De tangbeweging van Cuba's buitenlandse politiek


Boven. De VS wilden de voorzitter van het Cubaanse parlement, Ricardo Alarcon de Quesada, eerst zelfs een visum weigeren voor de Top.  


Uiteindelijk is de 'stem' van de bevolking doorslaggevend. Op de foto beelden van recente strijd in India.  

Alberto Ramy

Een paar dagen geleden had ik een etentje met een groep vrienden en onverwacht ging het gesprek over politiek. Twee Europese gasten in onze groep wilden van alles over Cuba weten. Een van de dingen die hun aandacht getrokken had was het netwerk van buitenlandse relaties van de Cubaanse regering. Zij begrepen niet dat ondanks de overwegend negatieve gezindheid van de media ten opzichte van Cuba, dit land niet alleen met ongeveer de hele wereld betrekkingen onderhield, maar ook in staat was om de politieke druk van de regering Bush in Latijns-Amerika te ontkrachten.

Een van hen noemde in dat verband het onbehagen dat Condoleezza Rice onlangs voelde bij haar ronde door verschillende landen in dat gebied, waarbij zij Cuba de schuld gaf van de onrust in die regio en nergens enige weerklank kreeg. Een ander voegde eraantoe dat Rumsfeld bij zijn soortgelijke retoriek geen instemming vond in Paraguay.

Verschillende aanwezigen kwamen met een verklaring die in het kort hierop neerkwam dat de realiteit in Latijns-Amerika haar grens had bereikt en dat neoliberalisme een crisis veroorzaakt had in de meeste regeringen, instellingen en in haar plannen die bezoedeld waren door het verleden. Zo ging het gesprek. Ik hield mij stil tot zij mijn mening vroegen. Ik verschilde nauwelijks van mening met hun opinies, maar vanuit een ander gezichtspunt kon ik nogal wat toevoegen.

Om te beginnen stelde ik dat de regering in Havana jarenlang elke ideologie in haar buitenlandse politiek had gemeden en in plaats daarvan in haar relaties een tangbeweging gebruikte. Eén kracht werd zoals gebruikelijk gevormd door overeenkomsten en het samenwerken met landen en regeringen, de andere, even duidelijk in beeld, door solidariteit ten opzichte van de burgers van de betreffende landen. Beide relatievormen zijn niet tegenstrijdig, maar onderling in harmonie en bij elkaar horend. De eerste kracht - banden en overeenkomsten met landen en hun regering - werd gericht op ondersteuning op het gebied van onderwijs en gezondheid, een ondersteuning waaraan de meeste landen (leden van de Verenigde Naties), een grote behoefte hebben. Ik maakte duidelijk dat Cuba hiertoe in staat is omdat het de menskracht heeft en het politieke en sociale systeem, dat door sommigen afgewezen wordt, het bovenstaande toelaat en mogelijk maakt. Zo hebben duizenden jonge mensen uit verschillende landen en werelddelen op Cuba gestudeerd voor een aantal beroepen. Er zijn ministers en staatshoofden die op Cuba hun opleiding voltooiden en 30.000 doktoren en verpleegkundigen werken in 'derdewereldlanden' via overeenkomsten van samenwerking en solidaire hulp.

Onlangs kondigde president Roberto Maduro van Honduras aan dat hij het aantal Cubaanse artsen, dat sinds de orkaan Mitch in 1998 in zijn land assistentie heeft verleend, wilde halveren tot 300. Dat Midden-Amerikaanse land had zo'n 6000 artsen, maar de meerderheid van de bevolking had geen toegang tot hun zorg en geen geld om die te betalen. De Cubanen waren te vinden waar de nood hoog was - meer dan een miljoen van de inwoners hebben medische hulp van Cubanen ontvangen en tienduizenden zijn geopereerd. De weerstand vanuit dorpsgemeenschappen en sociale organisaties was zo groot dat president Maduro moest terugkomen op zijn besluit. Ook al had Maduro's aankondiging van het gedeeltelijk terugtrekken van de artsen een politieke reden - waarschijnlijk gehoor gevend aan een verzoek van de regering Bush - het volk verijdelde deze manoeuvre. Burgers zijn kiezers en als de 'CivilSociety' hen organiseert, zullen zij enthousiaster en met meer kennis van zaken stemmen. Een zoon of goede vriend, gered van de dood of verlost van ondraaglijke pijn, is belanrijker dan mediacampagnes. Dat is een feit, geen holle retoriek.

Dit is slechts een van de vele voorbeelden, er zijn er meer. Het aantal medische studenten uit ons halfrond aan de ELAM (Latin American School of Medicine) is met duizenden toegenomen, alleen al uit Honduras bijvoorbeeld 711.

Behandeling van mensen met oogziekten heeft het aantal van 100.000 patiënten per jaar bereikt. Zij komen naar Cuba en na behandeling gaan zij terug naar hun eigen land. Alles gratis, van vliegtickets tot volledige medische behandeling. Ik vroeg mijn vrienden: "Zie je de invloed die daarvan uitgaat?"

Maar er is meer. Cuba onderhoudt relaties van samenwerking en solidariteit met gemeenten van verschillende landen, zelfs als er geen samenwerking op nationaal niveau is. In die landen zijn de gemeenten de fundering van de nationale staat, de band die de elementaire gemeenschappen organiseert. Op dat niveau werd gewerkt aan onderwijs in landen als Mexico en Colombia en zijn er voorbereidingen in Nicaragua, waar de meeste gemeenten in handen zijn van de Sandinistische oppositie. Op het gebied van gezondheidszorg studeren er al jonge Nicaraguanen aan de ELAM (Latin American School of Medicine).

