De Werelddominantiegroep: waarschuwingen voor 11 september en verkiezingsonregelmatigheden in hun context


Demonstratie tegen Bolkestein in Straatsburg. Alleen zo kan grootkapitaal in VS en EU worden bestreden. (Foto ETUC)  


 


 


Massale winst voor zittende president in Wit-Rusland.  


 

Door Peter Philips, Bridget Thornton en Celeste Vogler

Op dit moment wordt de leidende klasse in de Verenigde Staten gedomineerd door een neoconservatieve groep mensen met een gezamenlijk doel: het wereldwijd handhaven van de Amerikaanse militaire controle. Deze Werelddominantiegroep (WDG) heeft zich in samenwerking met de grote wapenleveranciers ontwikkeld tot een sterke kracht binnen het wereldwijde militaire unilateralisme en de Amerikaanse politieke ontwikkelingen. (deel 2)

De neoconservatieve filosofie spruit voort uit de jaren '60 die gepaard gingen met sociale revoluties en politieke correctheid en was een tegenreactie op de zich uitbreidende progressiviteit en het cultuurrelativisme. Talrijke functionarissen en anderen die zich verbonden hadden aan de presidentschappen van Reagan en George H.W. Bush waren sterk beïnvloed door de neoconservatieve filosofie, onder wie: John Ashcroft, Charles Fairbanks, Dick Cheney, Kenneth Adelman, Elliot Abrams, William Kristol en Douglas Feith.(16)

In de regering Ford bestond er tweespalt tussen traditionele Koude Oorlog-denkers die de confrontatie door middel van diplomatie en ontspanning wilden minimaliseren en neoconservatieven die een krachtiger confrontatie met de Sovjet-Unie, het 'Rijk van het Kwaad' voorstonden. Deze laatste groepering kon zich steviger verankeren toen George H.W. Bush directeur van de CIA werd. Bush stond de vorming van 'Team B' toe, geleid door Richard Pipes die samen met Paul Wolfowitz, Lewis Libby, Paul Nixte en anderen die samen het 'Committee on the Present Danger' vormden om bewustzijn te kweken met het oog op de Sovjet-dreiging en voor de noodzaak van een voortdurend krachtig en agressief defensiebeleid. Hun inspanningen leidden tot een krachtige anti-Sovjet-houding tijdens het bewind van Reagan.(17)

Journalist John Pilger herinnert zich hoe hij de neoconservatief Richard Perle tijdens de regering Reagan interviewde:

"Ik interviewde Perle: toen hij een van Reagan's adviseurs was en hij het over een 'totale oorlog' had, deed ik hem ten onrechte af als krankzinnig. Onlangs hanteerde hij die term nog om de Amerikaanse 'oorlog tegen het terrorisme' te omschrijven. 'Geen fases', zei hij, 'dit is een totale oorlog. We bestrijden een grote variëteit aan vijanden. Er lopen er genoeg rond. Al dat gepraat over eerst gaan we naar Afghanistan en vervolgens naar Irak... dat is een totaal verkeerde manier om ermee om te gaan. Als we gevolg geven aan onze visie op de wereld, als we die volkomen omarmen en als we in plaats van het uitdenken van een subtiele diplomatie gewoon een totale oorlog ontketenen, dan zullen jaren later de kinderen heldhaftige liedjes over ons zingen."(18)

Met de verkiezing van George H.W. Bush tot president en de benoeming van Dick Cheney als minister van Defensie breidde de aanwezigheid van neoconservatieven binnen de regering zich uit en na de val van de Berlijnse Muur in 1989 werd het mogelijk de wereldwijde dominantie tot beleid te maken.

