Cubaanse strijd tegen kanker

Michel Wijnhold

Op maandag 26 september werd in China een fabriek geopend van de Chinese-Cuban Biotech Pharmaceutical Company, die op grote schaal de zogenaamde h-R3 monoclonale antilichamen gaat maken, belangrijke medicijnen in de strijd tegen kanker (hoofd- en hals). Het bedrijf zal niet alleen de productie van de medicijnen verzorgen maar ook verder onderzoek doen.

De datum voor de opening is niet toevallig, maar zó gekozen dat het samenvalt met de 45ste verjaardag van Cubaans-Chinese betrekkingen. Cuba was het eerste land in de Amerika's dat China, in plaats van Taiwan, erkende.

H-R3, wat?

Antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan stoffen die niet in het lichaam thuishoren, denk aan gif, virussen en bacteriën. Deze binding wekt een immuunrespons op die de lichaamsvreemde stof dan afbreekt. Het bijzondere aan antilichamen is dat ze heel erg specifiek zijn, ze kunnen niet alleen lichaamsvreemde stoffen herkennen, maar ze ook nog onderscheiden in verschillende soorten. Daarom hoopten wetenschappers al decennialang dat er een antilichaam gemaakt of ontdekt kon worden dat bijvoorbeeld kankercellen kan herkennen. Het idee erachter was dat een antilichaam gemaakt kan worden met een giftige stof eraan. Als het antilichaam dan bindt aan de kankercel, komt de giftige stof vrij en gaat de kankercel dood.

Er waren twee problemen in de ontwikkeling van dit soort medicijnen. Ten eerste produceert het menselijk lichaam een heleboel verschillende soorten antilichamen, maar in kleine hoeveelheden: polyclonaal. Bij de bestrijding van kanker zijn er juist heel veel antilichamen van één type nodig: monoclonaal.

Er was nog een probleem, je moet de antilichamen oogsten uit cellen die je kunt kweken, maar cellen die gekweekt worden gaan na een paar generaties dood. Dat levert veel te weinig antilichamen op. Er is echter één type cellen dat onbeperkt kan worden gebruikt: kankercellen. Die blijven zich maar delen.

Muis en mens

In 1975 ontwikkelden Kohler en Milstein (een Duitser en een Zwitser) een methode om monoclonale antilichamen te maken. Hiervoor kregen ze in 1984 de Nobelprijs. Deze wetenschappers wisten het voor elkaar te krijgen om de zeer specifieke antilichamen uit de milt van muizen te combineren met... kankercellen van een muis. Door een kankercel en een miltcel met elkaar te laten fuseren ontstaat dan een klein fabriekje dat veel antilichamen produceert.

Maar de antilichamen van een muis zijn niet geschikt voor een mens, daarom moest er genetische manipulatie aan te pas komen om een gehumaniseerde variant van dit medicijn te maken. Maar het onderzoek naar deze manier van kankerbestrijding had zeer weinig succes. Toen Kohler en Milstein de Nobelprijs kregen voor hun ontdekkingen werd er al bijna geen onderzoek meer naar gedaan, behálve op Cuba.

De eerste klinische studies op mensen zijn inmiddels achter de rug en de resultaten zijn positief. In het verleden was straling de metheode om dit soort kanker tegen te gaan, maar het sterftecijfer bleef hoog. Injecties van het antilichaam in combinatie met straling leidden tot volledige genezing en relatief milde bijwerkingen. De optimale dosis van h-R3 ligt ver onder de maximaal toelaatbare dosis, ook dit is dus een vooruitgang. Een onderzoek op grotere schaaal wordt nu uitgevoerd in China.

