|
Cuba en de Cubaanse bevolking hebben zeer te lijden onder de economische boycot en economische oorlog van de Verenigde Staten. De schade bedraagt nu al meer dan 82 miljard dollar.
Het is absoluut noodzakelijk om het economische, commerciële en financiële embargo van de Verenigde Staten tegen Cuba op te heffen. Dat is nog steeds niet gebeurd, ondanks het feit dat zeker 179 landen bij de Verenigde Naties vorig jaar vóór opheffing van de Amerikaanse boycot hebben gestemd. De opheffing van het embargo staat voor het veertiende jaar op rij op de agenda van de Algemene Vergadering van de VN; dit keer op dinsdag 8 november 2005. Dan zullen de leden tijdens de 60ste sessie van de Algemene Vergadering zich uitspreken over de resolutie 'Noodzaak van het beëindigen van het economische, commerciële en financiële embargo, ingesteld door de VS tegen Cuba'.
Cuba en zijn bevolking lijden nu al tientallen jaren onder dit onwettige en onrechtvaardige embargo. Het directe gevolg is dat de Cubaanse buitenlandse handel (export) een schade oploopt van 46 procent op jaarbasis, ofwel zo'n 380 miljoen dollar door de opgelegde sancties van de VS. De totale economische schade over alle jaren is opgelopen tot meer dan 82 miljard dollar. De onmenselijke blokkade gaat ten koste van de bevolking van 11,5 miljoen mensen en met name van de honderdduizenden Cubaanse kinderen die daardoor niet over de nodige medicijnen kunnen beschikken.
De langdurige sancties en het embargo druisen in feite in tegen de meest basale rechten zoals die zijn neergelegd in de door de Verenigde Naties opgestelde rechten van de mens. De handelsbetrekkingen met andere landen rondom het Cubaanse eiland in de regio worden hierdoor ook zwaar geschaad.
Handelsondernemingen die zaken doen met de Verenigde Staten worden door hen zwaar onder druk gezet om hun relaties met Cuba te verbreken, met het dreigement van verregaande sancties tegen deze ondernemingen.