In 1992 steunde Cheney Lewis Libby en Paul Wolfowitz bij de samenstelling van het rapport 'Defence Planning Guidance', waarin de Amerikaanse wereldwijde militaire dominantie in een 'nieuwe orde' gepropageerd wordt. Het rapport roept de Verenigde Staten op om de militaire superioriteit nog verder op te voeren en de opkomst van nieuwe rivalen die de VS op het wereldtoneel zouden kunnen verdringen te voorkomen. Met gebruikmaking van termen als 'eenzijdige actie' en 'vroegtijdige aanwezigheid' bepleit het rapport dat de VS vrienden en vijanden gelijkwaardig zullen domineren. Het rapport besluit met de stelling dat de VS deze positie het best kunnen bereiken door het verwerven van de 'absolute macht'.(19)

De 'Defence Policy Guidance' lekte uit naar de pers en kreeg zware kritiek te verduren van veel leden van de HCPE (Higher Circle Policy Elites). De 'New York Times' berichtte op 11 maart 1992 dat:

"Vooraanstaande medewerkers van het Witte Huis en het Pentagon een ontwerpbeleidsverklaring van het Pentagon scherp hebben bekritiseerd. In dit ontwerp wordt de missie van de VS in het tijdperk na de Koude Oorlog uiteengezet. Deze komt neer op het voorkomen dat een aantal bevriende of vijandige naties gaan concurreren met de Verenigde Staten om het bereiken van de status van supermacht."(20)

Een regeringsfuctionaris die vertrouwd was met de reacties van belangrijke medewerkers van het Witte Huis en het ministerie van Buitenlandse Zaken omschreef het document als een "dom rapport" dat "op geen enkele wijze het Amerikaanse beleid weergeeft". De Democratische senator Robert C. Byrd uit Virginia noemde het document van het Pentagon "kortzichtig, oppervlakkig en teleurstellend".(21) Veel vertegenwoordigers van de HCPE waren nog niet toe aan een eenzijdige wereldwijde dominantieagenda, en met de verkiezing van Bill Clinton in 1992 verdwenen de meeste neoconservatieven voor acht jaar uit het centrum van de macht.

De HCPE binnen beide grote politieke partijen willen de wereldwijde Amerikaanse militaire slagkracht handhaven. Ze werken samen om het Congres aan te moedigen de Amerikaanse zakenbelangen in het buitenland en de bedrijfswinsten in het binnenland te beschermen. Om de winsten van de militaire contractanten te verzekeren riep Clinton's Defense Science Board op tot een geglobaliseerde defensie-industrie, die tot stand zou moeten komen door de fusie van militaire contractanten met multinationals. Zij zouden partners moeten worden met als doel de handhaving van de Amerikaanse militaire status.(22)

James Woolsey, Clinton's CIA-directeur van 1993 tot 1995 die omschreven werd als een hard-liner in het buitenlands beleid, was voorstander van een constant krachtig defensiebeleid.(23) De regering Clinton hield zich niet bezig met het promoten van de wereldwijde dominantie als ideologische rechtvaardiging voor steeds hoger wordende defensiebudgetten. Om winstdalingen voor de defensie-industrie na de val van de Berlijnse Muur tegen te gaan bevorderde de regering Clinton op een fanatieke manier de internationale wapenverkoop. Het aandeel van de VS in de wapenexport steeg van 16 procent in 1988 tot 63 procent in 1997. (24)

Ook onder Clinton werd er in het rapport 'Vision for 2020' van het US Space Command van 1996 opgeroepen tot een "Dominantie in het volledige spectrum" waarbij superioriteit te land, ter zee en in de lucht verbonden werd aan de suprematie van de Amerikaanse satellieten en de militarisering van de ruimte.(25)