Eerst de mensen, niet de winst

Na de revolutie werden gezondheidszorg en onderwijs prioriteiten op Cuba. Dankzij het socialisme horen Cubanen bij de gezondste mensen ter wereld. "Nadat we erachter waren gekomen dat we voor onze eigen inwoners hadden gezorgd was het logisch om dat onderzoek te exporteren om zo nieuw onderzoek te bekostigen", aldus een Cubaans wetenschapper. De medische exportsector levert Cuba ongeveer 130 miljoen dollar per jaar op die het land hard nodig heeft, maar geld is niet de voornaamste drijfveer.

Watertandende Farmareuzen

De enorme expertise die de Cubaanse medische wetenschap heeft opgebouwd is een ware schatkist waar menige farmaceutische reus van gaat watertanden. Het is dan ook de farmaceutische industrie die, zij het voorzichtig, probeert om de boycot op te heffen. Het grootkapitaal komt Cuba te hulp!

In 1996 probeerden wetenschappers van de farmareus Merck monsters van een Cubaans Hepatitis B vaccin naar Amerika te smokkelen om het te testen. Ze werden gepakt door de Amerikaanse douane. Merck boodt zijn excuses aan en betaalde een boete van 127.500 dollar. Daarnaast beloofde hij zich aan de blokkade te houden. Tot op de dag van vandaag is dit vaccin het beste dat er is. In 2000 gaf de Cubaanse overheid een klein Indisch bedrijf de licentie om dit medicijn overal op de markt te brengen.

Een andere farmareus, GlaxoSmithKline, kreeg in 1999 een licentie om het enige vaccin tegen Meningitis B op de markt te brengen. Het is dit bedrijf gelukt om de Senaat van de VS te overtuigen om een uitzondering te maken. Sindsdien is het op de markt in de VS. De Cubanen hebben het middel zelf al verspreid sinds de ontwikkeling in 1985 onder andere naar Brazilië, China en tientallen andere landen.

Blokkade kost mensenlevens

Het onderzoek naar monoclonale antilichamen werd begin jaren tachtig op veel plaatsen gestaakt wegens tegenvallende resultaten. Het was de vraag of dit middel ooit commercieel interessant zou worden. Op Cuba ging het onderzoek wel door en nu is Cuba een wereldleider op dit gebied. Door joint ventures met onder andere Canadese en Chinese bedrijven komen deze medicijnen nu op de markt. De constructies zijn meestal zo dat de Cubanen het wetenschappelijke deel voor hun rekening nemen en de bedrijven het commerciële en juridische deel. In de VS is nu een race gaande tussen allerlei bedrijven die zo snel mogelijk ook een monoclonaal antilichaam op de markt willen brengen. De blokkade komt de farmaceutische industrie in de VS, nog altijd de grootste markt ter wereld, nu wel goed uit. Zo lang het Cubaanse middel niet mag worden geïmporteerd kunnen deze bedrijven straks grote winsten maken. Hoeveel mensen zullen in de tussentijd in de VS sterven aan kanker die had kunnen worden genezen met het nieuwe geneesmiddel?

Er wordt vaak gewezen op het feit dat de westerse landen de derde wereld in een economische wurggreep houden, door de prijzen van medicijnen onnodig hoog te houden. Vaak wordt dit het 'Noord-Zuid Conflict' genoemd, maar dit voorbeeld laat zien dat het niet zozeer geografie is die deze politiek bepaalt, maar meer de klassenbelangen. De rijken in de VS (en straks in Nederland?) kunnen toch wel aan de medicijnen komen, al is het via een omweg en dus duurder. De tientallen miljoenen armen in de VS kunnen sowieso geen ziektekostenverzekering betalen en worden dus de dupe van een combinatie van de winsthonger van de farmaceutische industrie en de politieke eneconomische belangen van de regering Bush. Door de nieuwe kapitalistische Zorgwet komt die medische tweedeling in Nederland met rasse schreden dichterbij.

Bronnen:

Crombet, T. et al., Journal of Clinical Oncology, vol 22, issue 9, 1 Mei 2004
www.oralcancerfoundation.org
www.plenglish.com
www.globalexchange.org
Tizard, I.R., Immunology 4th edition, Saunders College Publishing