Ho Chi Minh, die de Republiek Vietnam proclameerde op 2 september 1945, stierf reeds op 3 september 1969 en kon daardoor niet zelf de geweldige overwinning van het Vietnamese volk meemaken. Maar het Politieke Testament dat hij achterliet, geschreven kort vóór zijn dood, was een opdracht: "Vietnam zal vrij, onafhankelijk en soeverein zijn, de vijand zal worden verslagen, en de Vietnamese bevolking zal een tien keer mooier Vietnam bouwen. Het moet worden verenigd." Hij was zo zeker van de overwinning dat hij in zijn testament schreef: "Ons land zal de eer krijgen: een kleine natie te zijn die, door heldhaftige strijd, twee grote imperialistische mogendheden heeft verslagen - de Franse en de Amerikaanse - en een waardige bijdrage te hebben geleverd aan de nationale bevrijdingsbeweging." En als zijn laatste wil kondigde hij af: "Mijn enige wens is dat iedereen in onze partij en ieder lid van de bevolking, broederlijk verenigd in de strijd, een vreedzaam, verenigd, onafhankelijk, democratisch en bloeiend land opbouwt, en een moedige bijdrage aan de wereldrevolutie zal leveren." (Hanoi, 10 mei 1969.) (Bron: Granma International, 2-9-2005)