"(...) Men herinnere zich Engels' opmerkelijke woorden: 'Wat echter economisch formeel onjuist is, kan desondanks wereldhistorisch juist zijn'. Engels sprak deze zin met diepere betekenis uit in verband met het utopische socialisme: dit socialisme was onjuist, daar het de meerwaarde als een onrechtvaardigheid verklaarde vanuit het standpunt van de wetten van de warenruil. Tegen dit socialisme hadden de theoretici van de burgerlijke politieke economie in formeel economische zin gelijk, want uit de wetten van de ruil volgt de meerwaarde volkomen natuurlijk, volkomen rechtvaardig. Maar het utopische socialisme had gelijk in wereldhistorische zin, want het was symptoom, tolk, heraut van de klasse, die, voortgebracht door het kapitalisme, vandaag, bij het begin van de 20e eeuw, is uitgegroeid tot een massale kracht, die het vermogen bezit, een einde te maken aan het kapitalisme, en die onweerstaanbaar op weg is naar dit doel.(...)"
Uit: Twee utopieën, Lenin, 1924.