikwijls zelf opleidingstrajecten of trainingscursussen, waar werknemers uit die bedrijfstak aan kunnen deelnemen. In de CAO is dikwijls geregeld dat elke werknemer twee werkdagen per jaar buitengewoon verlof kan krijgen voor scholing en vorming. Omdat daar individueel weinig gebruik van wordt gemaakt clustert de werkgever deze dagen soms tot één of twee weken en stuurt daarmee een leidinggevende in het bedrijf op cursus, vergoed door de brancheorganisatie.

Werknemers moeten worden gestimuleerd de mogelijkheden in de CAO te benutten voor het volgen van opleidingen. En niet alléén voor het behalen van Arbo- en veiligheidscertificaten, zonder welke bepaald werk niet mag worden uitgevoerd. Juist ook om kwalificaties te verhogen die passen in een eigen, persoonlijk ontwikkelingsplan. Hier zie je een tegenstelling tussen werkgever en vakbond als belangenbehartiger van de werknemers. Bij kleine bedrijven is de werkgever uitsluitend geïnteresseerd in 'instroom' (kwaliteit van het aan te trekken personeel), de werknemer daarentegen in 'doorstroom' (loopbaanontwikkeling). Het Centrum Vakopleiding kan ongetwijfeld een rol spelen in het stimuleren van individuele werknemers om gebruik te maken van studiefaciliteiten.

Nieuwe kleinschalige werkgelegenheid

Als je denkt aan kleinschalige werkgelegenheid voor een gebied als Oost-Groningen/Reiderland dan zie ik wellicht mogelijkheden voor werkgelegenheid in administratieve ondersteuning van kleine bedrijven, waarvan de administratie nu nog vaak door de baas zelf of zijn vrouw wordt gedaan. Vanuit de brancheorganisatie van deze bedrijvigheid als bijv. installatiebedrijven, zou het oprichten van kleinschalige administratiekantoren kunnen worden gestimuleerd. De ondernemer kan de vrijkomende tijd, die niet meer aan administratie hoeft te worden besteed, aan zijn feitelijk ondernemerschap wijden: acquisitie, uitbrengen offertes enz. Deze faciliterende administratiekantoortjes zijn door technologische ontwikkelingen als internet in feite foot-loose: ze hoeven niet in de directe nabijheid van de ondernemers te zitten. Aparte aandacht zou de rechtsvorm vereisen van deze administratiekantoortjes om te voorkomen dat die een eigen, niet meer faciliterend, leven gaan leiden en losraken van de oorspronkelijke opdrachtgevers.

Oost-Groningen is door zijn ruimte, relatief goedkope bouwgrond en vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, wellicht een aantrekkelijke vestigingsplaats voor dit type bedrijfjes. Ook in het 'kringloopcircuit' zijn wellicht mogelijkheden tot kleinschalige werkgelegenheid. In Veendam is er bijv. een succesvol eetcafé 'voor arme mensen' opgezet. Ook ken ik een voorbeeld van iemand die, uitgaande van de nieuwe WAO-regelgeving, een reïntegratiebureautje heeft opgezet met het principe 'no cure, no pay'.

Bureaucratie

Een ander knelpunt vind ik de ineffectieve bureaucratie in Oost-Groningen waar ook de mensen in Reiderland ongetwijfeld last van zullen hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de Streekraad, die destijds is gestart als Gemeenschappelijke Regeling met taken die voor elk van de toen deelnemende gemeenten afzonderlijk 'onbereikbaar' waren. Inmiddels wordt de Streekraad door gemeentelijke samenvoegingen gevormd door negen gemeenten. Voor mij, en met mij velen, is echter nu volslagen onduidelijk wat de meerwaarde en de output van dit intergemeentelijk samenwerkingsorgaan voor de burgers is. Het lijkt een geldverslindende praatclub geworden waar weinig uitkomt. Het 'Toeristisch Huis' dat in 2000 door de streekraad werd opgericht is hier een voorbeeld van. Slecht management heeft tot het voortijdige einde van dit veelbelovend toeristisch initiatief en tot een financieel debacle geleid. De streekraad 'stond erbij en keek ernaar'.

Maar miskleunen en inefficiënte organisatie is niet exclusief voor de streekraad. Voor zover ik informatie heb, zijn ook binnen de relatief kleine gemeentelijke organisaties de lijnen voor burgers onnodig lang, bureaucratisch en ontmoedigend. Natuurlijk weet ik dat gemeenten door het rijk worden opgezadeld met steeds meer taken zonder daarbij voldoende financiële middelen en deskundigheid geleverd te krijgen. Dat neemt echter niet weg dat kleine gemeenten altijd, en daarom ook juist nu, zouden moeten nagaan wat hun sterke kant voor burgers is en hoe die uitgebouwd kan worden. Hoe kunnen zij met een relatief klein apparaat initiatieven van burgers aanmoedigen en ondersteunen?

Het 1000-banenplan dat in de negentiger jaren door de overheid voor het Noorden is gelanceerd is ook een stille dood gestorven. Er is veel geld in gestopt maar heeft nauwelijks iets opgeleverd.

Gemeenten hebben voortrekkersrol

Gemeenten, en zeker in het 'armlastige Noorden', zouden heel kritisch naar het eigen functioneren moeten kijken en zich vooral richten op het 'dienen' van burgers. Daar zou een belangrijk deel van de gemeentelijke organisatie op moeten worden afgesteld. Er zijn uiteraard verplichte wettelijke taken voor de gemeenten, maar zelfs die hebben marges in de uitvoering die in het belang van de burgers kunnen worden uitgelegd. Indien de gemeentelijke organisatie veel meer wordt gericht op het ondersteunen van initiatieven van burgers dan heeft dat tot effect dat het prestige van de gemeente en het draagvlak voor het gemeentelijk beleid worden vergroot. Bovendien kunnen burgers dan bij het uitvoeren van 'gemeentelijke taken' actief worden ingeschakeld. De daarbij optredende besparingen kunnen dan weer ten gunste van burgers worden ingezet.