Buiten de regering Clinton bleven neoconservatieve HCPE hun agenda van wereldwijde dominantie propageren. Op 4 juni 1994 werd er een neoconservatieve lezing, een zogenaamde 'Lakeside Chat' gegeven tijdens de zomerbijeenkomst in de Bohemian's Club in San Francisco, waarbij ongeveer 2000 vertegenwoordigers van de regionale en landelijke elite aanwezig waren. De lezing getiteld 'Violent Weakness' werd gehouden door een hoogleraar politieke wetenschappen van de Universiteit van Berkeley. Hij vestigde de aandacht op hoe het toenemende geweld in de samenleving onze sociale instellingen verzwakt. Biseksualiteit, de politiek als entertainment, multiculturalisme, het afro-centrisme en zwakkere familiebanden zouden bijdragen aan dit geweld. De hoogleraar betoogde dat om een verdere achteruitgang te voorkomen we onder ogen moeten zien dat "elites die gebaseerd zijn op verdiensten en bekwaamheid belangrijk zijn voor de samenleving en dat elke elite die zichzelf niet definieert ten dode is opgeschreven. Er moeten duidelijke waarden en grenzen vastgesteld worden! We hebben behoefte aan een buitenlandse politiek die de Amerikanen centraal stelt en aan een president die inzicht heeft in het buitenlands beleid." Hij vervolgde door te stellen dat we de 'ongekwalificeerde' massa niet kunnen toestaan om politiek te bedrijven, en dat het aan de elites is om de waarden vast te stellen die vertaald kunnen worden tot 'de standaard van de autoriteit'. De lezing werd vol vuur voorgedragen en met een enthousiaste staande ovatie ontvangen door de leden.(26)

Tijdens de regering Clinton bleven de neoconservatieven binnen de HCPE actief de wereldwijde militaire dominantie bepleiten. Veel neoconservatieven en hun bondgenoten op het gebied van de wereldwijde dominantie vonden verschillende betrekkingen binnen conservatieve denktanks en bij contractanten van het ministerie van Defensie. Ze bleven de onderlinge banden aanhalen door middel van de Heritage Foundation, het American Enterprises Institute, het Hoover Institute, het Jewish Institute for National Security Affairs (JINSA), het Center for Security Policy en enkele andere conservatieve beleidsgroeperingen. Een aantal van hen sloot zich aan bij rechtse periodieken, zoals de 'National Review' en de 'Weekly Standard'. In 1997 kregen ze subsidie van conservatieve stichtingen om het Project for the New American Century (PNAC) op te starten.

Elementen uit de HCPE die pleiten voor een door de VS geleide 'Nieuwe Wereldorde' richtten in juni 1997 samen met haviken uit de kringen van Reagan/Bush en andere militaire voorstanders van de militaire expansiepolitiek het PNAC op. In hun 'Principeverklaring' riepen ze op tot de noodzaak van leidende principes voor het buitenlandse VS-beleid en de creatie van een strategische visie voor de rol van de Verenigde Staten in de wereld. Met de volgende verklaring zette PNAC zijn doelstellingen uiteen:

De verklaring werd ondertekend door Elliott Abrams, Gary Bauer, William J. Bennett, Jeb Bush, Dick Cheney, Eliot A. Cohen, Midge Decter, Paula Dobriansky, Steve Forbes, Aaron Friedberg, Francis Fukuyama, Frank Gaffney, FredC. Ikle, Donald Kagan, Zalmay Khalilzad, I. Lewis Libby, Norman Podhoretz, Dan Quayle, Peter W. Rodman, Stephen P. Rosen, Henry S. Rowen, Donald Rumsfeld, Vin Weber, George Weigel en Paul Wolfowitz. Van de 25 grondleggers van het PNAC werden er later 12 benoemd op hoge posities binnen de regering van George W. Bush (28).

Sinds de oprichting heeft het PNAC nog talrijke anderen aangetrokken die beleidsbrieven hebben ondertekend of deelnamen aan de groep. Binnen het PNAC zijn acht personen verbonden aan de grootste defensiecontractant Lockheed-Martin en zeven aan de op een na grootste, Northrop Grumman.(29) Het PNAC is een van de instellingen die de voorstanders binnen de HCPE verbinden aan de grote Amerikaanse militaire contractanten.(30) In september 2000 bracht het PNAC een 76 pagina's tellend rapport uit, getiteld 'Rebuilding America's Defenses: Strategy, Forces and Resources for a New Century'.(31) Dit rapport was te vergelijken met de 'Defence Policy Guidance' van Lewis Libby en Paul Wolfowitz uit 1992. Het is dan ook niet verrassend dat Libby en Wolfowitz ook bijdroegen aan het PNAC-rapport van 2000. Ook Steven Cambone, Doc Zakheim, Mark Lagan en David Epstein waren er in hoge mate bij betrokken. Allemaal zouden ze hoge posities gaan bekleden in de regering van George W. Bush.(32)

