Winkelwandelstraat. Een uniek feit in de geschiedenis: het Chinese bruto nationaal product gaat al jaren met 8 procent per jaar omhoog. Alle Chinezen zien die toename ook in hun portemonnee. (Foto Rick Lilly)
|
Annemie Cannaerts
Een innemende, energieke late zestiger en een unieke getuige van de geschiedenis van het grootste communistische land ter wereld: zo leerden we Rolf Berthold kennen. Zeventien jaar verbleef de Oost-Duitse communist in China, hij was er de laatste ambassadeur van de Duitse Democratische Republiek. Zijn optimistische kijk op het grootste communistische land in de wereld is te lezen in China 2003, op weg naar het socialisme, nu in het Nederlands uitgegeven door Marxistische Studies. (deel 1 van 2)
"We moeten de strategische oriëntatie beoordelen en niet bij elk probleem meteen gaan roepen dat China het socialisme laat vallen", zegt Rolf Berthold.
"Ik was achttien toen ik voor de eerste keer in China was", vertelt een levendige Rolf Berthold. "Dat was in 1956, amper zeven jaar na de oprichting van de Volksrepubliek China. Drie jaar na de Korea-oorlog. Ik ging er studeren aan de universiteit van Beijing en aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen. Vijf jaar, tot in 1961. Sindsdien is mijn leven met China verbonden gebleven. Tot op vandaag. Heel belangrijk voor mij was de periode dat ik ambassadeur was van de DDR in China, van 1982 tot 1990. Als ik elk lang en kort verblijf bij elkaar tel, kom ik aan zeventien jaar. Ik denk niet dat ik toen één jaar niét naar China ben geweest."
Al de wereldschokkende gebeurtenissen in de ontwikkeling van China heeft Rolf Berthold van dichtbij meegemaakt. "Ik was in Bejing tijdens de gebeurtenissen op het Tienanmenplein in 1989. Gelukkig is in China niet gebeurd wat ik in mijn eigen land moest meemaken..."
Rolf Berthold: In de jaren vijftig waren er natuurlijk al die fantastische dingen die de Chinezen verwezenlijkten in dat prille begin van de socialistische ontwikkeling. China was toen een heel arm land, de mensen hadden nog verschrikkelijk te lijden onder de nalatenschap van de half-feodale, half-koloniale maatschapij. Ze hadden een eeuwenlange onderdrukking en uitbuiting achter de rug die je je vandaag de dag nauwelijks kunt voorstellen. Er was ook de nasleep van de Japanse agressie tijdens de Tweede Wereldoorlog en van de burgeroorlog. Halverwege de jaren vijftig kregen de mensen het merkbaar beter, veel beter, op alle gebieden deed men enorme stappen vooruit. In 1956, op het achtste Congres van de Chinese CP, lag er een hoopvol ontwikkelingsprogramma op tafel. Dat waren de gouden jaren, een term die je tot op vandaag nog hoort als ze naar die tijd verwijzen.
Maar ik ben ook bijzonder onder de indruk van de prestaties van het Chinese volk in de opbouw van het land sinds 1978 tot nu toe.
Moeilijk hoor, zeggen wat me het meest heeft getroffen. Zeker de inspanningen van het Chinese volk en van de Communistische Partij om het dichtstbevolkte land ter wereld, met al die haast onoplosbare problemen, op de weg te zetten die de marxistisch-leninistische idealen verwezenlijkt voor het welzijn van de mensen.
Rolf Berthold: Ja, ik was getuige van rampzalige gebeurtenissen, van de fouten in het economische beleid. Zoals de volkscommunes of de kunstmatigopgedreven, versnelde ontwikkeling tijdens de Grote Sprong Voorwaarts. Ook van de toenemende conflicten binnen de internationale communistische beweging. Discussies die niet alleen het Chinese volk maar de hele internationale arbeidersbeweging grote schade hebben berokkend. Daar is veel tijd en energie mee verloren gegaan... Achteraf gezien was dat natuurlijk een zoeken naar een eigen weg, naar een eigen Chinese socialistische ontwikkeling. En die bewijst uiteindelijk dat het socialisme superieur is, onherroepelijk.
Als jonge diplomaat beleefde ik ook het begin van de Culturele Revolutie in China. Een periode waarin het lot van de Chinese Revolutie op het spel stond. Op het einde van de Culturele Revolutie zat ik niet meer in China maar vanuit het ministerie van Buitenlandse zaken in de DDR, waar ik toen werkte, maakte ik het allemaal toch van dichtbij mee.
Het begin van de correctieperiode, de voorbereiding eigenlijk van de hervormingen en van de opening naar het Westen in 1978, was van fundamenteel belang voor de verdere ontwikkeling van de Volksrepubliek China, maar spectaculaire dingen gebeurden er toen niet. De nieuwe koers werd erg rustig ingeleid, heel doordacht en zorgvuldig verwezenlijkt. De historische betekenis ervan werd pas later zichtbaar. De ontwikkeling die erop volgde veranderde de situatie stap voor stap. Het werd snel weer rustig in het land en vooral: het leven van de mensen werd er veel beter op.
Er kwamen ook steeds meer mogelijkheden om de betrekkingen tussen de socialistische landen weer aan te zwengelen. Tsjoe-en-lai, de grote vertegenwoordiger van de Chinese Revolutie die in 1976 gestorven is, had tijdens de Culturele Revolutie bij een buitenlands bezoek de ambassadeur van de DDR begroet met het woord 'vriendschap', in het Duits. Visionair was dat en in de jaren tachtig voltrok zich die droom. De betrekkingen tussen de DDR en de Volksrepubliek China kenden een omvangrijke en betekenisvolle ontwikkeling. Als ambassadeur van de DDR kon ik daaraan meewerken. Dat was fantastisch... De betrekkingen tussen onze beide landen werden een voorbeeld voor alle socialistische landen. Het hoogtepunt was toch wel het bezoek van een partij- en regeringsdelegatie van de DDR onder de leiding van Erich Honecker in oktober 1986. Ook de betrekkingen tussen de andere socialistische staten en de Volksrepubliek China verbeterden. Jammer, jammer dat dit allemaal zo laat gebeurde...
De contrarevolutionaire gebeurtenissen in de socialistische landen van Europa hebben natuurlijk ook die samenwerking tussen de socialistische landen kapotgemaakt. En ook in China werden in die tijd pogingen gedaan om het rad van de geschiedenis terug te draaien. Gelukkig wist de Chinese Communistische Partij de pogingen om een contrarevolutie door te voeren te verijdelen. (wordt vervolgd)
Solidair, 07-01-2004