Wereldfocus

Amerika wil toch praten over post-Kyoto

De VS willen uiteindelijk toch deelnemen aan vrijblijvende internationale gesprekken over maatregelen tegen de klimaatverandering na 2012. De VS blijven wel weigeren het Protocol van Kyoto te ratificeren - dat industrielanden oplegt hun uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5,2 procent te beperken ten opzichte van 1990. Een ander belangrijk resultaat van de conferentie van Montreal is de officiële goedkeuring van een gedetailleerde handleiding bij het Protocol van Kyoto en een geheel van regels over de uitvoering ervan. De afspraken geven volgens Richard Kinley, de huidige baas van het secretariaat van de VN-conventie over Klimaatverandering, "de richting aan voor toekomstige acties tegen de klimaatverandering". Zelfs de milieubeweging reageert opgelucht. (IPS, 12/17-12-2005)

Clean Development Mechanism nog niet uit de problemen

Landen en bedrijven die te veel broeikasgassen uitstoten, kunnen hun zonden onder meer goedmaken door te investeren in schone energie in ontwikkelingslanden, via het zogenaamde Clean Development Mechanism (CDM). Maar tot nu toe zijn er wereldwijd nog maar 41 CDM-projecten goedgekeurd. Op de klimaatconferentie in Montreal kregen verscheidene nieuwe CDM-projecten het groene licht en nog zo'n 400 vergelijkbare projecten met windenergie, biomassa, zonne-energie en kleinschalige waterkracht wachten op goedkeuring. Maar in het licht van de totale uitdaging blijft de winst van het project beperkt: volgens de website van het CDM spaart het initiatief per jaar een equivalent van 121.689 ton koolstofdioxide uit. En de Wereldbank schat dat er tussen 2008 en 2012 elk jaar 2500 projecten nodig zullen zijn om aan genoeg emissiekredieten te komen. (IPS, 12/17-12-2005)

"Als invoertarieven verdwijnen, verdwijnt ook de vis"

Vis, hout en mineralen zijn geen landbouwproducten en dus moeten ze verhandeld worden met dezelfde vrijheid als pakweg speelgoed. Zo redeneert de Wereldhandelsorganisatie. Maar kleinschalige vissers in Azië volgen die redenering niet. Zij vinden dat overheden hun visgronden en hun visserijsector moeten kunnen beschermen tegen buitenlandse concurrenten. Ze vrezen voor een vloedgolf van goedkope vis als de regels straks nog versoepeld worden. De milieugroep Friends of the Earth ziet een rechtstreeks verband tussen het verlagen van invoertarieven en de uitroeiing van visbestanden. "Het is een wereldwijd fenomeen: als de tarieven op tonijn verdwijnen, kun je er donder op zeggen dat ook de tonijnen verdwijnen." Friends of the Earth zegt dat driekwart van de visbestanden uitgeput, overbevist of verdwenen zijn. (IPS, 12/17-12-2005)

"Amerikaanse noodhulp helpt Amerikanen"

Amerikaanse voedselhulp [aan ontwikkelingslanden] is een humanitair verpakte subsidie voor de boeren in de VS die de landbouwhandel in arme landen verstoort. De Europese Unie rekende het alle deelnemers aan de handelstop netjes voor: minstens 60 procent van de 2,6 miljard dollar die de VS in 2003 besteedden aan voedselhulp, werd in de Verenigde Staten uitgegeven. Het voedsel werd op de Amerikaanse markt gekocht en verscheept door Amerikaanse transportfirma's. Voedselhulp is voor de VS "een commercieel instrument om overschotten weg te werken" en een marktaandeel te verwerven in verre landen, zegt de EU. En dat is niet in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. (IPS, 12/17-12-2005)

Ontwikkelingshulp bereikt de armsten niet

De Wereldbank waarschuwt dat ontwikkelingsprogramma's die erop gericht zijnde gezondheidszorg van de armsten in ontwikkelingslanden te verbeteren, maar zelden hun doel bereiken. Een studie uitgevoerd in een twintigtal landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika wees uit dat meestal de rijkere groepen in de maatschappij er beter van worden in plaats van de eigenlijke doelgroep, ongeacht of de projecten door de private of publieke sector worden gelanceerd. Een gelijkaardig fenomeen doet zich voor tussen ontwikkelingslanden onderling. (IPS, 12/17-12-2005)

Slavenarbeid voor de Keniaanse koffieplukkers

Deze periode is het hoogseizoen voor de koffiepluk in het Oost-Afrikaanse Kenia. Lage lonen, te weinig bescherming tegen de gebruikte pesticiden, seksuele intimidatie, onveilig drinkwater, het zijn maar enkele van de klachten die de arbeiders in de koffiesector uiten. Velen van hen wonen nog in de kleine hutjes in de kampen die tijdens de Britse kolonisering gebouwd werden. Kinderen die hier geboren worden, krijgen meestal geen of maar bitter weinig onderwijs en worden vanaf zeer jonge leeftijd tewerkgesteld op de plantages. Wie zich aansluit bij een vakbond wordt ontslagen, ongeacht of de koffieplukker in kwestie werkdagen van soms wel dertien uur maakt. Tijdens het hoogseizoen worden verschillende arbeiders zelfs naar huis gestuurd zonder loon. De koffie-export is één van de voornaamste bronnen van inkomsten voor de Keniaanse overheid. Van de Kenianen leeft 60 procent onder de armoedegrens en verdient minder dan één dollar per dag. (IPS, 12/17-12-2005)

ASEAN breidt zijn invloed uit

De Associatie van Zuidoost-Aziatische Landen (ASEAN) hield een eerste topontmoeting samen met Japan, China, Zuid-Korea, India, Australië en Nieuw-Zeeland. Het is nog niet duidelijk of het hier gaat om een eenmalige gebeurtenis of om een nieuw regionaal superblok. Sommige Aseanlanden en China zitten ook in hun maag met de VS-invloed via bondgenoot Australië. Maar dat het hier om een indrukwekkende Aziatische formatie gaat, staat buiten kijf. ASEAN werd gesticht in 1976 en telt ondertussen tien leden, zijnde Brunei, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, de Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam. De organisatie heeft zich gaandeweg toegelegd op het promoten van vrede en stabiliteit in de Zuidoost-Aziatische regio en het bevorderen van de economische groei. Samen met Japan, China en Zuid-Korea ('ASEAN plus drie') beoogt ASEAN een handelsblok te vormen dat in staat is om te wedijveren met de EU en de VS. (IPS, 12/17-12-2005)