Iraanse vice-president, Gholamreza Aghazadeh, houdt speech voor International Atomic Energy Agency (IAEA) terwijl de directeur-generaal, Mohamed El-Baradei, luistert, tijdens de 49ste reguliere bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de IAEA in Wenen op 26 september 2005. (Foto: REUTERS/Herwig Prammer)
|
Mohamed El-Baradei en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie dat door hem geleid wordt hebben de Nobelprijs voor de Vrede 2005 gewonnen voor hun inspanningen om de verspreiding van kernwapens tegen te gaan. 'Iedereen die met het IAEA meegewerkt heeft deelt mee in deze belangrijke prijs', zo zei de voorzitter van het Nobelprijscomité Ole Danbolt Mjoes toen hij de winnaar bekendmaakte.
Het Nobelprijscomité erkende de inspanningen van het Agentschap om "te voorkomen dat kernenergie voor militaire doeleinden gebruikt wordt en te verzekeren dat kernenergie voor vreedzame doelen zo veilig mogelijk aangewend wordt."
Omdat de speculaties dat de prijs in het teken zou staan van de slachtoffers van kernwapens en hen die het gebruik ervan proberen tegen te gaan toenamen behoorden El-Baradei en het IAEA in de dagen voor de bekendmaking al tot de favorieten.
"Dit is een boodschap aan de wereldbevolking: Doe wat je kunt om van kernwapens af te raken", zei Mjoes. "De kracht van de bevolking is grandioos."
Op de belangrijkste herdenkingsdata van de bombardementen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki in 1945 heeft het Nobelprijscomité de prijs al vaker toegekend aan mensen en organisaties die campagne voeren tegen kernwapens.
Op de vijftigste verjaardag, in 1995, ging de prijs naar Joseph Rotblat en zijn organisatie Pugwash. In 1985 werd ze uitgereikt aan de Internationale Vereniging van Artsen tegen een Kernoorlog en in 1975 naar de Sovjetrussische fysicus Andrei Sacharov vanwege zijn strijd tegen de kernwapens. "We zullen nooit opgeven en we mogen geen toegevingen doen", zei Mjoes over de onophoudelijke oproep van het Comité tot de uitbanning van alle nucleaire wapens.
Dit jaar was er een recordaantal genomineerden, 199. De prijs die bestaat uit 10 miljoen Noorse kronen (1,1 miljoen euro), een gouden medaille en een diploma wordt verdeeld tussen El-Baradei en het IAEA en zal op 10 december worden uitgereikt in de Noorse hoofdstad.
In Wenen, de standplaats van het IAEA, verklaarde woordvoerder Melissa Fleming: "Dit is een moment om trots te zijn op mijn carrière bij het IAEA. Ik had niet gedacht dat we dit nog mochten meemaken. Dit is een glorierijke dag voor het IAEA. We zijn trots, verbaasd en opgetogen. Voor een organisatie als de onze bestaat er geen eervoller beloning."
Volgens het Nobelprijscomité zouden El-Baradei en zijn Agentschap erkenning moeten krijgen omdat zij een van de grootste gevaren waardoor de wereld bedreigd wordt bestrijden. "Nu het gevaar van kernwapens weer toeneemt wil het Noorse Nobelprijscomité benadrukken dat deze bedreiging tegemoet getreden moet worden met de grootst mogelijke internationale samenwerking. Dit principe komt volledig tot uitdrukking in het werk van het IAEA en zijn directeur", aldus het Comité.
"Nu de inspanningen om te komen tot ontwapening in een impasse geraakt zijn, het gevaar toeneemt dat kernwapens in handen komen van meer landen en terroristische groeperingen en nu kernenergie een rol van toenemend belanglijkt te gaan spelen, is het werk van het IAEA van onmetelijk belang", werd eraan toegevoegd.
De voormalige wapeninspecteur van de Verenigde Naties Hans Blix liet tegenover Associated Press in Stockholm weten dar hij als vriend en collega van El-Baradei "bijzonder ingenomen was voor hem." Hij zei dat het IAEA het beste uitgerust is om nucleaire kwesties zoals die spelen in Iran en de Volksrepubliek Korea te benaderen. "Het Agentschap bekijkt de situaties rustig en zoekt naar diplomatieke oplossingen. Deze oplossingen moeten gebaseerd zijn op feiten, professionele observaties en verificatie. Dat is precies waarop het werk van het IAEA gebaseerd is en vandaar dat ik de organisatie van harte feliciteer."
Stein Toenesson, de directeur van het Instituut voor Vredesonderzoek in Oslo, uitte zijn verbazing over de timing van de prijs omdat het IAEA nog steeds werkt aan een oplossing van de crisis omtrent Iran zonder deze aan te kaarten bij de VN-Veiligheidsraad. "De prijs is toegekend aan iemand die een jaar lang geen succes gekend heeft", zei hij. "We moeten de prijs impliciet beschouwen als een uitdrukking van de hoop dat de kwestie Iran binnen het IAEA opgelost kan worden." Volgens Toenesson was het toekennen van de prijs aan het Agentschap op het moment dat de leden ervan ernstig van mening verschillen over de aanpak van Iran een gewaagde zet: "Het Comité steekt haar vinger in een wespennest."
El-Baradei staat al aan het hoofd van het IAEA sinds het Agentschap zich ontwikkeld heeft van een onopvallende bureaucratische organisatie die wereldwijd nucleaire installaties controleerde tot het instituut van vandaag, waar de pogingen om te komen tot de nucleaire ontwapening van Iran en de Volksrepubliek Korea centraal staan.
De zakelijke en methodisch te werk gaande diplomaat nam een scherp standpunt in toen hij het IAEA door de ernstigste moeilijkheden leidde waarmee de organisatie te kampen had sinds het einde van de Koude Oorlog. Zo beschuldigde hij de Volksrepubliek Korea in december 2002 bijvoorbeeld van 'nucleair koorddansen' nadat het land twee medewerkers uitwees die een verouderd nucleair complex wilden inspecteren. Volgens Pyongyang moest de installatie weer in gebruik worden genomen vanwege het elektriciteitstekort.
Het commentaar van Al-Jazeerah luidde: "El Baradei en zijn organisatie spelen een belangrijke rol in het afleiden van de aandacht van Israël's kernwapenarsenaal door de focus te verleggen naar het nucleaire programma van Iran en daarvóór op Irak's denkbeeldige massavernietigingswapens. De zogenaamde vredesprijs zal hem aanmoedigen Iran de weg van Irak op te laten gaan. In de komende maanden of jaren zal hij zijn best doen om het olierijke land zodanig onder druk te zetten dat het afziet van zijn nucleaire programma, waardoor Israël de enige kernmogendheid in het Midden-Oosten is.'
Bron: Khaleej Times, (AP), 7 oktober 2005, vertaling Frans Willems.