Oost-Friesland en Oost-Groningen vergelijkbare problemen
Foto uit 'Tot de strijd ons geschaard, beeldverhaal over het communisme in Nederland', CPN, Pegasus 1979.
|
Jan Ilsink
Evenals Oost-Groningen kent Oost-Friesland een hoge werkloosheid. Hoewel de cijfers worden vervormd door het niet opnemen van (vervroegde) pensionering, arbeidsongeschiktheid en wel opnemen van (tijdelijk) gesubsidieerde werkgelegenheidsprojecten worden percentages van ca. 30-50 procent genoemd.
De belangrijkste oorzaak van deze werkloosheid is 'structuurzwakte' van het gebied: eenzijdige economische georiënteerdheid op enkele industrietakken en landbouw.
Industrie
Belangrijke industrie in het gebied zoals een stad als Emden zijn, evenals die in Oost-Groningen, vertrokken naar landen met lagere lonen en minder regelgeving. Een uitzondering is de fabriek van Volkswagen. In de 70-er jaren is voor het behoud van deze industrie keihard gevochten door de werkers. Nu neemt de fabriek binnen het Volkswagenconcern, door haar ligging aan zee die direct toegang verschaft tot de wereldmarkt, een strategische positie in. Maar met de autoindustrie gaat het slecht in Duitsland en de arbeiders in het bedrijf staan sterk onder druk om in te leveren op hun arbeidswoorwaarden.
De regio kent nog een groot metaalbedrijf, de scheepswerf Meijer in Papenburg, die grote cruiseschepen bouwt. De ligging van die werf, 30 km stroomopwaarts aan de rivier de Eems, is echter erg ongelukkig voor schepen met de omvang die de werf bouwt. De bruggen in de Eems zijn te nauw. Als een nieuw schip de werf verlaat wordt de stormvloedkering in de Eems gesloten om het rivierwater op te stuwen, waardoor het schip hoger komt te liggen en enkele moeilijke bruggenhoofden kan passeren. De schepen werden tot voor kort in Emden afgebouwd. De praktisch ongebruikte Eemshaven in Noord Groningen stelde echter minder financiële en milieueisen waardoor de 'Meijerschepen' nu dáár worden afgebouwd.
Landbouw
Ook de landbouw in het gebied is volledig gemechaniseerd en geheel afhankelijk van de landbouwpolitiek van Brussel. Problemen in de landbouw zijn ook in Duitsland altijd via hun sterke lobby bij de nationale regering en in Brussel opgelost. Maar het is de vraag of de roep tot afbouw van landbouwsubsidies binnen Europa, die onder aanvoering van Blair na het debacle van de referenda over de Eurogrondwet in Frankrijk en Nederland steeds krachtiger naar voren komt, door de boeren en hun lobby kan worden gepareerd. Zo niet dan zal dit tot een ernstige crisis in de landbouw leiden, die minder voor de economie van het gebied, maar vooral voor onderhoud en beheer van het cutuurlandschap, ernstige gevolgen zal hebben.
Toerisme enig perspectief
Op dit moment is zowel voor Oost-Friesland als Oost-Groningen toerisme een groeiende economische factor. Men beseft dat het nooit massatoerisme zal worden, maar met succes wordt op de markt van fietsende en wandelende (pré)vutters en 'ecojongeren' gemikt. Met een crisis in de landbouw zullen weliswaar grote agrarische bedrijfsgebouwen vrijkomen, die o.a. voor toeristische doeleinden kunnen worden benut, maar tegelijkertijd zal een aantrekkelijke kant van het gebied - de grootschalige en streng rationele en geometrische verkaveling - in gevaar komen. Dit laatste geldt overigens in mindere mate voor Oost-Friesland, waar melkveehouderij en minder grootschalige akkerbouw plaatsvindt.
Aardgas en olie
Ook vanuit Oost-Friesland wordt druk geboord naar olie- en gasvoorraden van het continentaal plat. En evenals in Oost-Groningen gaan de miljarden die met de exploitatie van deze gas- en olievelden worden verdiend voorbij aan de in dat gebied levende bevolking. Maar in Oost-Friesland is, in tegenstelling tot Groningen, daar nooit een politiek punt van gemaakt. De eis van de Groninger bevolking tot aanwending van de aardgasbaten voor sociale en economische ontwikkeling van het Noorden stamt van de volkscongressen, die in de 70-er jaren in Oost-Groningen werden georganiseerd op initiatief van de CPN. Nu is deze eis weer te horen uit de mond van de twee, vooral op de media drijvende, leden van de 'Partij van het Noorden'.
Structuurverbeteringen
Nu de grenzen tussen EU-lidstaten zijn weggevallen, is een belemmering verdwenen voor de bevolking om gezamenlijk voor structuurverbetering van de twee, ver van hun politieke en financiële machtscentra gelegen, gebieden te ijveren. Het gaat daarbij niet alleen om weg- en railinfrastructuur, maar ook om de vestiging van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, die nieuwe typen geavanceerde werkgelegenheid kunnen aantrekken. Dit zal een belangrijke impuls geven aan verbetering van het sociaal-economische klimaat van de twee aan elkaar grenzende gebieden.
Misschien is het juist iets voor de vasthoudende en no nonsense Groningers en Oost-Friezen om met succes tegen de stroom van het neoliberale EU-beleid, dat zowel door de Duitse als Nederlandse regering wordt gevolgd, op te roeien en investeringen in verbetering van hun gebied af te dwingen.