Denk er aan, vervolgde ik mijn betoog, families (bases van de gemeenschap) waarvan kinderen op Cuba voor arts studeren of voor een andere graad, of door een Cubaanse arts behandeld worden, of hebben leren lezen en schrijven via de Cubaanse methode, zijn de schakels, samengesteld door overeenkomsten met de gemeente, de gietvorm van haar politieke organisaties, die doorwerken in de totale structuur van de samenleving. Europa of de VS hebben dit nagelaten, want beide hebben de neiging van bovenaf neer te kijken op de lagere niveaus in hun landen; zij zijn ook geneigd tot het scheppen van een klimaat waarin mensen zich verloren voelen. Dat is een kille politiek, maar mensen hechten waarde aan individuele verschillen, en zeker de miljoenen die uitgesloten worden.

Ik wees erop dat de toezegging van de rijke landen om 0,7 procent van hun bnp te besteden aan ontwikkeling van arme landen slechts nagekomen was door drie van de ondertekenaars van die overeenkomst, terwijl de grootmachten vasthouden aan protectionisme via afhankelijkheidsprojecten zoals de FTAA en volharden in de IMF-politiek, die eist dat er gesneden wordt in het budget voor sociale voorzieningen - dus minder sociale veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg. Heel vaak bereikt de projecthulp niet diegenen waarvoor zij bedoeld is, maar raakt verstrikt in het web van nationale bureaucratieën dat de corruptie bevordert - die, tussen haakjes, niet de hoofdoorzaak van de onderontwikkeling is in die regio, zoals de machthebbers beweren".

Ik had het geluk dat ik een paar dagen vóór deze discussie gesproken had met verschillende leden van de delegatie van Boliviaanse burgemeesters en wethouders die Cuba bezochten. Er waren ongeveer 100 leden, waarvan 71 burgemeesters en de rest wethouders en sociale activisten. Als gevolg van dit bezoek werd een overeenkomst van samenwerking getekend waardoor jonge Bolivianen de toelating krijgen tot de medische school op Cuba en onbemiddelde burgers gratis een behandeling krijgen voor oogziekten op ons eiland. Er zijn ook projecten op het gebied van onderwijs, cultuur, sport en gezondheidszorg voor kinderen en senioren. En dat alles is niet geregeld voorde verre toekomst, maar treedt onmiddellijk in werking. Je zou kunnen denken, vertelde ik mijn twee Europese vrienden, daar "zit een bedoeling achter", zoals een van hen opmerkte, want komende december worden er in Bolivia verkiezingen gehouden en een deel van de bezoekende burgemeesters en wethouders zijn leden van MAS (Beweging Naar Socialisme) van Evo Morales. Morales is kandidaat voor het presidentschap en een mogelijke winnaar. Maar ik vertelde hen dat "Cuba in het verleden hulp heeft gegeven aan regeringen die resoluties gesteund hebben tegen Havana, zoals Honduras, of honderden artsen heeft gehandhaafd in het vergeten Haïti, na het verdrijven van president Aristide".

Het beoordelen van intenties is zeer delicaat. Men kan beter kijken naar het feit dat de tang van Cuba's buitenlandse politiek ten goede komt aan de minst bedeelden; later, als een logisch gevolg, zal solidariteit een invloed hebben die in hun denkwijze tot uitdrukking komt. Ik herinnerde hen aan wat Adriana Gil, een jonge Boliviaanse wethouder uit Santa Cruz de la Sierra, zei in antwoord op mijn vraag: "Ik geloof dat het Cubaanse model voor onderwijs en gezondheidszorg zeer goed is voor Bolivia... en dat wil niet zeggen dat wij communisten zullen worden." Het probleem in Bolivia is, dat de bevolking in staat is te eten, gelukkig is en onderwijs krijgt. Nu kunnen we ons niet beroemen op een democratie waarin fundamentele mensenrechten nagekomen worden". Voor de bevolking van het Zuiden vervaagt de kritiek op het politieke systeem van Cuba in vergelijking met de verworvenheden die men daar nooit gehad heeft en die cruciaal zijn.

En dat bondgenootschap tussen Cuba en Venezuela? vroeg een van mijn vrienden. Ik verwachtte dit en herinnerde hen eraan dat de regeringen afgelopen december een strategische overeenkomst tekenden die de coördinatie inhield van de buitenlandse politiek, zodat de tangbeweging in omvang en hulpmiddelen groeit en in de toekomst een groter gewicht krijgt in onze geopolitieke omgeving. Uit deze verbintenis groeide de medische behandeling van zes miljoen inwoners van Latijns-Amerika, waarmee al een begin gemaakt is. Ook de nieuwe ELAM die in Venezuela opgericht zal worden en de energiepolitiek die ontwikkeld wordt ten behoeve van overheid en burgers, zoals de onlangs opgerichte Petrocaribe Corporatie; goedkope energie met garantie voor de aanloopfinanciering en een investering voor sociale projecten. En dit omvat 14 landen die een stem hebben in de OAS (organisatie van Amerikaanse landen) die 34 leden heeft.

Zal dit repercussies hebben? Die zijn er al. Repressie en campagnes zijn in gang gezet omdat de Cubaans-Venezolaanse tang, de verbintenis van economische en menselijke hulpmiddelen ongetwijfeld de basis bereikt en de meerderheid begint te bevoordelen. Het zijn de nodige ingrediënten om de machtsverhoudingen in Latijns-Amerika te wijzigen.

De grootmachten kunnen regeringen omkopen, maar anderen zijn daadwerkelijk voor de bevolking aantrekkelijk, en als de resultaten voor het laatste gunstig uitvallen, dan zullen we zien dat de grootmachten het ritueel van de stembiljetten bij een verkiezing opgeven.

Bron: Progreso Weekly, 15 september 2005, vertaling Thomas Janssen.