'Rebuilding America's Defenses' riep op tot de binnenlandse bescherming van de Verenigde Staten, het vermogen om verschillende oorlogen tegelijk te voeren, het spelen van een wereldwijde politierol, en de controle over de ruimte en de cyberspace. Het rapport verkondigde duidelijk dat de defensie in de jaren '90 verwaarloosd was en dat de VS de militaire uitgaven omhoog moesten brengen om het Amerikaanse geopolitieke leiderschap als enige supermacht te kunnen behouden. Ook stelde het rapport dat, om een 'Pax Americana' te laten voortduren, potentiële rivalen zoals China, Iran, Irak en Noord-Korea in bedwang moesten worden gehouden. Verder vermeldde het rapport dat "dit transformatieproces waarschijnlijk lang gaat duren, een catastrofale en katalyserende gebeurtenis als een nieuw Pearl Harbour buiten beschouwing gelaten".(33) De gebeurtenissen van 11 september 2001 vormden precies de catastrofe waarover de auteurs van 'Rebuilding America's Defenses' getheoretiseerd hadden en die nodig zou zijn om de wereldwijde dominantieagenda te bespoedigen.

Vóór 11 september zou de ontwikkeling van het beleid om de wereld strategisch te domineren waarschijnlijk bestreden worden door Congresleden en progressievere elementen binnen de HCPE, die vasthielden aan een buitenlandse ontspanningspolitiek gebaseerd op begrip, zoals die van oudsher voorgestaan werd door de Council of Foreign Relations en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Progressievere en gematigder HCPE van verschillende denktanks, beleidsraden en universiteiten hoopten nog steeds op meer investeringen in de vrede, wat zou leiden tot lagere belastingen, de voortzetting van sociale programma's en van een buitenlandse politiek die meer gebaseerd was op een machtsevenwicht dan op een eenzijdige Amerikaanse wereldwijde dominantie. Ook maakten veel HCPE zich er zorgen over dat de stijgende budgetten voor de strijdkrachten zouden leiden tot begrotingstekorten. Deze progressieve/gematigde HCPE waren zo geschokt door 11 september dat ze zich uit angst voor het terrorisme onmiddellijk verenigden in hun steun aan de Patriot Act, de Homeland Security en de wetgeving die militaire actie in Afghanistan en later in Irak mogelijk maakte. De hieruit voortkomende permanente oorlog tegen het terrorisme leidde tot gigantische overheidsuitgaven en een enorme versnelling van de plannen van de neoconservatieve plannen voor de militaire overheersing van de wereld.(34)
(wordt vervolgd)

