Op maandag 26 september werd in China een fabriek geopend van de Chinese-Cuban Biotech Pharmaceutical Company, die op grote schaal de zogenaamde h-R3 monoclonale antilichamen gaat maken, belangrijke medicijnen in de strijd tegen kanker (hoofd- en hals). Het bedrijf zal niet alleen de productie van de medicijnen verzorgen maar ook verder onderzoek doen.
De datum voor de opening is niet toevallig, maar zó gekozen dat het samenvalt met de 45ste verjaardag van Cubaans-Chinese betrekkingen. Cuba was het eerste land in de Amerika's dat China, in plaats van Taiwan, erkende.
Er waren twee problemen in de ontwikkeling van dit soort medicijnen. Ten eerste produceert het menselijk lichaam een heleboel verschillende soorten antilichamen, maar in kleine hoeveelheden: polyclonaal. Bij de bestrijding van kanker zijn er juist heel veel antilichamen van één type nodig: monoclonaal.
Er was nog een probleem, je moet de antilichamen oogsten uit cellen die je kunt kweken, maar cellen die gekweekt worden gaan na een paar generaties dood. Dat levert veel te weinig antilichamen op. Er is echter één type cellen dat onbeperkt kan worden gebruikt: kankercellen. Die blijven zich maar delen.
Maar de antilichamen van een muis zijn niet geschikt voor een mens, daarom moest er genetische manipulatie aan te pas komen om een gehumaniseerde variant van dit medicijn te maken. Maar het onderzoek naar deze manier van kankerbestrijding had zeer weinig succes. Toen Kohler en Milstein de Nobelprijs kregen voor hun ontdekkingen werd er al bijna geen onderzoek meer naar gedaan, behálve op Cuba.
De eerste klinische studies op mensen zijn inmiddels achter de rug en de resultaten zijn positief. In het verleden was straling de metheode om dit soort kanker tegen te gaan, maar het sterftecijfer bleef hoog. Injecties van het antilichaam in combinatie met straling leidden tot volledige genezing en relatief milde bijwerkingen. De optimale dosis van h-R3 ligt ver onder de maximaal toelaatbare dosis, ook dit is dus een vooruitgang. Een onderzoek op grotere schaaal wordt nu uitgevoerd in China.
In 1996 probeerden wetenschappers van de farmareus Merck monsters van een Cubaans Hepatitis B vaccin naar Amerika te smokkelen om het te testen. Ze werden gepakt door de Amerikaanse douane. Merck boodt zijn excuses aan en betaalde een boete van 127.500 dollar. Daarnaast beloofde hij zich aan de blokkade te houden. Tot op de dag van vandaag is dit vaccin het beste dat er is. In 2000 gaf de Cubaanse overheid een klein Indisch bedrijf de licentie om dit medicijn overal op de markt te brengen.
Een andere farmareus, GlaxoSmithKline, kreeg in 1999 een licentie om het enige vaccin tegen Meningitis B op de markt te brengen. Het is dit bedrijf gelukt om de Senaat van de VS te overtuigen om een uitzondering te maken. Sindsdien is het op de markt in de VS. De Cubanen hebben het middel zelf al verspreid sinds de ontwikkeling in 1985 onder andere naar Brazilië, China en tientallen andere landen.
Er wordt vaak gewezen op het feit dat de westerse landen de derde wereld in een economische wurggreep houden, door de prijzen van medicijnen onnodig hoog te houden. Vaak wordt dit het 'Noord-Zuid Conflict' genoemd, maar dit voorbeeld laat zien dat het niet zozeer geografie is die deze politiek bepaalt, maar meer de klassenbelangen. De rijken in de VS (en straks in Nederland?) kunnen toch wel aan de medicijnen komen, al is het via een omweg en dus duurder. De tientallen miljoenen armen in de VS kunnen sowieso geen ziektekostenverzekering betalen en worden dus de dupe van een combinatie van de winsthonger van de farmaceutische industrie en de politieke eneconomische belangen van de regering Bush. Door de nieuwe kapitalistische Zorgwet komt die medische tweedeling in Nederland met rasse schreden dichterbij.