|
Wil van der Klift
Ondanks breed verzet en twee grote demonstraties heeft de Commissie interne markt van het Europees Parlement zich in november 2005 in meerderheid uitgesproken voor het omstreden 'land van oorsprongbeginsel' in de dienstenrichtlijn (Bolkestein-richtlijn). Vóór stemden 21 en tegen 16. De voorstemmers waren uiteraard hoofdzakelijk leden van de Europese Volkspartij (EVP) van christen-democraten en conservatieven en de liberale groep.
Het is nu afwachten of in februari het voltallige EP ook deze lijn kiest. Veel zal afhangen van de instructies die de nieuwe Duitse regeringscoalitie (van christen-democraten en socialisten) aan haar europarlementariërs gaat geven. De politieke koers van de coalitie ziet er niet gunstig uit voor de werkende bevolking. Belangrijk is daarna nog welke positie de lidstaten als medewetgever zullen kiezen in het komende voorjaar.
Het ziet er echter naar uit dat de lidstaten van de Europese Unie vóór volgend jaar zomer een positief standpunt zullen innemen over het omstreden voorstel van de Europese Commissie voor een dienstenrichtlijn. Alle lidstaten staan immers achter de zogeheten Lissabon-agenda voor meer groei- en werkgelegenheid en dit neoliberale concept gaat er terecht van uit dat de invoering van de dienstenrichtlijn een belangrijke economische impuls zal geven voor de Europese ondernemers. De verwachte sociale dumping is binnen dit concept van ondergeschikt belang. Het gaat de ideologen van de markt om winsten, niet om mensen.
Doel van deze in 2004, door de toenmalige interne marktcommissaris Frits Bolkestein, voorgestelde richtlijn is de vele obstakels voor ondernemers in de lidstaten op te ruimen die het voor dienstverleners moeilijk en duur maken om zich in een andere lidstaat te vestigen of daar hun diensten aan te bieden. Dienstverlenende bedrijven moeten zich makkelijker in andere lidstaten kunnen vestigen, dan wel daar hun diensten kunnen aanbieden. De richtlijn zet echter de deur wagenwijd open voor werknemers uit landen met slechtere sociale voorzieningen en lagere lonen en leidt op deze manier onherroepelijk tot sociale dumping. Lonen en arbeidsvoorwaarden dreigen te worden 'genivelleerd' naar het laagste niveau. Pogingen om verworven rechten te verdedigen in landen waar nog restanten van de verzorgingsstaat aanwezig zijn, worden zo aanzienlijk bemoeilijkt. Uiteraard geheel naar tevredenheid van de Europese ondernemers.
Het voltallige Europees Parlement zal midden februari over de richtlijn een positie innemen. De Europese Commissie zal de richtlijn eerst nog op een aantal punten (reikwijdte, sociale dumping) enigszins aanpassen voordat de lidstaten aan bod komen. De Commissie interne markt besloot in november 2005 om de gezondheidszorg, zowel publiek als particulier, van de richtlijn uit te sluiten. Dit geldt ook voor audiovisuele diensten. Onderwijs zou daarentegen wel onder de richtlijn mogen vallen.
Een lichte aanscherping van het voorstel ten aanzien van de mogelijk negatieve impact die grensoverschrijdende dienstverlening kan hebben op de sociale bescherming in lidstaten ligt in de lijn van de verwachtingen. De Nederlandse sociaal-democraten peinzen niet over tegenstemmen, zij vinden dat de EVP, de liberalen en de socialisten om de tafel moeten om een goed compromis te zoeken. De richtlijn zal dus, zonder duidelijk en massaal verzet binnenkort van kracht worden. Met alle negatieve gevolgen voor de lonen en arbeidvoorwaarden in ons land.
De FNV laat weer weinig van zich horen1. Volgens sommige berichten wordt er binnen FNV Bondgenoten gewerkt aan de voorbereiding van een actie op 24 januari onder het motto "gelijk werk, gelijk loon" en zal er ook, tot nog toe alleen door FNV Bondgenoten, worden opgeroepen maar niet gemobliseerd, voor de geplande Europese acties in Straatsburg.
Kennelijk heeft de Nederlandse vakbewegingstop zich al neergelegd bij de dictaten van de Europese vakbewegingsleiding in Brussel en kiest men voor praktische acties, zoals de kliklijn tegen de illegale inzet van Oost-Europese vrachtwagenchauffeurs. FNV Bondgenoten zegt overigens niet dat de Oost-Europese chauffeurs niet welkom zijn. De vakbond stoort zich eraan dat de chauffeurs uit deze landen onder slechtere arbeidsvoorwaarden werken dan hun Nederlandse collega's. Het gaat daarbij niet alleen om loon, maar bijvoorbeeld ook om veel langere rijtijden.
FNV Bondgenoten wil met de verzamelde informatie bedrijven aanpakken die tegen afbraaklonen Poolse, Bulgaarse, Hongaarse of Roemeense werknemers in dienst nemen. De vakbond hoopt met de uitkomsten van het onderzoek de politiek wakker te schudden en gaten in de wetgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO's) te dichten en een einde te maken aan de oneerlijke concurrentie vanuit Oost-Europa.
In Europa zet de vakbeweging de deur wagenwijd open voor de Lissabon-agenda en de Bolkestein-regeling en in Nederland wordt geprobeerd de gevolgen van die regelgeving zoveel mogelijk op te vangen door praktische maatregelen.
Maar de coördinator sociaal beleid, A. van Delft, van werkgeversorganisatie MKB-Nederland stelde kortgeleden juist dat een beetje concurrentie op de lonen en arbeidsvoorwaarden helemaal niet erg is. Volgens hem ligt het voor de hand dat het kabinet een vrijer verkeer van werknemers vanuit de nieuwe EU-lidstaten mogelijk maakt, omdat door de vergrijzende beroepsbevolking straks iedere werknemer hard nodig is. Dat er op korte termijn massaal Nederlandse werknemers worden ontslagen is niet zijn pakkie an. Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland willen juist dat het kabinet de belemmeringen opheft voor het inhuren van goedkopere werknemers uit nieuwe lidstaten van de EU. De vakcentrales FNV en CNV vrezen wel voor deze oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, waarvan nu al sprake is in de bouw en de transportsector, maar roepen niet op tot verzet. Het wachten is dus op de verdere uitholling van koopkracht en arbeidszekerheid.
Noot
1. De FNV heeft inmiddels van zich laten horen, zie Dienstenrichtlijn niet zo!.