Noten

  1. Alain Frachon en Daniel Vernet, "The Strategist and the Philosopher: Leo Strauss en Albert Wolhlestetter," Le Monde, April 16, 2003, Engelse vertaling: Counterpunch 6/2/03.
  2. Anne Hessing Cahn, Team B; The Trillion-dollar Experiment, Bulletin of the Atomic Scientists, April 1993, Volume 49, No. 03
  3. John Pilger, "The World Will Know The Truth," New Statesman (London) (December 16 2002).
  4. Peter Phillips, The Neoconservative Plan for Global Dominance, in Censored 2006, (New York: Seven Stories Press), (http://www.projectcensored.orgl). Uittreksels uit het ontwerp van de 'Defense Planning Guidance' kunnen gelezen worden op (http://www.pbs.org/wgbh/pages/frontline/shows/iraq/etc/wolf.html).
  5. Patrick E. Tyler, "Senior U.S. Officials Assail Lone-Superpower Policy," New York Times, March 11, 1992P. A6.
  6. Ibid
  7. Anna Rich & Tamar Gabelnick, "Arms Company of the Future: BoeingBAELockheedEADS, Inc," Arms Sales Monitor, January 2000.
  8. Guy Caron, "Anatomy of a Neo-Conservative White House," Canadian Dimension, May 1, 2005.
  9. Martha Honey, "Guns 'R' Us," In These Times, August 1997.
  10. Zie Carl Grossman, "US Violates World Law to Militarize Space," Earth Island Journal, Winter 1999, en Bruce Gagnon, "Pyramids to the Heavens," Towards Freedom, September 1999. Het originele document, 'Vision for 2020' kan gelezen worden op: (http://www.fas.org/spp/military/docops/usspac/lrp/ch02.htm).
  11. Peter Phillips, A Relative Advantage: Sociology of the San Francisco Bohemian Club, 1994, (http://libweb.sonoma.edu/regional/faculty/phillips/bohemianindex.html), p. 104, Aantekening: Toen ik de lezing zelf hoorde werd vooraf met de gastheer overeengekomen dat de naam van de sprekers en de andere deelnemers vertrouwelijk zouden worden gehouden.
  12. Project for a New American Century, Statement of Principles, June 3, 1997 (http://www.newamericancentury.org).
  13. Betrekkingen die binnen de regering van George W. Bush worden bekleed door mede-oprichters van PNAC: Elliot Abrams, National Security Council, Dick Cheney, Vice-President, Paula Dobriansky, Dept. of State, Under Sec. of Global Affairs, Aaron Friedberg, Vice President's Deputy National Security Advisor, Francis Fukuyama, Presidents Council on Bioethics, Zalmay Khalilzad, US Ambassador to Afghanistan, Lewis Libby, Chief of Staff for the Vice President, Peter Rodman, DOD, Assist. Sec. Of Defense for International Security, Henry S. Rowen, Defense Policy Board, Comm. On Intelligence Capabilities of US regarding WMDs, Donald Rumsfled, Secretary of Defense, Vin Weber, National Commission Public Service, Paul Wolfowitz, Dep. Sec. Of Defense, Pres. World Bank.
  14. Ted Nace, Gangs of America, (San Francisco: Berrett-Koehler Publishers Inc., 2003) P. 186.
  15. Voor een volledig overzicht van de Global Dominance Group-leden die de militaire expansie beijveren en de belangrijkste defensiecontracten binnenhalen zie bijlage A.
  16. The Project for a New American Century, Rebuilding America's Defenses, Project for a New American Century: Strategy, Forces and Resources for a New Century, September 2000(www.newamericancentury.org).
  17. David Epstein, Office of Sec. Of Defense, Steve Cambone, NSA, Dov Zakheim, CFO Dept. of Defense, Mark Lagan, Dep. Assist. Sec. Of State.
  18. The Project for a New American Century, Rebuilding America's Defenses: Strategy, Forces and Resources for a New Century, (www.newamericancentury.org).
  19. William Rivers Pitt, The Root of the Bush National Security Agenda:Global Domination

Bijlage A

Bedrijf: Defensiecontract 2004 Inkomst. tot. Defensie %
Lockheed Martin Corporation $20.690.912.117 $35.526.000.000 58%
General Dynamics Corporation $ 9.563.280.236 $19.178.000.000 50%
Raytheon Company $ 8.472.818.938 $20.245.000.000 42%
Northrop Grumman Corporation $11.894.090.277 $29.853.000.000 40%
Halliburton Company $ 7.996.793.706 $20.464.000.000 39%
Science Applications Internat. $ 2.450.781.108 $ 7.187.000.000 34%
The Boeing Company $17.066.412.718 $52.457.000.000 33%
The Carlyle Group $ 1.442.680.446 Niet beschikbaar NB
Bell Boeing Joint Program $ 1.539.815.440 Niet beschikbaar NB

Deze cijfers zijn afkomstig van Mergent Online Database.